• No results found

Gedetailleerd ontwerp

In document Assessment van competenties (pagina 35-38)

1. Inleiding

4.3 Gedetailleerd ontwerp

1. Docenten worden geïnformeerd over het competentiegericht opleiden en beoordelen (4.3.1);

2. Een assessorentraining voor de docenten (4.3.2); 3. Gerichte oefening van de docenten onderling (4.3.3);

4. Docenten brainstormen over het competentieprofiel van de COE met als doel het aan te passen ten behoeve van tussen- en eindassessments (4.3.4).

4.3.1 Het informeren van docenten

Om de docenten te informeren over het competentiegericht opleiden en beoordelen is er een gelijknamige reader opgesteld voor alle COE docenten. De inhoudsopgave van deze reader is opgenomen in bijlage 6. Ook is er een informatiebijeenkomst geweest, waarvan de doelen zijn opgenomen in schema 4.1.

Schema 4.1: Doelen informatiebijeenkomst.

Doelen presentatie

1. Nagaan wat docenten weten over competentiegericht opleiden en beoordelen. 2. Docenten informeren over het competentiegericht opleiden en beoordelen.

3. Docenten informeren over de resultaten van een analyse van de huidige toetsing binnen de COE. 4. Docenten enthousiast maken om een bijdrage te leveren aan een voorstel over de wijze waarop

wij competentiegericht kunnen opleiden en beoordelen bij de SOOS.

4.3.2 Assessorentraining

Voor de assessorentraining is het trainingmateriaal assessoren “Verkrijg alle beschikbare informatie en maak de juiste beoordeling” van Oudkerk-Pool gebruikt. De handleiding is in extenso gebruikt, terwijl de powerpointslides deels zijn aangepast met als doel om de inhoud

Leidt tot

Het ontwerp, namelijk

 een reader over competentiegericht opleiden en beoordelen;

 een assessorentraining voor de docenten;

 gerichte training en oefening van de docenten in het aanleren van de competenties van een assessor;

 een workshop voor docenten om het huidig competentieprofiel van de COE aan te passen.

Het beoogde effect, namelijk

 toename van kennis in brede zin over het competentiegericht opleiden en

beoordelen;

 verbetering van de competenties van een assessor bij de docenten;

 aanpassing van het competentieprofiel van de COE op basis waarvan er tussen- en eindassessments van de studenten kunnen worden afgenomen.

Masterthesis 35 van de slides te laten aansluiten bij de praktijksituatie van de SOOS. Tijdens deze training zijn de gedragsindicatoren van een getrainde assessor als uitgangspunt gebruikt. Deze gedragsindicatoren zijn weergegeven in schema 4.2.

Schema 4.2: gedragsindicatoren getrainde assessor.

Gedragsindicatoren getrainde assessor

1. Brengt structuur aan in het assessmentgesprek.

2. Creëert een sfeer waarin de kandidaat volledig tot zijn recht kan komen. 3. Past verschillende vraag- en gesprekstechnieken op het juiste moment toe

4. Relateert ervaringen, werkwijze en bewijzen die de kandidaat inbrengt, aan relevante competentiecriteria;

5. Herkent producten als bruikbaar bewijs;

6. Komt tot een onderbouwd eindoordeel en brengt dit op overtuigende en constructieve wijze over; 7. Geeft ontwikkelingsgerichte feedback;

8. Legt het oordeel op toegankelijke wijze vast in een rapportage;

9. Gaat adequaat en klantgericht om met eventuele bezwaren tegen het eindoordeel. Uitgaande van de gedragsindicatoren die zijn weergegeven in schema 4.2 is de assessorentraining erop gericht om docenten te trainen in:

a. het afnemen van een criteriumgericht interview; b. het beoordelen van portfolio’s.

Bijeenkomst 1

Tijdens de eerste bijeenkomst, die erop gericht is om docenten te trainen in het afnemen van een criteriumgericht interview, hebben de docenten met studentenmateriaal geoefend. Voor het oefenen zijn er groepen van vier gevormd bestaande uit:

 Twee docenten die de rol van assessorenkoppel hebben;

 Een docent die de rol van student heeft;

 Een docent die de rol van begeleider heeft;

 Een docent die de rol van observator heeft.

Tijdens deze bijeenkomst is er geoefend in het criteriumgericht interview waarbij de instructies voor de voorbereiding van het gesprek zijn opgenomen in schema 4.3. Schema 4.3: instructies ter voorbereiding van de oefening gesprekstechnieken.

Assessorenkoppel Kandidaat en begeleider Observator  Welke onderdelen van het

portfolio willen we aan de orde stellen tijdens het gesprek?  Welke vragen stellen we

hierbij (START/Turbo)?  Hoe stellen we de kandidaat op

zijn / haar gemak?  Hoe verdelen we de taken

(vragen stellen / aantekeningen maken)?

 Welke onderdelen van het portfolio roepen vragen op?

 Kan ik situaties beschrijven om startcompetenties te bewijzen (START)?

 Krijgt kandidaat voldoende gelegenheid om competenties te etaleren?

 Gaan de assessoren minstens één keer uit het START-principe (concreet uitvragen), LSD, Turbo-principe?

 Hebben de assessoren een beter beeld gekregen van de compe-tenties als gevolg van het gesprek?

Masterthesis 36

Bijeenkomst 2

Tijdens de tweede bijeenkomst, die erop gericht is om de docenten te trainen in het beoordelen van portfolio’s, zijn concrete studentenportfolio’s beoordeeld. De opdracht is opgenomen in schema 4.4.

Schema 4.4: Instructies opdracht portfoliobeoordeling

Oefening portfoliobeoordeling

1. Elke groep beoordeelt twee competenties uit het portfolio (interpersoonlijk, organisatorisch of samenwerken) en vult het oordeel in op het beoordelingsformulier (40 minuten)

2. Zelf- en peerevaluatie (zie observatieformulier):

 Doe een zelfevaluatie van de wakkermethodiek (ad 1)  Geef feedback aan “student” peergroep observeert (ad 5)  Peerevaluatie van de beoordeling (ad 2 t/m 4)

4.3.3 Gerichte oefening van de docenten onderling

Tussen de tweede en de derde bijeenkomst hebben de docenten onderling geoefend in het aanleren van de gedragsindicatoren van een getrainde assessor, waarbij bewijzen zijn verzameld die de mate waarin zij de gedragsindicatoren van een getrainde assessor hebben kunnen aanleren, aantonen. Het resultaat van de opdracht is opgenomen in een portfolio, op basis waarvan er een peerassessment is afgenomen de derde bijeenkomst. De instructie voor dit peerassessment zijn opgenomen in schema 4.5.

Schema 4.5: Instructies peerassessment.

Instructies peerassessment

Het assessment wordt in drie rondes gedaan:

1. In de eerste ronde beoordeelt u het portfolio volgens de VRAAK-criteria en de beoordelings-driehoek. Hiervoor gebruikt u het formulier “rapportage eindassessment” en vult u de onderdelen 1 en 2 in. Tijdens deze eerste ronde bereidt u tevens het assessmentgesprek (criterium gericht interview) voor. (60 minuten)

2. In de tweede ronde voert u het assessmentgesprek. (30 minuten)

3. In de derde ronde formuleert u, wederom op het formulier “rapportage eindassessment (laatste bladzijde), het eindoordeel. (15 minuten)

Het peerassessment geschiedt in drie subgroepen van elk drie docenten. De eerste 60 minuten voert elke docent individueel de eerste ronde zoals hierboven beschreven uit. Vervolgens wordt het eerste assessmentgesprek afgenomen, waarbij de docent die niet deelneemt aan het assessmentgesprek observeert volgens het formulier “observatie assessmentgesprek”. Na het assessmentgesprek rondt de assessor het assessment af middels het invullen van het eindoordeel, conform de derde ronde zoals hierboven omschreven. Terwijl de assessor dit invult, gaat de observator na als het observatieformulier volledig en juist is ingevuld. De docent die het assessment ondergaan heeft, vult op dit moment een ervaringsformulier in.

Na de eerste assessmentronde, worden de rollen omgekeerd totdat elke docent een assessment heeft afgenomen van een collega-docent.

Masterthesis 37

4.3.4 Brainstormen van docenten

Tijdens een workshop hebben de docenten brainstormsessies gevoerd met als doel om het competentieprofiel, aan de hand van de kenmerken van de criteria, te splitsen naar twee tussenniveaus (eind propedeuse- en hoofdfase) en één eindniveaus (eind afstudeerfase). Tijdens deze workshop is er in groepen gewerkt, waarbij de groepen een keuze hebben mogen maken om te werken aan algemene (gelden voor beide hbo opleidingen) of beroepsgerichte competenties (gelden voor een specifieke opleiding). Het resultaat is geschreven op flappen, waarna de docenten tijdens een stille wand discussie onderling feedback hebben gegeven op het resultaat door hun feedbackpunten te noteren op een apart blaadje. Na de stille wand discussie is de gegeven feedback door de verschillende groepen verwerkt in het uiteindelijk resultaat.

In document Assessment van competenties (pagina 35-38)