• No results found

3.1. Begrotingssituatie 3.1.1. Samenvatting

In 2006 handhaafde de vraag naar de mkb-garantiefaciliteit zich op het hoge niveau van daarvoor, met name wat betreft de vraag naar de deelfaciliteiten leninggaranties en microkredietgaranties. Om tegemoet te komen aan de behoeften van de financiële intermediairs zijn de meeste overeenkomsten daarom verlengd.

Op 31 december 2006 bedroegen de vastleggingskredieten voor de mkb-garantiefaciliteit 293,0 miljoen euro, wat overeenkomt met 56 % van de totale vastleggingskredieten voor het MAP tot eind 2005. Dit omvat de cumulatieve rente ten bedrage van 4,0 miljoen euro aan het eind van 2006.12 Deze kredieten moeten alle kosten van de regeling dekken, inclusief investeringen in risicokapitaalfondsen, beheerskosten van het EIF en andere in aanmerking komende kosten. De vastleggingen aan financiële intermediairs over de hele programmaperiode bedroegen 265,2 miljoen euro, inclusief de door de Commissie goedgekeurde projecten waarvoor nog contracten tussen het EIF en de financiële intermediairs moeten worden gesloten. Zie ook:

• Tabel A (in paragraaf 2.1): Financiële instrumenten van het MAP – mkb-garantiefaciliteit

Aanvullende informatie wordt verstrekt in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Figuur 1: Cumulatieve ontwikkeling van EIF-verrichtingen (per jaar)

• Figuur 2: Vastleggingen ten behoeve van financiële intermediairs (per jaar) 3.1.2. Bestedingsgraad

De bestedingsgraad geeft aan welk percentage van het maximale bedrag aan EIF-garanties daadwerkelijk uitstaat. Op 31 december 2006 waren de middelen volledig gebruikt13. De

12 Overeenkomstig Beschikking 2000/819/EG van de Raad, bijlage II, punt II.G, wordt “de ontvangen rente […] aan de middelen van de faciliteit toegevoegd”.

13 Met inbegrip van de projecten die waren goedgekeurd en waarvoor de ondertekening van het contract

beschikbaarheidsperiode eindigde voor de meeste financiële intermediairs op 30 juni 2007 of op 31 december 2007, waardoor een soepele overgang mogelijk is naar het vervolgprogramma, het kaderprogramma voor concurrentie en innovatie (KCI). Het KCI beslaat de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Deze verlenging van de beschikbaarheidsperiode houdt in dat de faciliteit na de laatste vastleggingen in 2006 zal doorlopen. Voorts hebben de meeste garanties die het EIF in het kader van de faciliteit verleent een looptijd tot tien jaar. Dat betekent dat tot tien jaar na het aflopen van de laatste beschikbaarheidsperiode, maar uiterlijk bij het verstrijken van het MAP op 31 december 2016, betalingen wegens niet-terugbetaalde leningen kunnen worden verricht en dat de verslaglegging, het toezicht en de controle door de verschillende actoren gedurende die periode zullen voortduren.

Er was veel vraag naar zowel leninggaranties (bijna 80 % van de vastleggingen ten behoeve van financiële intermediairs), als, in mindere mate, naar microkredietgaranties (circa 14 %).

Op participatiegaranties wordt tot dusver minder vaak een beroep gedaan (6 %), aangezien er maar een beperkt aantal participatiegarantiestelsels bestaat.

3.1.3. Hefboomeffect

De garantieregelingen van het MAP hebben doorgaans een zeer groot hefboomeffect gehad (hier gedefinieerd als het geschatte volume aan gegarandeerde onderliggende leningen / voor de mkb-garantiefaciliteit beschikbare middelen). De reden hiervoor is tweeledig:

• De begroting van de EU dekt een maximaal risico op portefeuilleniveau, waarbij de garantielimiet wordt vastgesteld op basis van de verwachte verliezen, verminderd met de verwachte terugbetalingen en de risicopremies die de financiële intermediairs ontvangen. Door deze garantielimiet kan een aanzienlijk hoger volume aan leningen op basis van de mkb-garantiefaciliteit worden gegarandeerd.

• Er is een keten van actoren die onderling regelingen voor risicodeling hebben, waardoor het hefboomeffect verder wordt versterkt.

Voor leninggaranties komt dat doordat zij vaak in de vorm van tegengaranties worden verleend aan instellingen die zelf garanties verlenen aan andere actoren zoals intermediairs en banken. Aangezien de risico's door verschillende actoren worden gedeeld, is het hefboomeffect van het leningenvolume zeer groot voor de deelfaciliteit leninggaranties. Bij de microleningen is de situatie gewoonlijk anders, omdat de meeste EIF-garanties directe garanties aan de intermediairs zijn die gewoonlijk rechtstreeks leningen aan de eindbegunstigden verstrekken. Bovendien ligt de nadruk bij microleningen op mkb-bedrijven met een hoog risico, waardoor ook de limieten hoger zijn. Het hefboomeffect is daarom doorgaans lager dan bij leninggaranties.

Eind 2006 was het hefboomeffect ongeveer 67:1 voor alle deelfaciliteiten samen.

Het uiteindelijke hefboomeffect kan nog hoger uitvallen, omdat de ervaring leert dat het bedrag dat wordt uitgetrokken voor de dekking van verliezen op garantieverrichtingen niet altijd volledig wordt opgebruikt, zelfs wanneer de doelstelling voor het leningenvolume wordt gehaald. Vrijmaking van ongebruikte garantielimieten kan het uiteindelijke hefboomeffect daarom nog vergroten.

Afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) bevat nadere informatie over het hefboomeffect:

• Tabel 1: Hefboomeffect

3.1.4. Betere toegang tot kapitaal voor het mkb

De betere toegang tot kapitaal die het gevolg is van de mkb-garantiefaciliteit is geschat op basis van cijfers van het EIF en bepaalde overwegingen/aannamen, zoals gespecificeerd in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX), tabel 1:

• Schatting van de betere toegang tot kapitaal voor het mkb

Op basis van de aannamen kan worden geschat dat de mkb-garantiefaciliteit heeft bijgedragen aan het garanderen van een additioneel leningenvolume van meer dan 13 miljard euro.

3.1.5. Staatssteun

Er wordt in het bijzonder op gelet dat de garantie- of leningenprogramma's in overeenstemming zijn met de toepasselijke voorschriften inzake staatssteun. Elke financiële intermediair is contractueel verplicht een verklaring over het toepasselijke staatssteunstelsel te ondertekenen en de desbetreffende regels worden in de contracten tussen het EIF en de financiële intermediairs vermeld.

3.1.6. Netto betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties en terugbetaalde bedragen Op 31 december 2006 was iets meer dan 40 miljoen euro betaald ter dekking van het EIF-aandeel met betrekking tot nettoverliezen wegens niet-terugbetaalde leningen14. Het cumulatieve bedrag van de betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties is in deze fase van de uitvoeringscyclus nog altijd zeer gering in vergelijking met het cumulatieve volume van de EIF-vastleggingen. De faciliteit loopt echter pas op 31 december 2016 af, en gezien de duur van de communautaire leninggaranties zal het grootste deel van de verliezen op leningen zich waarschijnlijk pas in de toekomst voordoen.

Een samenvatting van de netto opgevraagde betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties en terugbetaalde bedragen is te vinden in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

Tabel 2: Opgevraagde garanties en geïnde bedragen

Met ingang van 2007 zullen mogelijke verlagingen van de garantielimieten resulteren in vrijmakingen of terugbetalingen aan de algemene begroting van de EU.

3.2. Financiële intermediairs

Op 31 december 2006 waren er 51 contracten ondertekend met 46 financiële intermediairs uit 26 van de 27 lidstaten (alle lidstaten behalve Luxemburg15) en Turkije en Noorwegen. Een overzicht per deelfaciliteit en per land is opgenomen in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 3: Financiële intermediairs 3.3. Begunstigde bedrijven

De eerste projecten van het meerjarenprogramma werden in mei 2002 goedgekeurd. Het aantal eindbegunstigden is geleidelijk toegenomen en bedroeg eind 2006 bijna 194 00016

14 Nettoverliezen: opgevraagde garanties verminderd met de terugbetaalde bedragen.

15 Luxemburg heeft een overeenkomst in het kader van de ETF-startersregeling.

16 Dit cijfer staat voor het totale aantal begunstigden dat leningen c.q. garanties ontving uit fondsen die

(waarvan meer dan 163 000 voor de deelfaciliteit leninggaranties), in vergelijking met bijna 111 100 begunstigde bedrijven eind 2005.

Een overzicht van de begunstigde bedrijven wordt gegeven in de afdelingen I en II van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 4: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar land

• Kaart 3: Begunstigde bedrijven per land (inclusief gegevens van de ETF-startersregeling)

Er is informatie over het aantal werknemers van de eindbegunstigden beschikbaar op de datum van uitgifte van de lening17. Eind 2006 hadden de bedrijven die garanties in het kader van de mkb-garantiefaciliteit ontvingen samen bijna 990 000 werknemers in dienst18, tegen circa 620 000 op de datum van uitgifte van de lening en circa 328 000 in 2004. Het hogere aantal werknemers is voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van het aantal begunstigde bedrijven.

Meer dan 91 % van de eindbegunstigden (177 625) van de mkb-garantiefaciliteit had niet meer dan tien werknemers in dienst19.

Het is interessant om de grootteverdeling van mkb-bedrijven in het kader van de faciliteit te vergelijken met die in de EU in het algemeen. Volgens de meest recente statistieken (bron:

Eurostat) behoort ongeveer 91,4 % van het mkb in de EU tot de categorie micro-ondernemingen (0-9 werknemers), 7,3 % tot de categorie kleine micro-ondernemingen (10-49 werknemers) en 1,1 % tot de categorie middelgrote ondernemingen (50-249 werknemers)20. Hieruit blijkt duidelijk dat de mkb-garantiefaciliteit sterk gericht is op zeer kleine bedrijven en startende bedrijven.

In afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) wordt een uitsplitsing naar categorie gegeven:

• Tabel 5: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar land en categorie

In afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) wordt aan de hand van de NACE-classificatie ook een uitsplitsing naar sector gegeven voor de gehele faciliteit en per deelfaciliteit.

• Figuur 3: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar sector

De totale aan door de mkb-garantiefaciliteit ondersteunde investeringen bedroegen eind 2006 23 miljard euro, waarvan verreweg het grootste deel in het kader van de deelfaciliteit leningsgarantie. Ter vergelijking: eind 2005 was dit volume circa 16 miljard euro. Een overzicht is te vinden in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 6: Investeringsvolume per deelfaciliteit

17 Volgens sommige steekproefanalyses kan worden aangenomen dat het aantal werknemers aan het eind van het jaar waarschijnlijk ongeveer 20 % hoger is.

18 Er zijn geen cijfers beschikbaar over het effect van gegarandeerde leningen op de werkgelegenheid.

19 Alle bedrijven die van de deelfaciliteit microkrediet profiteren (30 552) hebben per definitie tien of minder werknemers.

20 Bron: Eurostat. Slechts 0,2 % behoort tot de categorie grote ondernemingen. Zie: Eurostat: European business – Facts and figures – editie 2006, blz. 22; met betrekking tot niet-financiële sector werden in 2004 in de EU-27 18,8 miljoen bedrijven geregistreerd, waarvan er circa 18,76 miljoen tot het MKB

Actualisering voor 2007 (ter vergelijking worden ook de cijfers van 2006 vermeld)

GERELATEERDE DOCUMENTEN