• No results found

Gedragsregels kandidaten en gang van zaken bij het schoolexamen 16

11.01 De kandidaat dient uiterlijk op het in het rooster aangegeven begintijdstip van de uitgeschreven zittingen van het SE aanwezig te zijn.

11.02 De regels met betrekking tot het al dan niet met een geldige reden te laat komen of afwezig zijn bij een SE zijn vastgelegd in artikel 7.

11.03 Het meenemen van communicatieapparatuur, waaronder een mobiele telefoon, smartwatch, informatiedragers enz. in het lokaal is niet toegestaan. Het aanwezig zijn van dergelijke artikelen kan beschouwd worden als een onregelmatigheid.

11.04 Tenzij anders is bepaald dient schriftelijk werk te worden gemaakt op eigen onbeschreven proefwerkpapier van de kandidaat. Alleen papier uit een proefwerkblok is toegestaan. De kandidaat is verantwoordelijk voor het bij zich hebben van een proefwerkblok. Het niet bij zich hebben van geoorloofd papier is geen geldige reden om het SE niet te maken. Tijdverlies door het niet voor handen hebben van toegestaan papier wordt niet gecompenseerd. De kandidaat voorziet elk papier zelf van naam, klas. Eventueel kladpapier wordt verstrekt door de

examinator/toezichthouder. Na de zitting is het niet geoorloofd dat de kandidaat met het al dan niet gebruikte kladpapier de ruimte verlaat. Indien de kandidaat dit wenst kan het kladpapier toegevoegd worden bij het ingeleverde antwoordenblad. Het is de kandidaat uitdrukkelijk niet toegestaan uitwerkingen, berekeningen en alles wat daarmee gelijk te stellen valt, te noteren anders dan op papier waarmee de examinator/toezichthouder heeft ingestemd.

11.05 Voor het gebruik van hulpmiddelen en schrijfmateriaal bij schriftelijke toetsen wordt verwezen naar het begeleidende formulier, het zogenaamde toetsinstructieformulier dat bij het SE is gevoegd. Het volledig invullen van het toets instructieformulier valt onder de

verantwoordelijkheid van de examinator.

11.06 Kandidaten mogen tijdens de zitting geen materialen lenen van en aan andere kandidaten.

Tijdverlies door het niet voor handen hebben van toegestane hulpmiddelen wordt niet gecompenseerd.

11.07 De examinator/toezichthouder is bevoegd controles uit te oefenen aangaande de aanwezige materialen en hulpmiddelen vóór en tijdens de zitting en voorts tot het geven van algemene aanwijzingen.

De kandidaten volgen voorafgaande aan en tijdens de zitting de aanwijzingen van de

examinator/toezichthouder op bij het betreffende onderdeel van het SE om een regelmatige gang van zaken te waarborgen.

11.08 Kandidaten mogen tijdens de zitting niet hardop spreken of op enige wijze contact zoeken (verbaal en/of non-verbaal) met andere kandidaten. De kandidaat die iets wil vragen steekt een hand op en wacht op een reactie van de toezichthouder.

11.09 Tijdens het SE, al dan niet na voltooiing van de werkzaamheden, mag de kandidaat niet zonder toestemming van de examinator/toezichthouder de ruimte van het uitgeschreven onderdeel van het SE verlaten.

11.10 Als de uitgeschreven tijd van het onderdeel van het SE is verstreken mogen de kandidaten niet verder werken en verlaten de ruimte niet eerder dan nadat de examinator/ toezichthouder toestemming hiertoe verleent. Kandidaten met een dyslexieverklaring kan het recht verleend worden gebruik te maken van extra tijd van maximaal 20% van de oorspronkelijke toetsduur met een maximum van 30 minuten.

11.11 De kandidaat is er verantwoordelijk voor dat het gemaakte werk wordt ingenomen door de examinator/toezichthouder. Eenmaal bij de examinator/toezichthouder ingeleverd werk mag niet worden gewijzigd en/of aangevuld.

11.12 Gemaakt werk dat eenmaal de ruimte verlaten heeft, mag niet meer worden ingeleverd. Het mag niet door de examinator/toezichthouder worden ingenomen.

11.13 Alle opgaven en verstrekte papieren blijven tijdens de zitting in de ruimte van het uitgeschreven onderdeel van het SE.

11.14 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het SE dan wel ten aanzien

van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur van de school de maatregelen nemen genoemd in artikel 24 van dit reglement.

11.15 Het schoolexamenwerk wordt niet met potlood gemaakt. Dit laatste is niet van toepassing op tekeningen, grafieken en de gesloten vragen die door het CITO worden verwerkt. Het gebruik van correctielak (bijvoorbeeld Tipp-Ex) is niet toegestaan.

11.16 Kandidaten met een erkende dyslexieverklaring in hun dossier, kunnen gebruik maken van extra tijd en/of een vergroot exemplaar van de SE.

11.17 Als een kandidaat zich niet houdt aan artikel 11, dan kan dit aangemerkt worden als een

onregelmatigheid in de zin van artikel 24. In een voorkomend geval zal conform artikel 24 worden gehandeld.

11.18 Om onregelmatigheden te voorkomen kunnen voorzorgsmaatregelen worden genomen.

Zie daarvoor artikel 24.08.

11.19 Het protocol Dyslexie is van toepassing.

Artikel 12 Slotbepaling schoolexamen

12.01 Daar waar ‘hij’ of ‘hem’ staat, dient gelezen te worden ‘hij/zij’ respectievelijk ‘hem/haar’; daar waar ‘kandidaat’ of ‘leerling’ staat, dient gelezen te worden ‘kandidaat/kandidate’, respectievelijk

‘leerling/leerlinge’.

12.02 Daar waar in dit reglement gesproken wordt over ‘de ouders, voogden of verzorgers’ dient bij een meerderjarige kandidaat gelezen te worden ‘de kandidaat’.

12.03 Dit eindexamenreglement is gebaseerd op en in overeenstemming met het eindexamenbesluit vwo – havo – mavo – vbo (inclusief wijzigingen in verband met de invoering van het vmbo).

Desondanks dient vermeld te worden dat in geval van onduidelijkheid of tegenstrijdigheid het eindexamenbesluit altijd voorrang heeft op dit eindexamenreglement.

12.04 In die gevallen waarin door dit eindexamenreglement niet wordt voorzien, beslist de directeur.

CENTRAAL EXAMEN

Artikel 13 Informatievoorziening

13.01 Tenminste 14 dagen voor de aanvang van het CE ontvangt de kandidaat de schriftelijke exameninstructies voor het CE (Informatieboekje centraal schriftelijke en digitale examens).

Iedere kandidaat is er verantwoordelijk voor dat hij het Informatieboekje in bezit krijgt. In dit informatieboekje staat in elk geval vermeld:

a. de plaats waar de toetsen van het CE worden afgenomen;

b. de datum en het tijdstip waarop de toetsen worden afgenomen;

c. de duur van de toetsen;

d. een overzicht van de toegestane hulpmiddelen;

e. gedragsregels voor de kandidaten;

f. herkansingsregeling g. slaag- zakregeling

h. informatie met betrekking tot verhindering bij examen

13.02 Het Informatieboekje centraal schriftelijke en digitale examens (zie 13.01) wordt ook gepubliceerd via www.paxchristicollege.nl  vmbo ·Examen

Artikel 14 Gedragsregels kandidaten bij het centraal examen

14.01 Kandidaten moeten uiterlijk 15 minuten voor de aanvang van een examenzitting op school aanwezig zijn en 10 minuten voor aanvang van het examen op hun werkplek zitten, zodat alle kandidaten op tijd met het examen kunnen beginnen.

De ruimte waar de centraal digitale examens worden afgenomen staat voor elke examendag vermeld in het examenrooster. Iedere kandidaat is er verantwoordelijk voor dat hij tijdig een examenrooster ontvangt.

Op de dag van het examen wordt in de hal bij de leerlingeningang en voor de digitale examens in de F-vleugel het examenlokaal bekend gemaakt.

De cspe’s voor de beroepsgerichte vakken worden in het vaklokaal afgelegd.

14.02 Een kandidaat die te laat komt bij een centraal schriftelijk of digitaal examen mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van een examenzitting tot die zitting worden toegelaten. Hij levert echter het gemaakte examenwerk in op het daarvoor vastgestelde tijdstip. Indien een kandidaat meer dan een half uur na de aanvang van een zitting verschijnt, mag hij niet meer deelnemen aan deze zitting. Hij dient echter wel te verschijnen op de overige zittingen van het examen.

14.03 Het meenemen van tassen, jassen, communicatieapparatuur, waaronder een mobiele telefoon, smartwatch, informatiedragers enz. in het examenlokaal is niet toegestaan. Het aanwezig zijn van dergelijke artikelen kan beschouwd worden als een onregelmatigheid.

14.04 Toegestane hulpmiddelen (rekenmachines, tabellenboeken, woordenboeken e.d.) worden vóór en/of tijdens de examenzitting gecontroleerd door de toezichthouders. Kandidaten mogen tijdens de zitting geen materialen lenen van en aan andere kandidaten.

Hulpmiddelen die niet zijn toegestaan of hulpmiddelen die informatie van welke aard dan ook bevat, worden ingenomen. Als de in beslagname tijdens de zitting plaats vindt, wordt hiervan direct melding gemaakt bij de directeur. De directeur bepaalt of er sprake is van een

onregelmatigheid in het kader van artikel 24 en neemt de noodzakelijke geachte maatregelen en meldt het voorval bij de onderwijsinspectie.

14.05 De kandidaten volgen voorafgaande en tijdens de zitting de aanwijzingen van de toezichthouders op bij het betreffende onderdeel van het CE om een regelmatige gang van zaken te waarborgen.

Kandidaten mogen tijdens de zitting niet hardop spreken of op enige wijze contact zoeken met andere kandidaten. De kandidaat die iets wil vragen steekt een hand op en wacht op een reactie van de toezichthouder.

14.06 Het examenwerk dient gemaakt te worden op gewaarmerkt papier, dat door de school is

verstrekt. Dit geldt ook voor het kladpapier. Er mag door de kandidaat geen papier meegenomen worden in het examenlokaal. Op elk papier dat door de school verstrekt wordt ten behoeve van het examen, dient de kandidaat zijn naam en examennummer te vermelden.

Het examenwerk mag niet met potlood gemaakt worden. Dit laatste is niet van toepassing op tekeningen, grafieken en de gesloten vragen die door het CITO worden verwerkt. Het gebruik van correctielak (bijvoorbeeld Tipp-Ex) is niet toegestaan.

Indien een kandidaat (al dan niet in strijd met de bepalingen in het examenreglement van de school) het examenwerk met potlood heeft gemaakt of correctielak heeft gebruikt, wordt de volgende handelwijze aanbevolen: onmiddellijk na het beëindigen van de examenzitting wordt het werk gekopieerd; het origineel wordt bewaard in een kluis. De corrector ontvangt de kopie ter correctie.

14.07 Na afloop van een centraal digitaal examen zullen de opgaven van dat examen niet ter

beschikking van de kandidaten staan. Ook de antwoorden van deze examens worden na afloop niet gepubliceerd. Het is dan ook uitdrukkelijk niet toegestaan om bij het verlaten van de examenruimte examendocumenten, bijvoorbeeld kladpapier mee te nemen.

14.08 Voor de centraal schriftelijke examens geldt dat de opgaven en aantekeningen of kladpapier niet vóór het officiële einde van de examenzitting buiten het examenlokaal mogen worden gebracht.

14.09 Een kandidaat mag niet zonder toestemming van een toezichthouder gedurende een examenzitting de examenzaal verlaten.

14.10 Een kandidaat die tijdens een examenzitting onwel wordt, kan onder begeleiding de examenzaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de directeur of de kandidaat na enige tijd het examen kan hervatten. De kandidaat mag in geen geval in contact komen met andere kandidaten en/of leerlingen en/of andere personen dan een toezichthouder en/of medische hulpverlener en moet in quarantaine gehouden worden totdat duidelijk is of hij het examen al dan niet kan hervatten.

Als de kandidaat niet in staat is het examen te hervatten, dan kan hij in het tweede of derde tijdvak zijn examen alsnog afleggen. De kandidaat heeft het recht het, tot het moment van onwel worden, gemaakte werk in te leveren. De directeur neemt de noodzakelijk geachte maatregelen en heeft indien nodig contact met de inspectie.

14.11 Bij de centraal schriftelijke examens mogen kandidaten na één uur en daarna om het kwartier, als ze klaar zijn met het examenwerk, - zonder de overige kandidaten te storen – de examenruimte verlaten. Tijdens het laatste half uur van de zitting mag geen enkele kandidaat vertrekken.

14.12 Bij de centraal digitale flexibele examens voor de algemene vakken voor kandidaten in de

basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg mogen kandidaten na een half uur na werkelijke aanvang van het examen, als ze klaar zijn met het examenwerk, - zonder de overige kandidaten te storen – de examenruimte verlaten. Ze moeten daartoe wel toestemming hebben van een toezichthouder.

14.13 Bij de centraal schriftelijke examens moeten de kandidaten hun werk aan de toezichthouders overhandigen. Tijdens het ophalen van het gemaakte werk dient er volkomen rust in het examenlokaal te heersen.

Pas als het gemaakte examenwerk is ingeleverd mogen de kandidaten na toestemming van de toezichthouder de examenzaal verlaten. De kandidaat is er verantwoordelijk voor er op toe te zien dat de toezichthouder het gemaakte examenwerk in zijn geheel ophaalt. Bij de centraal digitale examens moeten de kandidaten hun examenwerk digitaal inleveren in het bijzijn van een toezichthouder.

14.14 Als de uitgeschreven tijd van het onderdeel van het CE verstreken is mogen de kandidaten niet verder werken en verlaten de ruimte niet eerder dan nadat de toezichthouder toestemming hiertoe verleent. Kandidaten met een erkende dyslexieverklaring in hun dossier, kunnen gebruik maken van extra tijd en/of auditieve ondersteuning. Extra tijd kan op grond van een handicap ook toegekend worden aan andere kandidaten.

14.15 Eenmaal bij de toezichthouder ingeleverd werk mag niet worden gewijzigd en/of aangevuld.

14.16 Gemaakt werk dat eenmaal de ruimte heeft verlaten, mag niet meer worden ingeleverd. Het mag niet door de toezichthouder ter correctie worden ingenomen.

14.17 Door deelname aan een examenzitting geeft een kandidaat opnieuw te kennen op de hoogte te zijn van en in te stemmen met de strekking van dit examenreglement. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het CE dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur van de school maatregelen nemen genoemd in artikel 24 van dit reglement.

14.18 Om onregelmatigheden te voorkomen kunnen voorzorgsmaatregelen worden genomen.

Zie daarvoor artikel 21.08 van het examenreglement.

Artikel 15 Gang van zaken tijdens het centraal examen

15.01 Bij de afname van het CE zijn minimaal twee toezichthouders per examenruimte aanwezig. Is het aantal kandidaten minder dan 25, dan zijn er twee surveillanten. Voor iedere volgende groep van kandidaten, tot een maximum van 25 kandidaten, komt er één surveillant bij. Het is de

examinatoren en de toezichthouders niet toegestaan tijdens het toezicht bij de eindexamens andere bezigheden te hebben, dan de bezigheden die direct in verband staan met het toezicht houden.

15.02 De toezichthouders zien toe op de in artikel 14 vastgestelde gedragsregels van de kandidaten.

15.03 De toezichthouders maken van iedere zitting van het CE een proces-verbaal op en leveren dit in bij de secretaris van het eindexamen. In het proces-verbaal wordt vermeld:

a. de namen en de handtekeningen van de examinatoren/toezichthouders;

b. of er kandidaten te laat of afwezig zijn en zo ja, welke;

c. het tijdstip van binnenkomst van kandidaten die te laat komen met de reden;

d. het tijdstip van vertrek van de kandidaten;

e. eventuele bijzonderheden zoals geluidsoverlast, onwel worden van kandidaten, etc.;

f. het toestaan van bijzondere faciliteiten zoals extra tijd en/of auditieve ondersteuning.

15.04 Tijdens de zittingen van het CE worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard dan ook over de opgaven gedaan, tenzij dit uitdrukkelijk is bepaald door het CvTE. Andere

mededelingen kunnen beschouwd worden als een onregelmatigheid en worden gemeld bij de directeur.

15.05 Als vanwege een calamiteit een of meerdere zittingen van centraal digitale flexibele examens niet door kunnen gaan, dan worden de kandidaten door de directeur tijdig schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum en het tijdstip van de nieuwe zitting. De kandidaat verliest hierdoor niet zijn recht op een herkansing. Zie ook artikel 14.14

15.06 Bij de centraal digitale flexibele examens kunnen niet altijd alle kandidaten tegelijkertijd het examen maken. Er worden dan verschillende varianten van het examen ingezet met een eigen schaallengte, een eigen normeringsterm of een vaardigheidsscore met een eigen omzettingstabel.

Kandidaten met dyslexie krijgen een variant van het examen met auditieve ondersteuning. Deze variant kan verschillen van de variant voor de niet-dyslectische kandidaten die op hetzelfde moment voor hetzelfde vak een examen maken.

Artikel 16 Bepaling van de examenuitslag

16.01 De kandidaat die in 2020 eindexamen vmbo theoretische leerweg, basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg volgens het oude beroepsgerichte programma heeft afgelegd, is geslaagd indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het CE behaalde cijfers ten minste 5,5 is en hij tevens:

a. voor het vak Nederlands het eindcijfer 5 of hoger heeft behaald

b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige vakken een 6 of hoger, of

c. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of

d. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger.

e. het vak lichamelijke opvoeding, het kunstvak <voldoende> of <goed> zijn afgesloten en LOB afgerond is.

f. geen van de behaalde cijfers mag lager dan 4 zijn.

De eis van een gemiddeld centraal examencijfer van een 5,5 of hoger geldt voor alle kandidaten die vanaf schooljaar 2011-2012 CE doen. Bij de berekening van het gemiddeld centraal

examencijfer dient te worden uitgegaan van het onafgeronde cijfer. Een kandidaat moet tenminste een 5,5 halen (de eerste decimaal moet een 5 zijn), daarna gelden de overige uitslagbepalingen. Een kandidaat die gemiddeld een cijfer lager dan 5,5 gehaald heeft, is per definitie gezakt.

Gezakte kandidaten die het volgende schooljaar opnieuw eindexamen afleggen aan de eigen school, moeten het volledige CE over doen.

Na afloop van het CE wordt aan de hand van de nieuwe centraal examencijfers berekend of het gemiddelde centraal examencijfer hoger dan een 5,5 is.

Examen volgens het nieuwe beroepsgerichte programma in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg

De kandidaat krijgt zeven eindcijfers: voor Nederlands, Engels, twee profielvakken, maatschappij-leer, één cijfer voor het beroepsgerichte profielvak en één cijfer voor de beroepsgerichte

keuzevakken (combinatiecijfer). Voor de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoeps-gerichte leerweg is het combinatiecijfer het gemiddelde van de cijfers behaald voor de keuzevakken. In artikel 49 lid 1 onder d is geregeld dat voor ieder keuzevak afzonderlijk geen eindcijfer lager dan 4 mag worden behaald.

De kandidaat die in 2020 het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoeps-gerichte leerweg volgens het nieuwe beroepskaderberoeps-gerichte programma heeft is geslaagd als hij voldoet aan het onderstaande

De kandidaat die eindexamen vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien hij:

a. 1. voor alle examenvakken het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, of

2. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of

3. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of

4. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger

b. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het CE behaalde cijfers ten minste een 5,5 is.

c. voor het vak Nederlands minimaal het cijfer 5 is behaald.

d. het vak lichamelijke opvoeding, het kunstvak <voldoende> of <goed> zijn afgesloten en LOB afgerond is.

e. geen van de behaalde cijfers mag lager dan 4 zijn.

16.02 Voor de toepassing van het eerste lid van art. 16.01, onderdelen a, b en c, wordt in de oude slaag/zakregeling het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers.

16.03 In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en in de gemengde en de theoretische leerweg voor het profielwerkstuk de kwalificatie <voldoende> of <goed> is behaald.

16.04 In afwijking van het eerste en derde lid, is de kandidaat die eindexamen vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet, geslaagd indien hij zowel voor het vak Nederlandse taal als voor het beroepsgerichte programma het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald. De 5,5 regel is niet voor kandidaten die het leerwerktraject volgen van toepassing.

Indien de vakken waarin examen is afgelegd, samen een eindexamen vormen van de

Indien de vakken waarin examen is afgelegd, samen een eindexamen vormen van de