• No results found

Geen lagere netkosten transportnet door onzekere inzet DCO

Aanmerkelijke investeringen

3.5 Geen lagere netkosten transportnet door onzekere inzet DCO

99. In deze paragraaf wordt de invloed van DCO op de netkosten met betrekking tot het transportnet besproken. Omdat de inzet van DCO onzeker is, moet er voldoende capaciteit op het transportnet worden aangehouden om het niet-invoeden door DCO op te kunnen vangen met import en centrale productie. Deze onzekerheid komt doordat de E-programma’s van de exploitanten van DCO sterk wisselen, en doordat er een grote kans op onbalans is.

3.5.1. Onzekerheid geplande inzet

100. Een producent geeft per dag in een zogenaamd E-programma (energieprogramma) aan hoeveel elektriciteit er per blok van 15 minuten op het net wordt gezet28

. De E-programma’s die exploitanten van Wkk’s en windmolens indienen kunnen sterk verschillen van dag tot dag. De beslissing van de exploitant om een Wkk in te zetten, hangt bijvoorbeeld af van de gas- en/ of elektriciteitsprijs, de warmtevraag en stimuleringsregelingen.

101. De afname van de elektriciteitsproductie door grootschalige industriële Wkk in 2001 (2,7 TWh) ten opzichte van 2000 is procentueel veel sterker dan de afname van het opgesteld vermogen (10% versus 1 %). Dit is toe te schrijven aan een daling van het aantal draaiuren29. In 2001 stond voor ongeveer 3800 MW aan grootschalig industrieel vermogen opgesteld. DTe gaat ervan uit dat het ook voor decentraal Wkk-vermogen onzeker is hoe de feitelijke inzet zich over de jaren zal ontwikkelen.

102. Voor windvermogen hangt de beslissing om een bepaalde hoeveelheid windenergie op te nemen in het E-programma af van de weersverwachting die natuurlijk van dag tot dag verschilt. De weersverwachting kan ook zelf nog verkeerd zijn hetgeen leidt tot balanceringsproblemen die hieronder worden besproken. In figuur 7 is een voorbeeld weergegeven van de grote variatie in de invoeding door windmolens in het netwerk van E.on Netz in Noord Duitsland30. De donkere lijn laat de invoeding van windvermogen zien. De lichte lijn laat de totale belasting van het systeem zien. De inzet van elektriciteit uit wind verschilt sterk, van 0 tot 100 % van het opgestelde windvermogen.

28 Dit is een versimpelde weergave die hier volstaat. Voor meer uitleg, zie www.tennet.org.

29 Bron: marktmonitoring Warmtekrachtkoppeling in Nederland, periode 2001-2002, ECN (september 2003).

Figuur 5 Variatie windenergie in Duitsland (E.on Netz) Bron: Verband der Elektrizitätswirtschaft e.V. (2003)

103. De inzet van DCO is dus deels onzeker. Hierdoor is het nodig dat er andere productiecapaciteit of import wordt aangesproken. De elektriciteit van die capaciteit dient naar het gebied waar het nodig is te worden getransporteerd. Dit gebeurt veelal via het transportnet. Vanwege de onzekerheid van de inzet van DCO kan dus niet gesteld worden dat het transportnet onnodig wordt, of lichter kan worden uitgevoerd.

3.5.2. Afwijkingen van geplande inzet - onbalans

104. Ook al is de exploitant van plan om DCO productiemiddelen in te zetten, en heeft deze de DCO opgenomen in het E-programma, dan nog is er onzekerheid over de werkelijke inzet. Als een producent niet kan produceren wat is gepland, leidt dit tot onbalans. TenneT schakelt dan een andere producent in om de elektriciteit te leveren. Dit heet ‘opregelen’. Andersom moet TenneT een andere producent afregelen als DCO meer elektriciteit levert dan gepland. TenneT moet er namelijk voor zorgen dat het totaal aan opgewekte elektriciteit en vraag naar elektriciteit op elk moment precies met elkaar in balans zijn. Anders bestaat bijvoorbeeld een risico op uitval of beschadiging van apparatuur. Deze regeling van onbalans vindt met name met centrale productie plaats omdat daar de technische voorzieningen aanwezig zijn31. Dit houdt in dat het transportnet voldoende zwaar moet zijn uitgevoerd om de elektriciteit te kunnen transporteren naar het gebied waar het nodig is.

105. Het probleem met balancering is met name bij windenergie groot. De voorspelling van de windkracht, en daarmee de berekening van de verwachte inzet van windmolens heeft namelijk een grote foutenmarge. Dit is te zien in figuur 8 waar de prognose en de werkelijke inzet van windenergie zijn weergegeven voor een bepaalde dag in het netwerk van E.on Netz in Noord Duitsland.

31 Zie www.tennet.org voor een uitleg over het balanceringsmechanisme. 0

17. Nov 19. Nov 21. Nov 23. Nov 25. Nov 27. Nov 29. Nov 01. Dez

%

Windvermogen Belasting

17.000 MW

Windvermogen Maximaal 3.000 MW

(a) Windprognose is te hoog (b) Windprognose is juist, echter wind komt “ verlaat”

Figuur 6 Prognoses en werkelijk inzet windenergie in Duitsland (E.on Netz) Bron: Verband der Elektrizitätswirtschaft e.V. (2003)

106. De werkelijke inzet kan sterk verschillen van de voorspelde inzet. Dit verschil wordt opgevangen met andere, met name centrale, productiemiddelen. Zodoende kan het transportnet niet lichter worden uitgevoerd als gevolg van DCO. Bij het ontwerp van het transportnet moet rekening gehouden worden met de onzekerheid van de inzet van DCO.

3.5.3. Conclusie: geen afname netkosten transportnet door DCO

107. Een toename van het opgesteld vermogen aan DCO leidt niet per definitie tot een besparing op de kosten van het hoogspanningsnetwerk doordat dit lichter uitgevoerd zou kunnen worden. Daarvoor is ook zekerheid rond de daadwerkelijke inzet van DCO nodig. Deze zekerheid is er niet, zowel niet wat betreft de verwachte ingediende programma’s als wat betreft het gebalanceerd uitvoeren van de E-programma’s. Hierdoor dient er geen kostenvoordeel voor DCO ten opzichte van centrale productie te zijn voor wat betreft netkosten van het transportnet.

108. Het huidige reguleringsregime behoeft dan ook geen aanpassing met betrekking tot DCO en de invloed van deze decentrale opwekking op kosten met betrekking tot het transportnet. Dit strookt tevens met het op nul stellen van het Landelijk Uniform Producenten Transporttarief (hierna: LUP). Zie voor een toelichting Box 5.

Vraag 12 Deelt u de conclusie dat DCO niet leidt tot een minder zware uitvoering van het transportnet? Vraag 13 Welke overige knelpunten ziet u nog met betrekking tot de netkosten in het transportnet die worden beïnvloed door aansluiting van DCO?

22:00 18:00 14:00 10:00 6:00 2:00 200 600 1000 1400 Prognose Wind Tatsächliche Windeinspeisung Le is tu n g i n M W Uhrzeit A B

A...Ist-Wind > Prognose: Ausgleich durch Bezug negativer Regelleistung B...Ist-Wind < Prognose: Ausgleich durch Bezug positiver Regelleistung

22:00 18:00 14:00 10:00 6:00 2:00 2000 1000 3000 Prognose Wind Tatsächliche Windeinspeisung Uhrzeit L ei st u n g i n M W

A...Ist-Wind > Prognose: Ausgleich durch Bezug negativer Regelleistung B...Ist-Wind < Prognose: Ausgleich durch Bezug positiver Regelleistung

Box 5 Landelijk Uniform Producenttarief (LUP)

Artikel 3.5 van de TarievenCode beschrijft het LUP. Via het LUP wordt 25 procent van de kosten van het EHS- en HS-netwerk doorbelast aan Nederlandse producenten die op die netvlakken invoeden. De overige 75 procent van deze transportkosten wordt betaald door de verbruikers van elektriciteit. Decentrale invoeders zijn vrijgesteld van het LUP en hebben daarmee een kostenvoordeel.

In 2000 werd ook LUP op uit het buitenland geïmporteerde elektriciteit geheven. Dit is afgeschaft in de veronderstelling dat uiteindelijk alle EU-lidstaten een soortgelijk tarief zouden gaan toepassen en in Europa de afspraak is gemaakt32

dat een producent enkel bij invoeden, dus in het land van herkomst, dient te betalen. Deze afspraak is gemaakt in het zogenaamde Florence-overleg dat plaatsvindt op initiatief en onder voorzitterschap van de Europese Commissie. Aan dat overleg nemen deel: de DTe en de aan DTe verwante organisaties van andere EU-landen alsmede vertegenwoordigers van de lidstaten, van de ETSO (European Transmission System Operators Organisation), de nationale landelijke

netbeheerders, vertegenwoordigers van de elektriciteitsproducenten, de handelaren in elektriciteit en de verbruikers. Op deze wijze zou worden voorkomen dat producenten dubbel (bij het invoeden en vervolgens bij het importeren) betalen voor het transporttarief. In de ons omringende landen (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië) wordt tot op heden geen producententarief geheven en er is ook geen tendens waar te nemen dat dit in de toekomst gaat gebeuren. Dit geldt ook voor België, Duitsland en Frankrijk, de landen waar Nederland de meeste elektriciteitshandel mee drijft. Momenteel ondervinden Nederlandse producenten daarom een concurrentienadeel ten opzichte van buitenlandse producenten en is er geen sprake van een Europees level playing-field. Daarom heeft DTe besloten het LUP per 1 juli 2004 af te schaffen33. Dit houdt in dat vanaf die datum alle transportkosten (100 procent) voor rekening komen van de verbruikers.