• No results found

Gedrag Jongeren ontmoetingsplaats

Hoofdstuk 5 Conclusies Jop’s in Nijmegen

5.2 Het gedrag van jongeren

Een groot deel van dit onderzoek is gericht op het gedrag van de jongeren in de openbare ruimte. Hiervoor is gekozen, omdat jongeren een groot gedeelte van de kwaliteit van de JOP’s verklaren. Het gedrag van de jongeren is bepalend, want zoals net geconcludeerd is de uiterlijke kwaliteit slecht van de JOP. Paradoxaal genoeg geven jongeren in de enquête aan wel een hangplek te willen, om te kunnen ‘chillen’ oftewel rondhangen met vrienden. De opvattingen over dit rondhangen in de gemeente Nijmegen hebben geleid tot de komst van de JOP locaties.

Uit de enquête onder tachtig jongeren uit Nijmegen wordt echter duidelijk dat jongeren helemaal niet zoveel gebruik maken van de JOP’s, voor een gedeelte zijn jongeren zelfs onbekend met de locaties. Hier zijn tal van redenen voor die gedeeltelijk de basis hebben gevormd van het operationeel theoretisch model. Waar het echter allemaal op terugkomt is het gedrag van jongeren, de beschikbare tijd die jongeren hebben en achtergronden van de jongeren zelf. Onder de respondenten lijken er geen grote verschillen te bestaan tussen het gedrag van jongens vergeleken met meisjes. Ook leeftijdsverschillen lijken geen invloed te hebben op het gedrag, al zijn oudere mannelijke jongeren (16 tot 18 jaar) vaker, later en iets

langer buiten vergeleken met twaalf tot vijftienjarigen en leeftijdsgenoten van het vrouwelijke geslacht.

Het gedrag van jongeren is onderverdeeld naar individuele karakteristieken, de tijdsbesteding van jongeren en binding met de locatie. De binding met locatie is onderverdeeld naar normen en waarden die jongeren hebben, waarbij ook specifiek ingegaan wordt op het gedrag van de jongeren. De individuele karakteristieken zijn bovenstaand al behandeld, de tijdsbesteding van jongeren en binding met locatie worden nu samengevat.

Wat betreft tijdsbesteding blijkt uit zowel de theorie als uit de enquête, dat jongeren een druk schema hebben. Verenigingsleven en eventuele bijbaantjes zijn tijdrovend, maar toch geven jongeren aan veel af te spreken met vrienden. Er wordt gemiddeld vier keer per week afgesproken met vrienden. Dit geeft aan dat er veel contact is tussen jongeren onderling.

Jongeren verblijven op specifieke tijdstippen op straat. Vooral ’s avonds zijn jongeren op straat te vinden, om vrienden te ontmoeten. De tijden die ze op straat verblijven, variëren per individu. Onder de 80 jongeren, blijkt dat in weekdagen er vooral tussen 18.00 uur en 21.00 buiten wordt verbleven, in het weekend verschuift de tijdspanne naar 24.00 uur. De jongeren geven aan te willen hangen, maar niet per se op een JOP locatie. Hoewel deze er speciaal voor is ingericht, blijkt dat jongeren deze locaties nauwelijks kennen en als dat wel zo is, deze slecht beoordelen. Voor een select groepje jongeren blijkt een JOP wel te functioneren. Uit contact met jongeren op één locatie blijkt dat dit meestal dezelfde groep is, want de jongeren geven aan niemand anders aan te treffen op de locatie. Ook in de enquête wordt dit beeld bevestigd, want bij de vraag of jongeren andere zien op een JOP locatie geeft een groot gedeelte aan altijd dezelfde jongeren te zien. Jongeren in de openbare ruimte eigenen zichzelf graag een plek toe, zo ook deze jongeren. De graffiti is zelf aangebracht en geeft de JOP een eigen identiteit die correspondeert met de gebruikers. Dit is echter niet het beoogde doel van de JOP’s, want deze zijn voor alle jongeren bedoeld in de wijk. Deze studie laat zien, dat dit doel niet bereikt wordt. Hierbij komt eveneens de discrepantie tussen het beleid op papier van de gemeente Nijmegen en de uitvoerende instantie. Het gaat volgens de medewerkers van de gemeente niet om hoeveel of wat voor jongeren er gebruik van maken, maar om het creëren van een aanspreek locatie voor welzijnswerkers in de wijk. Zij schetsen een beeld van een voorziening die ontwikkeld is om iets te hebben voor jongeren, zonder enige notie van de daadwerkelijke vraag door jongeren.

Een groot deel van het gedrag van jongeren hangt samen met opvattingen die ze hebben over de openbare ruimte. In het theoretisch gedeelte van deze scriptie wordt dit beschreven met

de hulp van de ‘practice of everyday life’ theorie van De Certeau en de ´theory of man´ van Max Weber. Vooral Weber stelt vast dat opvattingen bij mensen leiden tot een specifiek gedrag. In de enquête is daarom ook gevraagd naar normen en waarden. Op basis van de gegeven antwoorden en de uitgevoerde factor analyse blijkt dat er vijf factoren zijn waar jongeren op scoren met betrekking tot de binding met de locatie die medebepalend is voor het gedrag.

In de analyse zijn de persoonlijke karakteristieken gekoppeld aan deze factoren. Wat blijkt is dat er relaties bestaan tussen de leeftijd, schooltype en geslacht ten aanzien van de factoren die betrekking hebben op binding met de locatie. Er is de relationele factor, waarbij de omgang met jongeren en anderen in de buurt en de relatie jongeren onderling centraal staat. Er is de persoonlijke factor die de gevoelens van jongeren beschrijft. De derde factor is de fysieke buurt en de vierde factor gaat in op de betrokkenheid die jongeren hebben met de buurt. De vijfde factor is de infrastructurele factor, waarbij aanwezige voorzieningen van belang zijn. De leeftijd is vooral van invloed op de relationele factor, in dit onderzoek significant. Jongeren krijgen een grotere binding met anderen en zichzelf naarmate ze ouder worden. Het schooltype is van invloed op de relationele factor, maar ook op de omgevingsfactor. Aan de omgeving wordt door Vwo’ers meer waarde gehecht dan door HAVO leerlingen en VMBO leerlingen. Dit zou ook impact kunnen hebben op de manier waarop deze jongeren met de openbare ruimte (en eventueel JOP’s) omgaan. Is er een mindere mate van binding met de fysieke buurt, dan leidt dit waarschijnlijk sneller tot vernielingen in de openbare ruimte. Er is ook een relatie tussen geslacht en de relationele en betrokkenheid factor. Op de relationele factor scoren meisjes hoger, wat kan duiden op relaties die door meisjes belangrijker worden geacht. Vriendschappen, de omgang met elkaar en anderen zijn voor meisjes belangrijker dan voor jongens. Jongens scoren echter hoger op de betrokkenheid in de buurt. Jongens, die vaker in de openbare ruimte verblijven, zijn meer betrokken bij de buurt dan meisjes. Het gedrag van jongens en meisjes verschilt dus sterk in de openbare ruimte. De aangetoonde relaties laten zien dat er verschillende bindingen met deze locaties bestaan tussen de leeftijd, schooltype en geslacht van de jongeren. Hiermee rekening houdend kan een gemeente veel beter omgaan met de vraag die een specifieke jongerengroep heeft naar een voorziening in plaats van een algemene voorziening voor alle jongeren.