• No results found

Daar het tevens bleek dat de gedachte commissie, als uit een groot aantal leden zamengesteld, daardoor het invoeren van verbeteringen niet bevorderde en dat hare werkzaamheden met

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 2651 (pagina 54-58)

beter gevolg aan een enkelen deskundige konden worden opgedragen, zoo werd om dit denkbeeld, hetwelk algemeen ingang vond, te verwezenlijken :

1°. de gemelde commissie ontbonden en 2°. aan mr. P. Brunsveld van HuÜen, raadsheer in het Hooggeregtshof van Nederlandsch Indie opgedragen :

a. een volledig overzigt te leveren van het thans bestaande ten aanzien van tot

dwang-arbeid veroordeelde personen;

l. voorstellen te doen tot verbetering van het bestaande, een geheel uitmakende, en bij

welker invoering al de bestaande voorschriften zouden kunnen worden ingetrokken.

( 4 9 )

I n voldoening hieraan werd ontvangen een concept-reglement voor de gevangenissen en bewaarplaatsen in Nederlandseh I n die, vergezeld van eene Memorie van Toelichting.

Dat stuk werd aan de betrokkene autoriteiten toegezonden ten einde, voorzien van hunne beschouwingen en aanmerkingen, door tusschenkomst van den ontwerper wederom dei-Regering te worden aangeboden.

Onder de rubriek » Waterstaat en 's Lands gebouwen" wordt melding gemaakt van de voornaamste werken, welke in het j a a r 1 8 5 2 , met betrekking tot de gevangenissen, wer-den tot stand gebragt.

Misbruiken, welke in het in rekening brengen door de betrokken ambtenaren van kost-geld voor vervoerd wordende gevangenen- werden ontdekt, gaven aanleiding dat daarom-trent nieuwe bepalingen gemaakt werden. [Staatsblad 1852, n°. 36).

Reeds sedert jaren was de aandacht der Regering gevestigd op de gebreken , welke b e -stonden in het stelsel van opsluiting der tot kruiwagen- en gevangenisstraf veroordeelde militairen beneden den rang van officier.

Een voornaam gebrek was, dat al die veroordeelden, hetzij zij wegens zware vergrijpen tot infamerende straffen, dan wel wegens mindere vergrijpen slechts tot detentie veroor-deeld waren, eene gelijke behandeling op het fort Erfprins ondergingen.

Ten einde hierin eene gewenschte verandering te brengen werd bepaald, dat de mili-tairen beneden den rang van officier, welke tot gevangenisstraf, zonder vervallen-verklaring

van den militairen stand, zijn veroordeeld, hunne straf voortaan niet meer op fort Erf-prins, maar in de vesting Willem I zullen ondergaan.

E . E e r e d i e n s t .

§ 1. Protestantscke.

Het bestuur van de Protestantsche Kerk in Nederlandseh Indie onderging in het jaar 1852 geene verandering.

I n 1851 had dat bestuur de aandacht der Regering gevestigd op de volgens' deszelfs ge-voelen meer en meer toenemende verflaauwing ' van den godsdienstzin der Europescbe bevolking van Nederlandseh Indie, en bood zij eenige concept-bepalingen aan betrekkelijk de pligtmatige viering van den Zondag en andere dagen aan de openbare Christelijke godsdienst gewijd.

Het kwam der Regering, met het oog op art. 82 van het Reglement op het beleid dei-regering, bedenkelijk voor, bepalingen op dit onderwerp vast te stellen, zoodat zij zich bepaalde bij eene aanbeveling in bedoelden zin aan de hoofden van gewestelijk bestuur.

Op magtiging van het opperbestuur werd de kort te voren uit Nederland teruggekeerde dr. S. A. Buddingh, laatstelijk predikant te Batavia, belast met het doen eener algemeene inspectie betreffende de Protestantsche Kerk en het schoolwezen in Nederlandseh Indie.

Ten vervolge op art. 2 van het besluit van 2 Augustus 1850, n°. 1 , houdende regeling der verdeeling van het dienstwerk der predikanten in Nederlandseh Indie, werd bepaald, dat de verschillende gemeenten in de residentie Samarang twee maal 'sjaars zullen worden bezocht, boven en behalve de bezoekreizen naar die gemeenten, welke op de doorreize naar de residentien Banjoemaas, Bagelen, Kadoe en J a p a r a twee maal 's jaars plaats hebben.

I n het vorig Verslag werd aangeteekend, • dat de Regering zich genegen had verklaard om, bijaldien de Engelsche gemeente te Batavia daartoe aanzoek deed, eene tegemoet-koming te verleenen in de kosten der openbare godsdienstoefening dier gemeente.

T o t dat doel werden dan ook voor het j a a r 1851 en later voor 1852 subsidien verleend.

Een kort te voren uit Nederland aangekomen Protestansche predikant, bestemd voor de dienst in Nederlandseh I n d i e , werd, op verzoek van den kerkeraad, voor den tijd van één j a a r gedelegeerd bij den kerkeraad der Evangelisch-Luthersche gemeente t e Batavia, om de betrekking van voorzitter bij dien raad waar te nemen, bepaaldelijk met het doel om de vereeniging van de Evangelisch-Luthersche met de Protestansche gemeente te Batavia zoo mogelijk tot stand te brengen en tevens de herderlijke dienst, waaronder evenwel niet werd begrepen de predikdienst, bij de Luthersche gemeente te vervullen.

De van verlof uit Nederland teruggekeerde predikant H. H. Schiß w e r d , in afwachting van eene vaste standplaats, tijdelijk belast met de waarneming van de dienst bij de Protestantsche gemeenten in Rembang en Japara.

Aan twee zendelingen van het Nederlandsche zendeling-genootschap te Rotterdam werd toegestaan zich respectivelijk te Boelekomba en te Bonthaïn (Z. W. Celebes) te vestigen, ten einde, tegen genot van vrije woning, behalve de verrigting der werkzaamheden aan hunne zending verbonden, zich ook hoofdzakelijk te wijden aan het geven van godsdienstig

13

en gratis elementair onderwijs aan de jeugd der Christelijke gemeente dier plaatsen, en om jaarlijks van hunne werkzaamheden verslag te doen aan 'den kerkeraad der Protestansche

gemeente te Maeassar.

Tevens werd ter beschikking dier zendelingen gesteld éene som van f 2000 voor den opbouw te Boelekomba en te Bonthain van gebouwen, geschikt tot woning der zendelingen en tot het houden der school en van godsdienstoefeningen.

Aan bestuurders van het Javaasch medewerkend zendeling-genootschap, tevens uitmakende het bestuur van het Nederlandsch-Oost-Indische Bijbelgenootschap, werd op hun verzoek om die beide genootschappon te vereenigen onder den naam van Nederlandsch-Oostrlndisch Zendeling- en Bijbelgenootschap te kennen gegeven, dat er bij het Gouvernement geen be-zwaar tegen deze zamensmelting bestond.

Aan eenen zendeling-leeraar te Koepang, die vroeger eene toelage van f 100 's maands van het Nederlandsch zendeling-genootschap ontving, werd, toen het genootschap daarmede ophield, een gelijke som uit 's Lands kas als tractements-verhooging verleend.

In het jaar 1852 werd de Hendrikskerk te Maeassar, aldus genaamd ter herinnering aan het bezoek van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, voltooid en op den 2den Mei pleo-tig ingewijd door -den predikant bij de Protestansche gemeente aldaar H. Marnstra.

Mao-tiging werd verleend om de woning van den leeraar bij de Christen gemeente te Depok en Toegoe (afdeelïng Buitenzorg) voor 's Lands rekening te vernieuwen.

I n het 23ste jaarlijksche verslag van het Rhijnsche zendeling-genootschap komen eenige bijzonderheden voor aangaande den uitslag der van wege hetzelve aangewende pogingen om op Borneo het Christendom te verbreiden.

Behalve te Banjermassing zelf, waren in de landschappen Poelo P e t a k , Mentahgie en Sihong zendelingen gevestigd.

Op de hoofdplaats Banjermassing ondervonden hunne pogingen veel tegenstand, bij de Maleijers door het fanantisme der hadjiesen priesters, en bij de Chinezen door hunne geld-zucht en den invloed der Daijaksche vrouwen.

Op andere plaatsen slaagden zij er in den afkeer, welke aanvankelijk bij de Daijakkers tegen hen bestond, te overwinnen en vooral met behulp van het schoolonderwijs het gods-dienstig onderwijs uit te breiden.

§ 2. Roomsch-katholijke.

Na het overlijden van mgr. Jacobus Orooff, bisschop van Canea in partibus infidelium, apostolisch vicaris van Batavia, nam mgr. V. M. Vrancken, die,bij Koninklijk besluit van van 10-Julij 1847, n°. 86, als bisschop van Colophon in partibus infidelium en als coad-jutor cum futura successione van dien kerkvoogd erkend w a s , den titel van apostolisch vicaris van Batavia aan.

De aan dezen kerkvoogd toegevoegde Eoomsch-katholijke geestelijkheid in Nederlandsch Indie bestond uit acht geestelijken, waarvan 2 te Batavia, 2 te Samarang, 2 te Soera-baija, 1 te Fadang en 1 tijdelijk op Banka.

Deze laatste was in October teruggekomen van het Chineesch collegie te Poeloe Pinang, werwaarts hij in 1850 met voorkennis der Begering gezonden was om de Chinesche taal te leeren.

Ten einde door eenèn vasten regel bepaald zouden zijn de voordeelen, welke aan Eoomsch-katholijke geestelijken, die kerkelijke reizen doen, behooren te worden toegekend, werd als bestendiging van de bestaande gewoonte bepaald, dat wanneer de Gouverneur-Generaal aan eenen Roomsch-katholijken geestelijke toestaat eene kerkelijke reis te doen in een gedeelte van J a v a : d. op dien geestelijke van toepassing is het reglement op de reis- en verblijfkosten voor civile ambtenaren, gearresteerd bij besluit van den Commis-saris-Generaal van 31 Maart 1828, n°. 3 4 ; b. aan dien geestelijke worden toegekend;

1°. het kosteloos gebruik van paarden, waar die van gouvernements wege gesteld zijn of kunnen worden verstrekt; 2°. boven het getal koelies, op hetwelk de geestelijken volgens hunnen rang aanspraak hebben, nog vier koelies en een gloddakpaard, welke laatsten, als dienende voor het vervoer van de noodige kerkgoederen, in rekening mogen worden ge-bragt van af de plaats waar die goederen zich in den regel bevinden, en gedurende de verdere reize over het aangewezen gedeelte van J a v a ; c. in acht te nemen het bepaalde bij besluit van 3 December 1834, n°. 5 [Staatsblad 1834, n°. 63), en bij art. 1 der resolutie van 6 September 1835, n°. 24.

Aan de ondergenoemde Eoomsch-katholijke geestelijken werd door de Eegering vergun-ning verleend om kerkelijke reizen te doen:

I», aan den bisschop van Colophon i. p. i . , o m , vergezeld van den pastoor van den Grinten te Samarang, eene reis te doen in de 2de afdeeling van Java ;

( 51 )

2°. aan den onder-pastoor te Soerabaija C. de Ilesselle, om de hem in het vorige j a a r vergunde reis naar Celebes en onderhoorigheden en naar de Molukken uit te'strekken tot de residentie T i m o r ;

3°. aan den pastoor of, bij verhindering van dezen, aan den onder-pastoor te Sourabaija, om eene kerkelijke reis te doen in de 3de afdeeling van J a v a ;

4°. aan den onder-pastoor te Batavia C. Claessens, om eene kerkelijke reis te doen in de 1ste afdeeling van J a v a ;

5°. aan den Eoomsch-katholijken geestelijke J. J. Langenhoff, om eene reis te doen naar B a n k a , Riouw en Palembang.

Ter tegemoetkoming in de kosten van gebouwen voor de Eoomsch-katholijke eeredienst werd in 1852 door de Regering toegestaan:

a. voor de vergrooting en verbetering van de Roomsch-katholijke kerk te Soerabaija f 5000 ; l. voor den opbouw van eene Roomsch-katholijke kerk te Padang f31,227.10.

T e Batavia werd een ruim en doeltreffend huis gebouwd voor den bisschop en twee geestelijken, voor welk werk in het vorige jaar een som van f 16,324.90 door de Regering was beschikbaar gesteld.

De kosten eener kapitale herstelling aan het kerkgebouw werden uit eigen fondsen

be-streden. . ,

§ 3. Mohammedaansche.

I n 1852 werd overgegaan tot de afschaffing van de recognitie welke, krachtens onder-scheidene bepalingen, van de als bedevaartgangers naar Mekka vertrekkende inlanders geheven werd. De moeijelijkheden aan de heffing verbonden en de menigvuldige ontdui-kingen derzelve hebben tot die afschaffing geleid.

O P G A V E der als bedevaartgangers naar Mekka vertrokken en van de van daar teruggekeerde personen in de jaren 1850, 1851 en 1852.

Vertrokken, Teruggekomen.

Over het algemeen hield -de imandsche geestelijkheid zich in het verkopen' j a a r rustig en onderscheidde zich door een ordelijk gedrag.

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 2651 (pagina 54-58)