• No results found

Gebruik maken van compost

5.3 Bemesting

5.3.6 Gebruik maken van compost

Knelpunt

De meest direct manier om het organische stofgehalte in de bodem te verhogen is de aanvoer van compost. Compost wordt in de tuinbouw al veel gebruikt als grondverbeteraar. Compost zou in de veehouderij ook gebruikt kunnen worden om het organische stofgehalte te verhogen en daarmee de bodemkwaliteit te verbeteren. Er zijn reeds enkele veehouders die compost gebruiken en veehouders die zelf compost maken.

Omschrijving en toepasbaarheid

Er zijn twee opties:

a. De veehouder koopt compost van een composteerbedrijf. Hierbij kan gekozen worden uit verschillende soorten gecertificeerde compost: ‘schone compost’, ‘zeer schone compost’ en bacterie- of

schimmeldominante compost. De twee laatstgenoemde zijn specifiek bedoeld om het bodemleven te beïnvloeden.

b. De veehouder maakt zelf compost door van (drijf)mest en gewasresten van het eigen bedrijf of aangevoerd organisch materiaal een composthoop te maken.

De aanvoer van compost is in principe direct toepasbaar. Het zelf maken van compost vergt kennis van en ervaring met het composteringsproces en investeringen in materieel en faciliteiten.

Effecten

Verwachte effecten van het toedienen van compost zijn: een betere bodemvruchtbaarheid en een beter

vochthoudend vermogen, op langer termijn zou het organisch stof gehalte kunnen stijgen. Er wordt in de praktijk aangenomen dat door het gebruik van (goede) compost de gewasopbrengst en/of de kwaliteit van het ruwvoer stijgt. Doordat de ruwvoerkwaliteit stijgt is een positief effect op de diergezondheid te verwachten. Aangenomen wordt dat compost (vooral bacterie of schimmeldominante compost) het bodemleven positief beïnvloedt en de ziektewerendheid van de bodem doen toenemen. Afhankelijk van het uitgangsmateriaal bevat sommige compost in verhouding veel zware metalen die kunnen uitspoelen, vooral als de grond een lage pH heeft.

In vergelijking met stro hoeft van compost minder aangevoerd te worden om het organische stofgehalte in de bodem te laten toenemen. Door gedurende 10 jaar per hectare 1 ton GFT-compost toe te dienen neemt de hoeveelheid organische stof toe met 4,4 ton. Voor een verhoging van het organische stofpercentage met 1% is gedurende 10 jaar een gift van 9 ton GFT-compost per hectare nodig.

Economie

a. De aankoop van compost is direct mogelijk, er is echter geen onbeperkt aanbod. De prijs hangt af van het aanbod en de transportkosten. GFT compost kost momenteel ongeveer €3,5 per ton. Groencompost kost ongeveer €5,5 per ton. Bacterie- of schimmeldominante compost is veel duurder dan ‘schone compost’. Bij een grotere vraag zal de prijs van compost stijgen. Neveneffecten waar rekening mee gehouden dient te worden zijn dat sommige compost veel zware metalen bevat en dat compost een aanvoerpost is voor MINAS. Wanneer de compost valt in de categorie ‘zwarte grond’ en bij de productie van deze compost geen dierlijke mest is gebruikt valt het geldt een MINAS vrijstelling (LNV-Loket, 2003). De eisen van zwarte grond liggen op het gebied van het gehalte aan zware metalen en zijn strenger dan die van ‘zeer schone compost’.

b. Een veehouder die zelf compost wil maken doet er verstandig aan zich van te voren uitgebreid te oriënteren op het composteringsproces. Voor compostering waarbij materiaal van buiten het bedrijf wordt aangevoerd is een vergunning nodig. Vergunningen voor een composteerinrichting worden niet makkelijk afgegeven. Via het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM) is gereguleerd dat veehouders niet onbeperkt groenafval van buiten het bedrijf mogen betrekken. Het gebruik van beheersgras afkomstig van buiten het bedrijf is niet langer mogelijk doordat dit als afvalstof moet worden aangemerkt. Van Dooren et al. heeft in 2001 onderzoek gedaan naar het composteren van drijfmest en beheersgras. In onderstaande tabel staat een korte samenvatting van de resultaten van een modelberekening van een gemiddeld melkveebedrijf (400.000 kg melkquotum, 16.000 kg melk/ha) op droge zandgrond. Er is in de berekeningen vanuit gegaan dat de gewasopbrengsten met 6% stijgen en dat er geen kosten verbonden zijn aan het beheersgras dat gebruikt wordt voor de compstering van de alle drijfmest. Uit de tabel blijkt dat zelf composteren geen kosteneffectieve maatregel is.

Tabel 19 Verandering economisch resultaat door compostering van beheersgras t.o.v. toepassing van alleen drijfmest van een bedrijf op droge zandgrond (400.000 kg melkquotum, 16.000 kg melk/ha)

Verschil Meeropbrengsten 01 Toegerekende kosten: -6803 Waarvan: * Veevoer -3972 * Kunstmest -2813

Niet toegerekende kosten +38240

Waarvan * Eigen arbeid + 2447 * Loonwerk + 17827 * Machines + 8993 * Onroerende zaken +8972 Arbeidsopbrengst -28990 Netto bedrijfsresultaat -31475 1

Discussie

Concrete resultaten over een hoger organisch stofgehalte door het gebruik van compost zijn zeer beperkt. Een theoretisch rekenvoorbeeld laat echter zien dat de compostgift erg hoog moet zijn om het organische stofgehalte in de bodem met 1% te verhogen. Een hectare grond met een bouwvoor van 30 centimeter heeft een volume van 3000 m³. Als uit gegaan wordt van een soortelijk gewicht van grond van 1400 kg/m³, is het gewicht van 1 hectare 4200 ton. Als het organische stof gehalte met 1% verhoogd wordt moet er 42 ton organische stof aangevoerd worden. GFT compost bevat ongeveer 200 kg effectieve organische stof per ton. Er is dus ongeveer 210 ton GFT compost per hectare nodig om het organische stofgehalte met 1% te verhogen (Anoniem, 2003) De besparing op bemesting en beregening is nog niet kwantificeerbaar (Kool et al, 2003). Uit nader onderzoek moet ook blijken hoeveel de verschillende soorten compost maximaal mogen kosten, als gestreefd wordt naar een gelijkblijvend of toenemend bedrijfsresultaat.

Verder moet bij het zelf composteren rekening gehouden worden met een groot stikstofverlies als gevolg van het composteren. Bij balansmetingen aan composteringsproces op een veehouderij bedrijf bedroegen de

stikstofverliezen 20-25% van de aangevoerde hoeveelheid stikstof (Van Dooren, 2003). Vergeleken met een drijfmestsysteem, met stikstofverliezen in de vorm van ammoniakemissie tijdens opslag en toediening van de drijfmest, waren de verliezen groter.