• No results found

geapplaudisseerd tot mijn handen er pijn van deden. Ieder dacht dat ik waanzinnig was geworden, want het was hier nooit gewoonte frenetiek zijn bijval kenbaar te

In document Jo Otten, Bed en wereld · dbnl (pagina 39-43)

maken en achteraf hebben mijn vrienden mij verteld dat verschillende aanwezigen

hun afkeuring over mijn gedrag hadden geuit. Zij begrepen niet dat ik mij over een

negerin druk kon maken. Maar ik heb terstond geweten dat Little Esther het goddelijke

was in de dans en dat dat goddelijke bij haar zó lief en zó bekoorlijk tot uiting kwam

als ik nooit tevoren had gezien. Ik ben gelukkig, tevreden en verzoend met het bestaan

naar huis gegaan, ik heb die nacht de naakte beentjes van Little Esther op mijn hart

voelen trommelen, ik heb haar zien zweven en zwenken en ik werd de andere morgen

wakker

met een gevoel of mijn leven rijker was geworden. Ik vroeg mij toen af hoe het

mogelijk was dat de kleine kunstenares, een ster van de allereerste grootte, verzeild

was geraakt in een provinciestad, in een tweederangs variété. Ik kon mij haar

aanwezigheid niet verklaren en daarom ging ik na afloop van mijn werk naar het

café om bij de eigenaar informaties in te winnen. Het was weer een grijze, vale dag,

maar getroost liep ik door de straten, omdat in mij het goddelijke negerkind

voortdanste. De eigenaar van het café vertelde mij dat de manager van Little Esther

in onze stad enkele zaken moest regelen. Van dat verblijf had hij gebruik gemaakt

om Little Esther, die zojuist in Londen was opgetreden en over enkele dagen in de

Wintergarten te Berlijn zou dansen, te engageren. Hij zei, dat zij ondanks haar veertien

jaren reeds een ster was van betekenis, maar toch was het duidelijk dat hij Little

Esther's betekenis niet begreep en dat hij haar slechts had geëngageerd omdat de

omstandigheden het hem mogelijk maakten haar beneden haar kunnen te betalen.

Op mijn vraag waar het negerkind en de manager logeerden, kreeg ik het adres van

een klein hotelletje in de buurt van het café. Na het eten moest ik daar maar naar toe

gaan, dan zou ik beiden zeker treffen. Dat deed ik, ik liet mij aandienen door een

groezelige portier en stond onverwacht in een kleine slaapkamer tegenover een keurig

geklede, sympathieke neger, die de oom van Little Esther bleek te zijn. Little Esther

zelf was niet aanwezig, haar oom zei dat zij de stad was ingegaan en over een half

uurtje wel zou terugkomen. Hij vroeg mij wat ik van haar wilde en ik vertelde hoezeer

ik geroerd was door haar dansen en dat ik over haar wilde schrijven. De neger die

tot nu toe uiterst

rect en afgemeten was geweest, begon te ontdooien. Het was duidelijk dat Little

Esther zijn oogappel was en hij begon te vertellen van zijn tochten over het continent,

van al de successen die zijn kleine nicht al had geoogst. Hij bood mij sigaretten aan

en weldra waren wij in een geanimeerd gesprek gewikkeld. Opeens zag ik de neger

naar beneden duiken, onder het bed dat bijna de gehele ruimte van de kleine kamer

vulde. Hij kwam er onder uit met een geweldig groot boek dat hij voorzichtig

neerlegde op de beddesprei. Ik begreep terstond dat dat boek voor de neger iets heiligs

moest zijn en ik had mij daarin niet vergist. Het was vol kranteknipsels en portretten

van Little Esther, van haar eerste optreden te Chicago enkele jaren geleden, af. Ik

las enkele van die artikelen, bij het schijnsel van gaslicht over het boek gebogen. Ik

las woorden van bewondering, meestal geheel uiterlijk, maar soms ook dringend tot

het wezen van de lieve dansende Esther. Ik verwachtte dat zijzelf ieder ogenblik zou

binnenkomen, maar zij scheen zich te hebben verlaat. De neger stelde voor samen

een glas bier te gaan drinken; hij zou voor Little Esther een briefje achterlaten. In

een saaie Hollandse kroeg dronken wij enkele biertjes, zonder overigens van

onderwerp te veranderen; het was duidelijk dat voor mijn metgezel het leven slechts

uit Little Esther bestond. Daarna gingen wij naar het variété, waar achter de coulissen

Little Esther al met een paar artiesten stond te praten. Zij zag er aardig uit in een

kleine bruine regenjas, met hoge Russische laarzen en een rond hoedje, dat enigszins

op één oor was gezakt. Zij gaf mij direkt een hand en zei dat ik bij haar in haar

kleedkamertje mocht komen. Daar hingen op een rij minstens twintig jurkjes, rode,

blauwe en gele,

jurkjes gespikkeld met allerlei ballen, en jurkjes versierd met allerlei figuren. Voor

een gebarsten kapspiegel installeerde zich Little Esther. Behalve haar en mij was er

weinig in de kamer. Een grote koffer was in een hoek geschoven, een fonteintje

druppelde eentonig, voor de kapspiegel stonden allerlei kleine potjes met schmink

en poeder. Ik weet niet meer precies wat mijn kleine buurvrouw die avond heeft

verteld. Zij was wat verlegen en het bleek moeilijk een gesprek op gang te houden.

Zij was niet uitbundig, niet los en vrolijk als op het toneel, maar zij was zeker even

lief. De bruine benen waren nu in rust, de ogen cirkelden niet rond maar keken naar

het vijltje waarmee zij haar nagels bewerkte. Ik begon haar een avontuurlijk verhaal

te vertellen, een zeeroversgeschiedenis waarin kapitein Kid de hoofdrol vervulde.

In het begin luisterde zij zonder veel belangstelling toe, maar weldra zag ik dat al

die avontuurlijke gebeurtenissen van lang geleden gingen werken op haar fantasie

en even later was zij temidden van zee en wind, samen met de zeerovers, met kapitein

Kid en de schone vrouw die hij gevangen hield. Nog was het verhaal niet uit toen de

oom kwam zeggen dat het voor Little Esther tijd werd zich te verkleden. In een paar

korte woorden vertelde ik haar het einde van de geschiedenis en toen beduidde zij

mij dat ik even weg moest gaan. Hij was begrijpelijk dat zij niet wilde dat een vreemde

bij haar toilet aanwezig was, maar ik had toch zeer graag gebleven en willen zien

hoe zij in haar dansjurk kroop. Ik ging het trapje af, dat van haar kamertje naar de

gang leidde. Beneden aan het trapje bleef ik staan, want van daaruit kon ik nog juist

de grote spiegel zien, waarvoor Little Esther zich ging verkleden. Het was misschien

laf dat ik dat deed, maar ik

kon aan de verleiding geen weerstand bieden. Ik stond met ingehouden adem onder

In document Jo Otten, Bed en wereld · dbnl (pagina 39-43)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN