• No results found

Je moet nog een gemeenschap

In document De ondernemende burger (pagina 96-98)

worden, dan ga je

geen ruziemaken

over een speelplaats

en bomen. Dan ben

je voorzichtig en

strategisch’

bewoners beginnen zelf met ontwerpen. Klassiek is dat je een ontwerp voorlegt voor inspraak. Dan oogst je meteen veel verzet, weet ze uit ervaring. Een open proces is arbeidsintensief, maar in de klassieke werkwijze komt het werk achteraf in de vorm van veel bezwaren. Vanavond blijkt dat een open planproces geen conflicten voorkomt; het verschil is dat ze tussen bewoners zijn, want zij zijn zelf de ontwerpers. Dat maakt het niet gemakkelijker, blijkt ook uit de reactie van Frank Alsema. ‘Je moet nog een gemeenschap worden’, zegt hij, ‘dan ga je geen ruziema- ken over een speelplaats en bomen. Dan ben je voorzichtig en strategisch.’ De bewoonster met bezwaren vertelt dat ze weten waar ze over spreken; in hun oude huis hebben ze van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat de herrie van een speel- plek. Als ze dit vooraf geweten hadden, hadden ze deze plot niet gekocht. Ze blijft erom lachen: ‘Misschien dat de kinderen hier beter opgevoed zijn.’ Of ze vanavond gehoord zijn? Ze zal het zien, zegt ze. Ze zijn bij alle besprekingen geweest en alle keren hebben ze hun bezwaren geuit.

Landschapsarchitect Van Gent vindt het een minpunt dat de meeste bewoners niet meepraten. Deels omdat ze bij aanvang van het proces nog niet bekend waren, deels omdat de meeste zelfbouwers nu andere zaken aan hun hoofd hebben dan een park. Daarom, repliceert Alsema, moet de inrichting zodanig zijn dat voortdu- rend aanpassing en ontwikkeling mogelijk is.

Alsema noemt de opstelling van de gemeente om het budget voor beheer niet uit handen te geven aan bewoners ‘een beetje conservatief’. Maar hij telt zijn knopen: ‘De bewoners moeten het ook allemaal maar willen. Ik kan wel gaan roepen: “Er moet meer”, maar ik moet oppassen dat ik straks niet alleen sta.’

Coöperatie

Nederlandse burgers zijn in vergelijking met burgers in andere Europese landen onderbedeeld met buurtrechten, zo weet Alsema. ‘Maar niemand maalt daarom, omdat hier op andere manieren veel met de overheid te regelen valt.’ Daarin zijn trekkers belangrijk. ‘De zelfbouwers in Buiksloterham zijn architecten, ontwer- pers, kunstenaars en zzp’ers die het klappen van de zweep kennen. Daar komt dan ook weer kritiek op. Dan zegt de gemeente: “Jullie zijn professionals.” Dat klopt, maar ben je dan geen burger en bewoner?’

De rol van bewoners is belangrijk. ‘Bewoners hebben eigenaarschap, zijn betrok- ken en hebben dus energie. Omdat Circulair Buiksloterham mede van bewoners komt, krijgt het legitimiteit en zegt de gemeente: “We doen mee.”’ Maar die betrok- kenheid moet niet al te strak geformaliseerd worden; een bewonersvereniging die democratisch meepraat en hem mandateert, wijst hij af: ‘Dan kan je jaren lullen en dan is er nog niets. Met een vereniging praat je heel goed over iets concreets als de inrichting van een park, maar niet over iets groots als een circulaire wijk.’ Dat hij spreekt namens ‘de bewoners’, doet hij met een ‘onuitgesproken mandaat’, legt hij uit. ‘Alle bewoners weten dat ik dit doe, niemand zegt “ho”.’

Het klopt dat er nog maar enkele bewoners zijn die nu voor alle toekomstige bewo- ners een stempel op de wijk willen zetten met circulariteit, zegt Alsema. ‘Maar

inmiddels is dit door veel partijen gedeeld. Mensen die dat niet bevalt, gaan hier niet wonen. Daarom kan zoiets hier en niet in een affe wijk die al bewoners heeft.’ Voor de beweging naar een Circulair Buiksloterham is vroeg of laat een structuur nodig. Alsema wil een Living Lab Buiksloterham oprichten voor het werk dat hij nu als kwartiermaker doet: aanspreekpunt zijn, onderzoek organiseren, inhoud communiceren, geldstromen creëren. En van waaruit hij en anderen betaald kunnen worden, want betaald worden hoort erbij. Dat Living Lab zou een stichting kunnen zijn, als tool van de ‘tafel van 20’, maar een stichting ligt gevoelig voor de betrokken tafel-partijen, want dan is er een bestuur nodig en dan lijkt het of iemand de baas is. Alsema noemt het een ragfijn spel om iedereen op één lijn te krijgen.

Stimuleringsfonds Creatieve Industrie heeft Alsema 25.000 euro subsidie gegeven voor een Stadslab als wegbereider in dit proces. Uiteindelijk reiken Alsema’s ambi- ties verder. Zijn droom is dat Buiksloterham een community wordt van bewoners, bedrijven en gebruikers. Hij denkt aan een coöperatie die beheerder wordt van te ontwikkelen initiatieven als Buiksloterham Zorg, Buiksloterham Energie, Buikslo- terham Water. Alles met een verdienmodel. Van de coöperatie Buiksloterham kan iedereen lid worden: bewoners, bedrijven maar ook de gemeente, Alliantie, Allian- der, Vereniging Papaverpark, Vereniging De Ceuvel et cetera. ‘Iedereen heeft één stem, ook de gemeente, want iedereen is gelijk.’

De kers op Alsema’s taart is een fonds waarin alle leden participeren en dat alle grond in Buiksloterham opkoopt of beheert. Die grond wordt door de activiteiten steeds meer waard. Buiksloterham is dan ieders pensioen. Zijn voorbeeld in de praktijk: Holzmarkt, Berlijn.

En als iemand in Buiksloterham wil wonen en geen lid van de coöperatie wil worden? ‘Dat is lastig, maar het moet kunnen.’

Een jaar terug heeft Alsema de domeinnaam Buiksloterham gekocht van een kleine Brabantse ondernemer. Hij beheert de website, maar dat zint hem niet, want daarmee is het particulier bezit. Hij vindt dat het een open, publieke plek moet zijn. Daarom zou hij de website in beheer willen geven aan de gemeente, maar dan niet met een ambtenaar die de toegang beheert, maar voor iedereen. De website is daarmee dan ook de voorloper van de community: open voor en eigendom van alle deelnemende partijen.

In document De ondernemende burger (pagina 96-98)