• No results found

Gedragsaanwijzing van de officier van justitie

Hoofdstuk 2. Wettelijk kader beschermingsbevelen

2.2.4. Gedragsaanwijzing van de officier van justitie

Inleiding. Vanuit de wens ernstige en aanhoudende vormen van overlast tegen te gaan werd met de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast een nieuwe bevoegdheid voor de burgemeester en de officier van justitie geïntroduceerd.53 Op basis van het nieuwe artikel 172a Gemeentewet kan de burgemeester voortaan een groepsverbod, gebiedsverbod en/of een meldingsplicht opleggen in gevallen waarin overlastgevend groepsgedrag zich opnieuw dreigt voor te doen. De officier heeft de bevoegdheid tot het geven van een gedragsaanwijzing

48 Zie Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2005/06, 30 657, nr. 3, p. 6. 49 T&C aantekening 4.3. bij artikel 543 Sv.

50

Kamerstukken II 1999/2000, 26 825, nr. 3, p. 4.

51 Indien aanhouding niet mogelijk is, vordert de officier van justitie dat de rechter-commissaris een onderzoek hiernaar instelt (art. 547 lid 2 Sv)

52

Kamerstukken II 1999/2000, 26 825, nr. 3, p. 9.

31 gekregen (art. 509hh Sv).54 Net als het rechterlijk bevel tot handhaving van de openbare orde beoogt de gedragsaanwijzing het voorkomen van verstoring van de openbare orde. Daarnaast wordt ook vrees voor gedrag dat belastend is voor personen of herhaald gevaar voor goederen oplevert genoemd.55 Het betreft hier veelal gedrag dat zich al eerder heeft voorgedaan en dat zich opnieuw dreigt voor te doen. De regeling strekt dus tot het voorkomen van herhaling of voortzetten van strafbaar gedrag,

De gedragsaanwijzing maakt direct ingrijpen mogelijk in de periode tussen het moment van het begaan van het strafbare feit en de onherroepelijke veroordeling, zodat niet hoeft te worden gewacht op het vonnis van de rechter. Dit geldt zowel voor strafbare feiten waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten, als voor strafbare feiten waarvoor dit wel mogelijk is, maar waar het vorderen van voorlopige hechtenis niet opportuun is.

Procedure tot verkrijging beschermingsbevel.56 Na aanhouding van de verdachte, al dan niet op heterdaad, kan hij worden opgehouden voor verhoor en nader onderzoek (art. 61 Sv). Indien inverzekeringstelling niet mogelijk is, maar er voldoende informatie beschikbaar is over de verdachte, kan de officier van justitie nog binnen de termijn van zes uur (art. 61 Sv) een gedragsaanwijzing uitvaardigen. Indien binnen de termijn van ophouden onvoldoende informatie kan worden verzameld, zal het moment van aanhouding moeten worden uitgesteld. De officier van justitie kan verdachte horen in verband met de gedragsaanwijzing, maar hij is daartoe niet verplicht. De gedragsaanwijzing met daarin alle voorwaarden, termijnen en redenen die tot de aanwijzing hebben geleid wordt aan de verdachte op schrift ter beschikking gesteld (art. 509hh lid 3 Sv).

Toepassingsvoorwaarden. De toepassingsvoorwaarden van de gedragsaanwijzing staan beschreven in art 509hh lid 1 Sv:

De aanwijzing kan worden opgelegd tegen een verdachte; Tegen deze verdachte moeten ernstige bezwaren bestaan;57

De verdenking is gericht op een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig verstoord is, en waarbij grote vrees bestaat voor herhaling (sub a), dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van verdachte jegens personen (sub b), dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor verdachte dat herhaald gevaar voor goederen oplevert (sub c).

In tegenstelling tot de hiervoor behandelde schorsing van de voorlopige hechtenis en het rechterlijk bevel ter handhaving van de openbare orde hoeft de verdachte zich niet bereid te verklaren tot naleving van de aanwijzing. Ook hoeft hij geen zekerheid te stellen.

Soort beschermingsbevelen. De mogelijke gedragsaanwijzingen zijn limitatief opgesomd in artikel 509hh lid 2 Sv. De officier van justitie kan de verdachte bevelen:

zich niet op te houden in een bepaald gebied (gebiedsverbod);

zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen (contactverbod);58

54 Enkel deze laatste bevoegdheid bevat de mogelijkheid tot het opleggen van beschermingsbevelen. In het navolgende zal het burgemeestersbevel daarom buiten beschouwing worden gelaten.

55Kamerstukken II 2007/08, 31 467, nr. 3, p. 18.

56 Zie Kamerstukken II 2007/08, 31 467, nr. 3, p. 20-21. 57

Het vereiste van ‘ernstige bezwaren’ houdt in dat er meer moet zijn dan een redelijk vermoeden van schuld: er is een hogere graad van verdenking vereist.

32 zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar (meldingsplicht);

zich te doen begeleiden bijhulpverlening die van invloed kan zijn op het plegen van strafbare feiten door de verdachte (begeleidingsplicht).59

Andere dan de hierboven opgesomde aanwijzingen zijn niet mogelijk. Bovendien dient de gedragsaanwijzing proportioneel te zijn, mag het gebiedsverbod zich niet uitstrekken tot de vaste woon- of verblijfplaats van verdachte en mag de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging en de staatkundige vrijheid van verdachte niet worden aangetast door de gedragsaanwijzing.60 Looptijd. De termijn waarbinnen de gedragsaanwijzing van toepassing is, bedraagt maximaal 90 dagen of totdat een onherroepelijk vonnis is gewezen (art. 509hh lid 4 Sv). Deze termijn dient ertoe de periode tot de berechting zo kort mogelijk te houden. Wanneer de verdachte wordt veroordeeld, dan kan de gedragsaanwijzing worden vervangen door een voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Gaat de verdachte echter tegen het vonnis in beroep en kan de voorwaardelijke straf nog niet ten uitvoer worden gelegd, dan blijft de gedragsaanwijzing van kracht. In dit geval is drie maal een verlenging van 90 dagen mogelijk. Verlenging is niet mogelijk indien tegen verdachte geen vervolging wordt ingesteld.

Dadelijke uitvoerbaarheid. De verdachte kan tegen de gedragsaanwijzing in beroep gaan bij de rechtbank (art. 509hh lid 5 Sv), maar dit heeft geen opschortende werking. De gedragsaanwijzing kan met onmiddellijke ingang ten uitvoer worden gelegd.

Handhaving van de gedragsaanwijzing van de officier van justitie

Toezicht. Voor het toezicht op een gebiedsverbod of een meldplicht is volgens de Memorie van Toelichting een belangrijke rol voor de politie weggelegd. De politie kan een overtreding signaleren, maar ook een dossier bijhouden over verdachte. Daarnaast kan ze bijhouden of de verdachte zich houdt aan de meldingsplicht. Het toezicht op contactverboden is waarschijnlijk moeilijker te realiseren.61Omdat contact op velerlei manieren kan plaatsvinden, zal een overtreding van het verbod vaak alleen door het slachtoffer kunnen worden geconstateerd. Mogelijke gevolgen overtreding. Niet-naleving van artikel 509hh Sv is strafbaar op grond van artikel 184 Sv (niet voldoen aan een ambtelijk bevel). Hierop staat een gevangenisstraf van maximaal drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Wanneer de gedragsaanwijzing is opgelegd omdat de verdachte bijvoorbeeld een slachtoffer of een getuige bedreigt (art. 509hh lid 1 sub b Sv) levert overtreding een strafbaar feit met een maximum van één jaar of een geldboete van de derde categorie op (art. 184a Sv). In dat geval is ook voorlopige hechtenis toegelaten. Het is aan de officier van justitie om te bepalen of daadwerkelijk vervolgd zal worden. Een mogelijke alternatieve reactie is het wijzigen van de gedragsaanwijzing (art. 58 Met betrekking tot het contactverbod wordt in de Memorie van Toelichting ook nog opgemerkt dat deze aanwijzing in beginsel enkel voor zwaarwegende gevallen in aanmerking komt, omdat ze meer dan andere verboden ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer (Kamerstukken II 2007/08, 31 467, nr. 3, p. 20.

59 Deze laatste gedragsaanwijzing heeft slechts een beperkte strekking. De verdachte kan niet verplicht worden om een behandeling of contact met de hulpverlening te starten, enkel om een lopende behandeling te hervatten. Dit is bijvoorbeeld aan de orde wanneer een drugsverslaafde na enkele sessies is gestopt het een afkickprogramma. De aanwijzing kan verdachte verplichten deelname aan het programma voort te zetten (Kamerstukken II 2007/08, 31 467, nr. 3, p. 20).

60 Deze laatste beperkingen staan niet expliciet in het wetsartikel, maar worden in de Memorie van Toelichting genoemd (Kamerstukken II 2007/08, 31 467, nr. 3, p. 20 en p. 40)

33 509hh lid 6 Sv).62De gedragsaanwijzing is niet opgenomen in Aanwijzing ‘advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties’, maar de mogelijkheid van een waarschuwing of een oproep ten parkette lijkt ook hier aannemelijk.