• No results found

het opleidingsniveau ligt hoger en geleidelijk hebben zij meer middelen en bevoegdheden gekregen (Eikenaar, 2017). Met de huidige coronacrisis lijken de Boa’s uit de schaduw van de politie te stappen. Voor veel Nederlanders is de Boa nu een herkenbare figuur geworden. Het belang van hun functie lijkt onmiskenbaar. Onbedoeld kan de coronacrisis voor deze beroepsgroep een belangrijke stap blijken te zijn geweest in hun emancipatieproces.

Veel van wat in het voorgaande is gezegd over de maatschappelijke opdracht van de politie is ook van toepassing op de gemeentelijke Boa’s. Ook bij hen is sprake van een maatschappelijke opdracht, waarin het besef van dwangmogelijkheden, een moreel-symbolische functie, probleemgerichtheid en de noodzaak legitimiteit te verwerven en te behouden, de kernelementen vormen.

Op een aantal punten verschilt hun positie hier echter van die van de politie. Zo is het niet uitgesloten dat het negatieve imago uit het verleden nog steeds doorwerkt in hun mogelijkheden sociale legitimiteit op te bouwen.

Bovendien beschikken zij over minder gewelds-middelen dan de politie. Mede op basis van theorieën over responsieve regulering en de handhavingspiramides kan worden afgeleid dat de verschillende strategieën die politie en Boa’s ter beschikking hebben, moeten worden gezien als samenhangend. Strategieën gericht op dialoog en die waarin sanctionering centraal staat,

veronderstellen elkaar. Vanuit dit perspectief is het dan ook merkwaardig een breuk hiertussen aan te brengen, zoals bij de gemeentelijke Boa’s het geval is.

In die zin kan het geen verrassing zijn dat tijdens de coronacrisis de discussie weer is opgelaaid over de geweldsmiddelen en –bevoegdheden die de gemeentelijke Boa’s ter beschikking staan. Dat is vooral gebeurd naar aanleiding van incidenten (zoals op het strand in IJmuiden op 21 mei 2020).

Vanuit de kring van gemeentelijke Boa’s wordt deze discussie overigens gevoerd vanuit een wat ander perspectief. Het lijkt de Boa’s vooral te doen om middelen om zichzelf op straat beter te kunnen beschermen. Toch lijken beide elementen wel samen te hangen.

Om die reden roept de coronacrisis (opnieuw) de vraag op hoe het verder moet in Nederland met het onderscheid tussen politie en Boa’s. Zo is het de vraag of de huidige situatie wenselijk is met een handhaving door Boa’s, waarbij voor verdergaande dwangmiddelen beroep moet worden gedaan op een andere organisatie. Omgekeerd lijkt het op grond van de hier gegeven analyse niet verstandig de handhavingstaak van de politie te begrenzen op grond van dwangmiddelen en sanctie-mogelijkheden en andere meer communicatieve taken, waaronder zichtbare aanwezigheid, over te laten aan een andere partij.

Hoofdstuk 6

Gemeentelijke Boa’s

Slot

7

Politie in tijden van Corona over haar maatschappelijke opdracht in buitengewone omstandigheden

-46

47

Hoofdstuk 7

Slot

De coronacrisis brengt voor de politie nieuwe vragen en uitdagingen met zich mee, maar ook verwarring en onzekerheid. Bovendien heeft de politie tijdens deze crisis te maken met een grote druk waaronder zij moet opereren. Tegelijk kan deze periode voor de politie aanleiding zijn nog eens te reflecteren op haar maatschappelijke rol, taken en werkwijze. De kern van haar werk ligt hier in het bewaren van de sociale orde en vrede, in het beschermen van de zwakken in de samenleving en in het toezicht en de handhaving van regels die verdere verspreiding van het virus moeten tegengaan.

Om een bijdrage te leveren aan deze reflectie op de aard en de identiteit van politie en politiewerk is in het voorgaande ingegaan op de maatschappelijke opdracht van de politie in tijden van corona. Daarbij zijn vier elementen onderscheiden, namelijk het vermogen dwang toe te passen, het symboliseren en versterken van maatschappelijke waarden en normen, een brede probleemgerichtheid en de noodzaak van het opbouwen en behouden van legitimiteit. Deze vier elementen keren ook terug in het werk van de politie in tijden van corona.

Het is van belang deze vier elementen van de maatschappelijke opdracht van de politie in hun onderling samenhang te zien. Het risico bestaat, ook tijdens de coronacrisis, dat elk van deze elementen verzelfstandigd raakt (Terpstra, 2010).

Zo moet de toepassing van dwangmiddelen plaatsvinden binnen de kaders van sociale en normatieve legitimiteit, van probleemgerichtheid en van de moreel-symbolische functie van de politie. Gebeurt dat niet (en dat risico bestaat zoals de politie in Frankrijk heeft laten zien tijdens de coronacrisis (Terpstra et al., 2020)), dan wordt de toepassing van sancties een doel op zich met alle onwenselijke gevolgen van dien.

Voortbouwend op noties van rechtvaardigheid en responsieve regulering is in dit essay tevens nagegaan wat de hier gegeven formulering van de maatschappelijke opdracht van de politie betekent voor het toezicht en de handhaving door de politie tijdens de coronacrisis. Daarbij is een reeks van strategieën onderscheiden die de

politie ter beschikking staan, uiteenlopend van zichtbare aanwezigheid en het aangaan van een gesprek tot waarschuwen en sanctioneren. Dit komt overeen met belangrijke uitgangspunten van de Nederlandse politie voor de handhaving van de anticoronaregels. De hier gegeven analyse maakt ook duidelijk dat de verschillende strategieën uiteenlopend van dialoog met burgers tot sanctioneren als één geheel moeten worden gezien. Gebeurt dat niet, dan dreigt of een machteloze vorm van handhaving of een heilloze spiraal van dreiging en sancties. Beide zijn niet alleen moreel onwenselijk, maar ook ineffectief.

Zoals in de inleiding werd geconstateerd: in deze coronacrisis bleken zich in Nederland in eerste instantie opmerkelijk veel mensen direct te conformeren aan de ingrijpende veranderingen van hun dagelijks leven als gevolg van de nieuwe anticoronaregels en de noodverordeningen. Het verdere verloop van de coronacrisis maakt duidelijk dat een veel groter probleem zit in het massaal volhouden van deze aangepaste leefwijze. Op dit moment weet niemand hoe lang deze kunstmatige situatie moet worden volgehouden. In deze onzekerheid met een onduidelijk tijds perspectief, hier en daar oplaaiend verzet, het door veel mensen minder strikt volgen van de gedragsregels, het op verschillende locaties weer uitbreken van het virus en als gevolg daarvan het hernieuwd invoeren van lock down-achtige maatregelen op verschillende plekken in Europa, moet de politie door met haar taak. Nieuwe problemen kunnen zich aandienen, bijvoorbeeld bij een tweede golf, ook voor de politie. Welke problemen dat zijn, is lastig te voorspellen. Ontstaan er ernstige conflicten, ordeverstoringen en onlusten als een strijd losbarst rond zorgschaarste in de vorm van een tekort aan ziekenhuisbedden, virusremmers of vaccins? Ook dan zal van de politie worden verwacht dat zij haar taken vervult.

Ook dan is het van belang om de opdracht die de politie daarbij heeft, voortdurend in het oog te houden en uit te dragen. Dat is geen eenvoudige taak. De dramatische consequenties die het virus tot nu toe heeft gehad en ook nog kan hebben,

Politie in tijden van Corona over haar maatschappelijke opdracht in buitengewone omstandigheden

-48

bieden echter geen andere mogelijkheid. Het gaat om het beschermen van de zwakken in de samenleving. Dat is de morele boodschap op grond waarvan ook de politie werkt. Dat betekent dat het noodzakelijke verantwoordelijkheidsbesef telkens weer moet worden versterkt en gehandhaafd. Dat betekent ook oog hebben voor de achterliggende problemen waarom het soms niet lukt om de regels te blijven volgen. Niet tegenover burgers, maar samen met burgers en andere partijen, in nabijheid en op rechtvaardige wijze, moet daaraan gewerkt worden, zonder dat de noodzaak van eventuele sancties in laatste instantie uit het oog moet worden verloren. Dat is in essentie de maatschappelijke opdracht van de politie tijdens de coronacrisis en daarna.

49

Bayley, D.H. (1994) Police for the Future, New York/

Oxford: Oxford University Press.

Bayley, D.H. (2006) Changing the Guard.

Developing democratic police abroad, New York:

Oxford University Press.

Beetham, D. (1991) The Legitimation of Power, Basingstoke: MacMillan.

Berger, P.L. & Luckmann, Th. (1966) The Social Construction of Reality: a treatise in the sociology of knowledge, Harmondsworth: Penguin.

Bittner, E. (1967) ‘The police on skid-row: a study on peace keeping’, American Sociological Review, 32 (5): 699-715.

Bittner, E. (1970) The Functions of the Police in Modern Society. A review of background factors, current practices, and possible role models, Cambridge (Mass.): Oelgeschlager, Gunn & Hain.

Bottoms, A.E., & Tankebe, J. (2012) Beyond procedural justice: a dialogic approach to legitimacy in criminal justice, Journal of Criminal Law & Criminology, 102 (10): 119-170.

Bradford, B. (2014) Policing and social identity:

procedural justice, inclusion and cooperation between police and the public, Policing & Society, 24 (1): 22-43.

Bradford, B. (2017) Stop and search and police legitimacy. London: Routledge.

Bradford, B., Jackson, J., & Hough, M. (2014) Police legitimacy in action: lessons for theory and policy, in: M.D. Reisig & R.J. Kane (eds.) The Oxford handbook of police and policing. Oxford: Oxford University Press, pp. 551-570.

Braithwaite, J. (2011) The essence of responsive regulation. University of British Columbia Law Review, 44 (3): 475-520.

Braithwaite, V. (2017a) A new approach to tax compliance, in: V. Braithwaite (ed.) Taxing democracy. Understanding tax avoidance and evasion. London: Routledge, pp. 1-11.

Braithwaite, V. (2017b) Dancing with tax authorities: motivational postures and non-compliant actions in: V. Braithwaite (ed.) Taxing democracy. Understanding tax avoidance and evasion. London: Routledge, pp. 15-39.

Brodeur, J.-P. (2010) The Policing Web. Oxford;

Oxford University Press.

Brown, G.R. (2016) The blue line on thin ice: police use of force modifications in the era of

cameraphones and YouTube. The British Journal of Criminology, 56 (2): 293-312.

Cumming, E., Cumming, I., & Edell, L. (1965) Policeman as philosopher, guide and friend, Social Problems, 12 (3): 276-286.

Deuchar, R., Crichlow, V. J., & Fallik, S. W. (2020) Cops in crisis?: ethnographic insights on a new era of politicization, activism, accountability, and change in transatlantic policing. Policing and Society, 30 (1): 47-64.

Durkheim, E. (1992) (1957) Professional Ethics and Civic Morals, London: Routledge.

Durkheim, E. (1996) The normal and the pathological, in: J. Muncie, E. McLaughlin & M.

Langan (eds.) Criminological Perspectives. A reader, London: Sage, pp. 47-50.

Eikenaar, T. (2017) Municipal disorder policing.

Dealing with annoyances in public places. The Hague: Eleven.

Ericson, R.V. (1989) Patrolling the facts: secrecy and publicity in police work. The British Journal of Sociology, 40 (2): 205-226.

Literatuur

Politie in tijden van Corona over haar maatschappelijke opdracht in buitengewone omstandigheden

-50

Grace, S. (2020) Policing social distancing: gaining and maintaining compliance in the age of

coronavirus. Policing. A Journal of Policy and Practice, doi:10.1093/police/paaa029

Goldsmith, A. (2015) Disgracebook policing: social media and the rise of police indiscretion. Policing and Society, 25 (3): 249-267.

Goldstein, H. (1979) Improving policing: a problem-oriented approach, Crime and Delinquency, 25 (2): 236-258.

Knutson, J., & Tompson, L. (eds.) 2017) Advances in evidence-based policing. London: Routledge.

Kanne, P., & Van Engeland, W. (2020) Coronabeleid: draagvlak augustus 2020.

Amsterdam: I & O Research, at https://www.

ioresearch.nl/wp-content/uploads/2020/08/

IO-Research-peiling-augustus-2020-Corona-Draagvlak.pdf, geraadpleegd op 17 augustus 2020.

Kuiper, J. (2004) Sturing op resultaten bij de politie, in: J. Kuiper, et al, Rust’loos Wakend, Alphen aan den Rijn: Kluwer, pp. 175-185.

Loader, I. (2014) Why do the police matter? Beyond the myth of crime-fighting, in: J.M. Brown (ed.) The future of policing. London: Routledge, pp. 40-51.

Loader, I., & Mulcahy, A. (2003) Policing and the Condition of England. Memory, Politics, and culture, Oxford: Oxford University Press.

Manning, P.K. (1977) Police Work: The social organization of policing, Cambridge: MIT Press.

Meershoek. G. (2000) Blauw blauw: het tanend gezag van de politie, in: L. Gunther Moor & K. van der Vijver (ed.) Het gezag van de politie. Dordrecht:

SMVP, pp. 81-102.

Millie, A. (2014) What are the police for?

Re-thinking policing post-austerity, in: J.M. Brown (ed.) The future of policing. London: Routledge, pp.

52-63.

National Police Chief’s Council (2020) Engage, Explain, Encourage, Enforce: applying the four E’s.

at: https://www.college.police.uk/What-we-do/

COVID-19/Documents/Engage-Explain-Encourage-Enforce-guidance.pdf, 30 July 2020.

Reiner, R. (2010) The Politics of the Police, Oxford University Press, Oxford (4d ed.).

Rumbaut, R.G., & Bittner, E. (1979) Changing conceptions of the police role: a sociological review, Crime & Justice, 1: 239-269.

Schaap, D. (2018) The police, the public, and the pursuit of trust. A cross-national, dynamic study of trust in the police and police trust-building strategies. The Hague: Eleven.

Shiner, M. (2010) Post-Lawrence policing in England and Wales. Guilt, innocence and the defence of organizational ego. British Journal of Criminology, 50 (5): 935-953.

Skogan, W., & Frydl, K. (2004) Fairness and Effectiveness in Policing. The Evidence,

Washington, D.C.: The National Academies Press.

Sparrow, M. (2016) Handcuffed. What holds policing back, and the keys to reform. Washington, D.C.: Brookings Institution Press.

Stott, C., West, O., & Harrison, M. (2020) A Turning Point, Securitization, and Policing in the Context of Covid-19: Building a New Social Contract Between State and Nation? Policing: A Journal of Policy and Practice, doi: 10.1093/police/paaa021.

Sykes, G. M., & Matza, D. (1957) Techniques of neutralization: A theory of delinquency. American Sociological Review, 22 (6): 664-670.

Tankebe, J. (2014) Police legitimacy, in: M.D. Reisig

& R.J. Kane (eds.) The Oxford handbook of police and policing. Oxford: Oxford University Press, pp.

238-259.

Terpstra, J. (2010) De maatschappelijke opdracht van de politie. Over identiteit en kernelementen van politiewerk, Den Haag: Boom Juridische uitgever.

Terpstra, J. (2011) Two theories on the police. The relevance of Max Weber and Emile Durkheim to the

51

study of the police, International Journal of Crime, Law and Justice, 39 (1), 1-11.

Terpstra, J. (2013) Mediatisering van opsporing en vervolging. Nieuwe kwetsbaarheden van politie en justitie, Strafblad. Tijdschrift voor wetenschap en praktijk, 11 (5), 360-370.

Terpstra, J., & Trommel, W. (2009) Police, managerialization and presentational strategies, Policing: An International Journal of Police Strategies & Management, 32 (1): 128-143.

Terpstra, J., Fyfe, N.R., & Salet, R. (2019) The Abstract Police: unintended consequences of organizational change of the police, The Police Journal, 92 (4): 339-359.

Terpstra, J., J. de Maillard, J., Salet, R., & Roché, S.

(2020) Policing the corona crisis. A comparison between France and the Netherlands. International Journal of Police Science & Management (under review).

Thompson, J.B. (2005) The new visibility. Theory, Culture & Society, 22 (6): 31-51.

Toshkov, D., Yesilkagit, K., & Carroll, B. (2020) Government Capacity, Societal Trust or Party Preferences? What Accounts for the Variety of National Policy Responses to the COVID-19 Pandemic in Europe? Leyden: Leyden University.

Tyler, T.R. (2004) Enhancing police legitimacy, The Annals of the American Academy of Political and Social Science, 598 (1): 84-99.

Van Dijk, A., Hoogewoning, F., & Punch, M. (2015) What matters in policing? Change, values and leadership in turbulent times. Bristol: Policy Press.

Weber, M. (1982) (1926) Politik als Beruf, Berlin:

Duncker & Humblot.

Weisburd, D., & Braga, A.A. (eds.) (2019) Police Innovation. Contrasting Perspectives, Cambridge:

Cambridge University Press (2nd ed.).

Worden, R.E., & McLean, S.J. (2017) Mirage of police reform. Procedural justice and police legitimacy. Oakland: University of California Press.

Politie in tijden van Corona over haar maatschappelijke opdracht in buitengewone omstandigheden

-52

www.politie.nl

20503-01