• No results found

Gebruik: jongeren

In document Nationale Drug Monitor (pagina 36-44)

De Nationale Drug Monitor

2.3 Gebruik: jongeren

Scholieren van het regulier onderwijs

Het cannabisgebruik onder scholieren wordt in verschillende landelijke onderzoeken perio-diek gemeten. Het Trimbos-instituut peilt sinds het midden van de jaren tachtig in hoeverre leerlingen van twaalf tot en met achttien jaar op reguliere middelbare scholen ervaring hebben met alcohol, tabak, drugs en gokken. Dit gebeurt via het landelijke Peilstations-onderzoek scholieren, waarvan in 2007 de laatste peiling is verricht (Monshouwer et al., 2008). De Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)-studie verzamelt onder auspi-ciën van de WHO gegevens over gezondheidsgedrag, waaronder cannabisgebruik, onder schoolgaande jongeren van elf tot en met zestien jaar. Nederland heeft in 2001, 2005 en

2009 deelgenomen (Van Dorsselaer et al., 2010). Voor het beschrijven van recente trends tot en met 2009 zijn gegevens van beide onderzoeken gebruikt, die via een vergelijkbare vraagstelling zijn verkregen en voor een vergelijkbare groep scholieren, namelijk van twaalf tot zestien jaar van het voortgezet onderwijs van de eerste tot en met de vierde klas. • 

 De Peilstationsonderzoeken scholieren laten een scherpe stijging zien van het cannabis-gebruik sinds eind jaren tachtig. Het ooit De Peilstationsonderzoeken scholieren laten een scherpe stijging zien van het cannabis-gebruik onder scholieren van twaalf tot en met achttien jaar steeg van negen procent in 1988 naar 22 procent in 1996. Het actuele gebruik steeg in deze periode van vier naar elf procent.

•   Sinds 1996 is er een dalende trend. In 2007 was van de 12-18 jarige scholieren zeventien  procent een ooitgebruiker en acht procent een actuele gebruiker.

•   Figuur 2.2 laat voor scholieren van twaalf tot en met zestien jaar zien dat de dalende  trend zich in 2009 heeft voortgezet.

Figuur 2.2 Trends in het gebruik van cannabis onder scholieren van het voortgezet onderwijs van 12 tot en met 16 jaar, naar geslacht. Peiljaren 2001, 2003, 2005, 2007, 2009

5 10 15 20

25 % Ooitgebruik

Totaal Jongens Meisjes

5 10 15 20 25 % Recent gebruik 5 10 15 20 25% Actueel gebruik 2001 2003 2005 2007 2009 2001 2003 2005 2007 2009 2003 2005 2007 2009 17,4 16,1 14,2 13,2 11,8 14,4 12,6 11,7 10,6 9,3 7,7 7,0 6,4 5,3 19,7 17,1 15,6 14,6 13,6 16,5 13,4 13,1 11,7 10,9 8,7 8,4 7,2 6,7 15,1 15 12,8 11,7 9,9 12,2 11,8 10,3 9,5 7,7 6,6 5,6 5,6 3,9

Percentage gebruikers ooit in het leven (links), in het laatste jaar (midden) en in de laatste maand (rechts). Gegevens over actueel gebruik zijn niet beschikbaar voor 2001. Bronnen: HBSC (2001, 2005, 2009), Peilsta-tionsonderzoek scholieren (2003 , 2007), (Van Dorsselaer et al., 2010).

•   In  2009  had  12  procent  van  de  scholieren  van  12-16  jaar  ervaring  met  cannabis,  in 2007 was dit 13 procent en in 2001 17 procent. Het percentage (laatste jaar) gebruik van cannabis geleidelijk van 14 procent in 2001 naar 9 procent in 2009. Ook het actuele gebruik laat een dalende trend zien (8% in 2003 en 5% in 2009) (Van Dorsselaer et al., 2010). Verschillen tussen twee opeenvolgende meetmomenten zijn niet significant; verschillen tussen 2001 en 2009 wel.

Leeftijd en geslacht

•   Figuren 2.2 en 2.3 laten zien dat jongens van 12 tot en met 16 jaar vaker ervaring  hebben met cannabis en vaker actueel gebruiker zijn dan meisjes, maar in de HBSC-peiling van 2009 waren alleen verschillen in actueel gebruik significant. Uitgesplitst naar leeftijdgroep was het sekseverschil alleen significant voor zestienjarige scholieren. • 

 Bij scholieren neemt het gebruik van cannabis toe met de leeftijd. Maar weinig leer-lingen van twaalf hadden in 2009 ervaring met cannabis: minder dan een op de honderd (1%). Op zestienjarige leeftijd had ruim een op de vier wel eens cannabis gebruikt (29%), en een op de acht was een actuele gebruiker (12%).

•   Op basis van de Peilstationsonderzoeken werd een forse toename gerapporteerd van  het percentage scholieren dat tussen 1988 en 1996 op zeer jonge leeftijd (14 jaar of jonger) voor het eerst cannabis gebruikte, met een stabilisering tussen 1996 en 2003 (Monshouwer et al., 2005). De schoolonderzoeken tussen 2001 en 2009 laten weer een daling zien. Had in 2001 nog 20 procent van de 14-jarige scholieren ervaring met cannabis, in 2009 was dit percentage bijna gehalveerd (11%).

•   Dat is een belangrijke ontwikkeling omdat een vroege startleeftijd van cannabisge-bruik in verband wordt gebracht met een verhoogd risico op het later ontwikkelen van psychische stoornissen, afhankelijkheid, het gebruik van harddrugs en mogelijk cognitieve stoornissen (CAM, 2008; Schubart et al., 2010; Bossong & Niesink, 2010). Welke mechanismen hierbij een rol spelen (bijv. effecten van cannabis op het ontwik-kelend brein, aanleg, en/of sociale processen) is niet precies bekend.

Figuur 2.3 Gebruik van cannabis naar leeftijd en geslacht onder scholieren van 12-16 jaar van het voortgezet onderwijs. Peiljaar 2009

5 10 15 20 25 30 35 40 Ooitgebruik % % Actueel gebruik 5 10 15 20 25 30 35 40 Jongens Meisjes

12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 0,9 4,2 12,3 24,3 35,4 0,2 1,2 5,9 13,1 17,2 0 2,8 8,8 20 22,1 0 1,9 4,3 6,9 7,2 Percentage gebruikers ooit in het leven (links) en in de laatste maand (rechts). Bron: HBSC-onderzoek 2009 (Van Dorsselaer et al., 2010).

Mate van gebruik

•   In de HBSC-studie in 2009 had 9,3 procent van de scholieren van 12-16 jaar in het  afgelopen jaar geblowd (figuur 2.2). Vier op de tien (42%) van deze recente gebrui-kers hadden niet meer dan één keer in het afgelopen jaar geblowd (HBSC-onderzoek 2009). Deze groep is het naar verhouding het grootst onder scholieren van 12 en 13 jaar (tabel 2.3).

•   Vijf op de tien recente gebruikers hadden tussen 2 en 39 keer geblowd. 

•   Een  minderheid  (10%)  had  40  keer  of  meer  cannabis  gebruikt,  meer  jongens  dan  meisjes (14% versus 3% van de recente gebruikers). Deze frequentiecategorie komt het meest voor onder 15- en 16-jarigen.

Tabel 2.3 Frequentie van cannabisgebruik onder scholieren van 12-16 jaar van het voortgezet onderwijs. Percentages van de recente (laatste jaar) gebruikers naar leeftijd en geslacht. Peiljaar 2009

Totaal 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar

Frequentie J M Tot J M J M J M J M J M

1 keer 40 44 42 66 0 60 45 43 47 40 44 33 43

2 – 39 keer 46 52 49 34 0 37 49 47 51 43 55 52 50

≥ 40 keer 14 3 10 0 0 3 6 10 2 17 2 15 7

Percentage van de recente gebruikers. Bron: HBSC-onderzoek 2009 (Van Dorsselaer et al., 2010).

•   Gegevens  van  het  Peilstationsonderzoek  2007  laten  zien  dat  van  de  acht  procent  actuele gebruikers onder de scholieren van 12-18 jaar, ruim de helft (55%) niet meer dan één á twee keer cannabis gebruikt in de afgelopen maand (62% van de meisjes en 46% van de jongens). Ongeveer eenderde blowde tussen drie en tien keer (31% van de meisjes en 36% van de jongens). Een minderheid blowde meer dan tien keer (14%): ongeveer een op de vijf jongens (18%) en een op de veertien meisjes (7%). •   Per  keer  rookte  de  helft  van  de  actuele  gebruikers  minder  dan  één  joint.  Van  de  jongens rookt 18 procent drie of meer joints per keer en van de meisjes 11 procent, maar dit verschil is niet statistisch significant.

Schoolniveau, etnische afkomst en gezinsvorm

•   De  opleidingsniveaus  verschillen  weinig  in  de  prevalentie  van  cannabisgebruik.  In  de HBSC-studie in 2009 worden geen significante verschillen tussen schoolniveaus gevonden in recent en actueel cannabisgebruik (Van Dorsselaer et al., 2010). •   Er is eveneens geen sterke samenhang tussen etnische afkomst en het gebruik van 

cannabis.1 Alleen onder Marokkaanse jongeren ligt het gebruik lager. In de HBSC-studie van 2009 is het percentage recente (laatste jaar) cannabisgebruikers onder Marokkaanse jongeren van 12-16 jaar lager dan onder autochtone jongeren (4% versus 10%). Dit verschil is alleen significant indien rekening wordt gehouden met

verschillen in schoolniveau en gezinssituatie tussen beide groepen jongeren (Van Dorsselaer et al., 2010). Verschillen tussen andere niet-westerse allochtone jongeren en autochtone leeftijdgenoten zijn niet significant.

•   Jongeren van twaalf tot en met zestien jaar die opgroeien in een onvolledig gezin, van  wie de ouders gescheiden of overleden zijn, gebruiken vaker cannabis vergeleken met jongeren die opgroeien met beide ouders (recent gebruik 14% versus 8%; actueel gebruik 8% versus 5%) (Van Dorsselaer et al., 2010).

Opvattingen van ouders

De HBSC-studie van 2009 heeft ook de opvattingen van ouders onderzocht (Van Dorsse-laer et al., 2010).

•   Bijna  negen  op  de  tien  (86%)  ouders  vindt  af  en  toe  cannabis  gebruiken  onder  de  zestien jaar schadelijk. Veruit de meeste ouders (99%) vinden dagelijks blowen onder de 16 jaar schadelijk; dit percentage is lager onder ouders van wie het kind in de afge-lopen maand heeft geblowd vergeleken, maar het verschil is klein (96% versus 99%). •   Als 14- tot en met 16-jarige scholieren wel eens cannabis hebben gebruikt, dan is 

slechts een op de zes ouders hiervan op de hoogte.

•   Een  kwart  van  de  ouders  van  12-  en  13-jarigen  en  eenderde  van  de  ouders  van  14- tot en met 16-jarigen denkt hun kinderen er niet van te kunnen weerhouden cannabis te gaan gebruiken.

Cannabis en probleemgedrag

• Scholieren die cannabis gebruiken vertonen vaker agressief en delinquent gedrag en hebben vaker schoolproblemen (spijbelen, schoolmotivatie en/of lage prestatie) dan leeftijdgenoten die niet blowen. Dit verband is sterker naarmate de frequentie van gebruik toeneemt (Monshouwer et al., 2006; Verdurmen et al., 2005b; Ter Bogt et al., 2009).

•   Blowers gebruiken ook vaker andere middelen dan niet-blowers (5 of meer glazen  alcohol in de afgelopen maand; dagelijks roken; ooitgebruik harddrugs).

•   Er zijn geen verschillen gevonden in psychische problemen, zoals teruggetrokken gedrag,  angstklachten en depressie.

•   Voor de gevonden verbanden kunnen verschillende verklaringen mogelijk zijn (zie § 2.4).

Plaats van aankoop

•   In de peiling van 2007 is gevraagd waar jongeren hun cannabis verkrijgen (Mons-houwer et al., 2008). Ongeveer eenderde van de actuele gebruikers (35%) gaf aan de cannabis van vrienden te krijgen zonder het zelf te hoeven kopen. Vier van de tien actuele gebruikers (40%) kocht de cannabis wel eens in een coffeeshop. Achttien procent kocht de cannabis wel eens op straat, in het park, en dergelijke, zestien procent bij een (huis)dealer, een op de tien op of rond school en eveneens een op de tien bij iemand anders thuis (tabel 2.4).

•   Meer meisjes dan jongens verkregen cannabis via vrienden zonder het zelf te hoeven  kopen; jongens kochten vaker in of via coffeeshops dan meisjes.

•   Een aanzienlijk deel van de blowende scholieren tot en met 17 jaar zegt in 2007 de  cannabis te hebben gekocht in of via een coffeeshop. Dit is opmerkelijk omdat de leeftijdsgrens voor toegang tot een coffeeshop 18 jaar is. Onbekend is in hoeverre deze jongeren zelf de cannabis hebben aangekocht in een coffeeshop of dit door anderen hebben laten doen.

•   Het percentage dat wel eens cannabis aanschaft via een coffeeshop ligt het hoogst  onder jongens van 18 jaar. Acht op de tien actuele gebruikers in deze groep (82%) maakt gebruik van een coffeeshop.

Tabel 2.4 Wijze van verkrijgen van cannabis door scholieren van 12 tot 18 jaar naar leeftijdsgroep en geslacht. Peiljaar 2007

Wijze van verkrijgen cannabis

12-15 jaar 16-17 jaar 18 jaar Totaal J M J M J M J M Totaal

Ik koop het nooit 29% 41% 35% 46% 15% 17% 30% 42% 35%

Coffeeshop 39% 22% 45% 42% 82% 67% 46% 31% 40%

Bij een dealer thuis 24% 11% 18% 6% 14% 35% 20% 10% 16%

Bij iemand anders thuis

12% 11% 9% 12% 3% 0% 10% 11% 10%

Op of rond school 14% 13% 10% 3% 3% 0% 11% 9% 10%

Op straat, park etc. 28% 12% 19% 2% 11% 19% 23% 9% 18%

Café 3% 3% 2% 1% 3% 0% 2% 2% 2% Discotheek 4% 2% 3% 1% 3% 0% 3% 2% 3% Thee of koffiehuis of Buurthuis 1% 1% 2% 0% 0% 0% 1% 1% 1% Jongerencentrum 4% 2% 1% 0% 3% 0% 3% 1% 2% Anders 1% 1% 1% 1% 0% 0% 1% 1% 1%

Leerlingen van 12 tot en met 18 jaar van middelbare scholen (actuele gebruikers). Leerlingen konden meer antwoorden aankruisen. De percentages tellen daarom niet op tot 100%. J = jongens, M = meisjes. Bron: Peilstationsonderzoek scholieren, Trimbos-instituut.

Speciale groepen jongeren

In bepaalde groepen jongeren en jongvolwassenen is het gebruik van cannabis eerder regel dan uitzondering. Tabel 2.5 vat de resultaten samen van uiteenlopende onder-zoeken, doorgaans lokale of regionale studies. De cijfers zijn niet vergelijkbaar vanwege verschillen in leeftijdsgroepen en methoden van onderzoek. Bovendien zijn de respons-percentages in onderzoek onder uitgaande jongeren en jonge volwassenen vaak laag, waardoor een vertekening van de resultaten kan optreden. Trendgegevens zijn alleen beschikbaar voor Amsterdam.

Uitgaande jongeren en jongvolwassenen

•   De  Antenne-monitor  volgt  het  middelengebruik  in  verschillende  groepen  jongeren  en jogvolwassenen in het Amsterdamse uitgaansleven, zoals coffeeshops, cafés en trendy clubs.

- In 2009 hadden ruim negen op de tien coffeeshopbezoekers in de afgelopen maand geblowd (Nabben et al., 2010). Van deze groep gebruikte driekwart (76%) dagelijks

of bijna dagelijks cannabis. Gemiddeld rookten ze bijna vier joints per dag (mediaan 3 per dag). Mannen en werkloze en niet-studerende coffeeshopbezoekers blowden gemiddeld het meest. Personen die vaak en langdurig coffeeshops bezochten hadden een grotere kans om voor het onderzoek te worden benaderd. Dit heeft vermoedelijk geleid tot een oververtegenwoordiging van frequente blowers. •   In 2008/2009 is het middelengebruik onderzocht onder bezoekers van elf landelijk en 

regionaal georganiseerde grootschalige party’s (Van der Poel et al., 2010).

- Drie op de tien bezoekers van grootschalige party’s was een actuele cannabisgebruiker. - Zeventien procent van de bezoekers had op de uitgaansavond zelf geblowd. Dit

varieerde tussen de party’s van 6 tot 30 procent. Gemiddeld rookten de bezoekers 2,4 joints.

•   In hetzelfde onderzoek in 2008/2009 is het middelengebruik onder bezoekers van clubs  en discotheken onderzocht in (middel)grote gemeenten in vijf regio’s van Nederland: de regio Noord (Friesland, Groningen en Drenthe), Oost (Gelderland en Overijssel), Midden (Utrecht en Flevoland), West (Noord- en Zuid-Holland) en Zuid (Noord- Brabant, Zeeland en Limburg).

- De hoogste percentages actuele blowers werden gevonden in de regio’s West (28%), Zuid (24%) en Midden (24%) en de laagste in de regio’s Noord (17%) en Oost (18%).

- Landelijk gezien was naar schatting een kwart (24%) van de clubbezoekers een actuele cannabisgebruiker.

- Tien procent van de clubbezoekers had op de avond zelf geblowd. Zij namen gemid-deld 1,8 joint.

•   Onderzoek in 2008/2009 onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen in Den Haag  laat een lager percentage cannabisgebruikers zien (Dekkers et al., 2010).

- Respondenten noemden als meest favoriete uitgaansgelegenheden clubs en disco’s (60%), cafés of bars (54%) en bardancings (38%).

- Twaalf procent was een actuele blower en vier procent blowde elke dag. Van de dagelijkse blowers rookte de meerderheid (70%) 2 of 3 jointjes per dag.

- In het Haags Uitgaansonderzoek in 2003 was het actueel cannabisgebruik 37 procent. Deze ‘daling’ hangt vermoedelijk samen met verschillen in onderzoeks-methoden waardoor de samenstelling van de groep respondenten in 2008/2009 op voor middelengebruik relevante kenmerken verschilde (gemiddeld jonger, vaker vrouw, minder frequente uitgaanders, minder party- en festivalbezoekers).

Probleemgroepen

Onder hangjongeren, jongeren in justitiële jeugdinrichtingen en in de jeugdzorg, zwerfjon-geren en spijbelaars zijn er relatief veel actuele cannabisgebruikers (drie tot zes op de tien). •   Bijna de helft van de jongeren in de Amsterdamse jeugdzorg was in 2006 een actuele  blower (Nabben et al., 2007). Ongeveer een op de drie (31%) van deze blowers gebruikte dagelijks cannabis. Dat is 15 procent van alle jongeren in de jeugdzorg. Jongens en meisjes gebruikten even vaak en even veel. Ruim een op de tien actuele blowers (11%) gaf aan hulp te willen om te stoppen of te minderen.

•   Op landelijk niveau zijn bij jongeren in de residentiële jeugdzorg op jongere leeftijden  lagere percentages gevonden, variërend van 18 procent bij de 12- en 13-jarigen tot 36 procent bij de 14- en 15-jarigen en 37 procent bij de 16-jarigen (Kepper et al., 2009). Gemiddeld was een op de drie jongeren een actuele cannabisgebruiker (34%). Bij de meisjes lag dit percentage hoger (36%) dan bij de jongens (33%).

•   Jongens (13-18 jaar) in justitiële jeugdinrichtingen hebben in de maand voorafgaand aan  hun verblijf in de inrichting relatief vaak cannabis gebruikt (65%) (Kepper et al., 2009). Verschillen in actueel cannabisgebruik tussen deze jongens en hun leeftijdgenoten (jongens) in het reguliere voortgezet onderwijs zijn groot: 54 versus 5 procent onder de 13-14-jarigen, 62 versus 14 procent onder de 15-16-jarigen en 70 versus 29 procent onder de 17-18-jarigen. Twee derde (64%) van de jongens gaf aan (ook) cannabis te hebben gebruikt tijdens hun verblijf in de justitiële jeugdinrichting.

Tabel 2.5 Actueel gebruik van cannabis in speciale groepen

Locatie Peiljaar Leeftijd (jaar)

Actueel gebruik Uitgaande jongeren en jongvolwassenen

- Cafébezoekers Zaandam 2006 14 - 44 22%

- CafébezoekersI AmsterdamII 2005 Gemiddeld 27 22%

- Bezoekers van discotheken NijmegenIII 2006 Gemiddeld 21 12%

- Bezoekers van trendy clubs Amsterdam 2008 Gemiddeld 25 39%

- Bezoekers van coffeeshops Amsterdam 2009 Gemiddeld 28 94%

Nijmegen 2005/2006 Gemiddeld 27 84%

- Bezoekers van party’s en festivals LandelijkIII 2008/2009 Gemiddeld 24 30% - Bezoekers van clubs en discotheken LandelijkIII 2008/2009 Gemiddeld 22 24% - Uitgaande jongeren en jongvolwassenen Den Haag 2008/2009 Gemiddeld 21 12%

Probleemgroepen

- Hangjongeren Heerlen 2006 15 – 20 35%

- Jongeren in de jeugdzorgIV Amsterdam 2006 Gemiddeld 17 45%

- Jongeren in de residentiële jeugdzorg Landelijk 2008 Gemiddeld 15 34% - Jongeren (alleen jongens) in justitiële

jeugdinrichtingenV Landelijk 2009 Gemiddeld 16 65%

- Kwetsbare jongerenVI Rotterdam 2009 14 - 17 29%

Percentage actuele gebruikers (laatste maand) per groep. De cijfers in deze tabel zijn niet vergelijkbaar vanwege verschillen in leeftijdsgroepen en methoden van onderzoek I. Jongeren en jonge volwassenen uit mainstream-, studenten-, homo- en hippe cafés. Dus niet representatief voor alle cafébezoekers. II. Geringe respons (26%). III. Geringe respons (19%). IV. Jongeren met opvoedproblemen, delinquente jongeren, dak- en thuisloze jongeren en jongeren in overige hulpverleningstrajecten. V. Gebruik in de maand voorafgaand aan het verblijf in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Gegevens zijn verzameld in tien van de twaalf JJI’s. VI. Niet-schoolgaande jongeren (zwerfjongeren, frequente spijbelaars, vroegtijdige schoolverlaters) die zijn geworven via verschillende (maatschappelijke en hulpverlenings) instanties, politie en schoolopvangvoorzieningen. Bronnen: GGD Zaanstreek-Waterland (Jans, 2006); Antenne 2005, Bonger Instituut voor Criminologie, Universiteit van Amsterdam (Nabben, Benschop en Korf, 2006); Tendens 2008, IrisZorg (De Jong et al., 2008);

Antenne 2008, Bonger Instituut voor Criminologie, Universiteit van Amsterdam (Benschop, Nabben en Korf, 2009); Antenne 2009, Bonger Instituut voor Criminologie, Universiteit van Amsterdam (Nabben, Benschop en Korf, 2010); Uitgaansonderzoek, Trimbos-instituut/Universiteit van Amsterdam (Van der Poel et al., 2010); Haags Uitgaansonderzoek (HUO), Gemeente Den Haag/Parnassia/Politie Haaglanden (Dekkers, Grund en Van Dijk, 2010); Mondriaan Zorggroep (Kramer en Dupont, 2006); Antenne 2006, Bonger Instituut voor Criminologie, Universiteit van Amsterdam (Nabben, Benschop en Korf, 2007); EXPLORE, Trimbos-instituut (Kepper et al., 2009); Intraval (Bieleman et al., 2010c).

In document Nationale Drug Monitor (pagina 36-44)