• No results found

SAN-beheerspakketten

2. Hogere zandgronden en Keileemopduikingen (figuur 11)

9.3 Gaasterland versus Algemeen

Veel SAN-pakketten hebben de potentie een bijdrage te leveren aan de vijf GBDA- kernkwaliteiten zoals ze beschreven zijn in het SGR2. Agrarisch natuurbeheer kan dus een belangrijke rol spelen bij de versterking van de landschapskwaliteit. Als ingezoomd wordt op de gemeente Gaasterland lijkt deze bijdrage beperkt. De oorzaak hiervoor is dat de inhoud van de drie beleidsplannen (Plan van Aanpak, Gebiedsplan, Landschapbeidsplan) verschilt van de inhoud van het SGR2. De doelen in de beleidsplannen zijn veel specifieker dan de doelen beschreven in het SGR2. Dit leidt tot grote verschillen tussen de potentiële bijdrage van agrarisch natuurbeheer aan de algemene kernkwaliteiten en die aan de landschapskwaliteit in Gaasterland.

Verder laat mijn tussentijdse evaluatie in Gaasterland zien dat er tot nu toe weinig afgesloten SAN-pakketten bijdragen aan de gewenste groenblauwe dooradering. Wel zijn er verscheidene SAN-pakketten afgesloten die een bijdrage leveren aan de landschapsvisies. De locaties komen echter niet overeen met de specifieke locaties die staan weergegeven in de figuren van de verschillende landschapsvisies. Hierdoor lijkt het alsof de SAN-pakketten weinig kunnen bijdragen aan de landschapskwaliteit. Dit komt omdat in het Landschapsbeleidsplan zeer gedetailleerde kaarten weergegeven zijn die niet geheel zijn afgestemd op de ideeën achter “Experiment Gaasterland”. Het doel van dit Landschapsbeleidsplan komt dus niet overeen met de achterliggende gedachte van “Experiment Gaasterland” dat vooral in het teken staat van flexibiliteit en een eigen aanpak. Bovendien wordt er bij LASER niet getoetst op dit plan. Wellicht moet er daarom een verandering komen in de sturing, zodat de doelstellingen van het Landschapsbeleidsplan en van het “Experiment Gaasterland” aan elkaar aangepast worden en er doelgerichter gewerkt kan worden. Daarbij loopt het project “Experiment Gaasterland” tot en met het jaar 2018. Er kunnen dus nog verscheidene pakketten afgesloten worden die een

bijdrage kunnen leveren aan de gewenste groenblauwe dooradering en aan de landschapsvisies.

Het SAN-beheerspakket “Plas-dras voor weidevogels” en het landschapspakket “Eendenkooi” zijn de twee pakketten binnen de SAN die zeer multifunctioneel zijn. Ze kunnen een bijdrage leveren aan alle vijf de GBDA-kernkwaliteiten. Deze bijdrage is echter wel beperkt, omdat het pakket “Plas-dras voor weidevogels” slechts tijdens een beperkte periode van het jaar een bijdrage kan leveren en het pakket “Eendenkooi” alleen afgesloten kan worden om reeds bestaande eendenkooien in stand houden.

Door veldonderzoek zou echter onderzocht moeten worden of deze multifunctionele pakketten wel veel kunnen worden afgesloten in een landschap om te kijken of ze ook invloedrijk zijn. Voor Gaasterland zijn er geen multifunctionele pakketten vast te stellen, omdat de potentiële bijdragen van de SAN-pakketten aan de doelen zeer verschillen per pakket.

Een probleem dat naar boven komt in dit theoretisch onderzoek is de kernkwaliteit “Een vitaal en herkenbaar watersysteem”. Dit is vast te stellen uit het algemene onderzoek en uit de casusstudie. Verscheidene SAN-pakketten kunnen bijdragen aan deze kernkwaliteit. De bijdrage blijft echter onzeker omdat de bijdrage van de meeste pakketten afhankelijk is van de situatie in het veld of ze zijn een indirecte aanwijzing. Door bijvoorbeeld veldonderzoek kan deze bijdrage vastgesteld worden. Hetzelfde geldt voor de SN-pakketten. Voor Gaasterland is deze bijdrage nog minder dan voor de algemene beoordeling, omdat in Gaasterland bepaalde pakketten niet afgesloten mogen worden die invloed kunnen hebben op deze kernkwaliteit. Is dit wel het geval, dan kan de bijdrage van agrarisch natuurbeheer aan deze kernkwaliteit vergroot worden.

Literatuur

Alterra. 2001. Handboek Robuuste verbindingen; ecologische randvoorwaarden. In opdracht van Ministerie van LNV. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen. Bosscher, F. 2003. Wie moet onze natuur beheren? Natuurbehoud 34: 44-47.

Bosk & Greide. 2001. Jaarverslag 2000. Oudemirdum.

Bosk & Greide. 2002. Jaarverslag 2001. Oudemirdum.

Bosk & Greide. 2003. Jaarverslag 2002. Oudemirdum.

Buel, van, H. 1996. Weidevogels binnen en buiten relatienotagebieden in Zeeland in 1995. LBL-publicatie: nr. 90.

Burel, F., Baudry, J., Butet, A., Clergeau, P., Delettre, Y., Le Coeur, D., Dubs, F., Morvan, N., Paillet, G., Petit, S., Thenail, C., Brunel, E., Lefeuvre, J-C. 1998. Comparative biodiversity align a gradient of agricultural landscapes. Acta Oecologica 19: 47-60.

Canters, K.J. 1996. Een orienterend onderzoek naar de effecten van akkerrandbeheer op ziekten, plagen en biodiversiteit. CML rapport. RU Leiden.

Clemetsen, M., van Laar, J. 2000. The contribution of organic agriculture to landscape quality in the Sogn og Fjordane region of Western Norway. Agriculture, ecosystems and

environment 77: 125-141.

Dekker, J.N.M. 2002. Dynamiek in de Nederlandse natuurbescherming. Proefschrift, Universiteit Utrecht.

EHS-commissie. 1999. Plan van aanpak. IVG en NLTO afdeling Gaasterlân-Sleat.

Geertsema, W. 2002a. Het belang van groenblauw dooradering voor natuur en landschap. Achtergronddocument Natuurbalans 2002. Werkdocument 2002/02. Planbureau-werk in uitvoering. Alterra, Wageningen.

Geertsema, W. 2002b. Plant survival in dynamic habitat networks in agricultural landscapes. Proefschrift, Wageningen Universiteit.

Geertsema, W., de Boer, T.A., Meeuwsen, H.A.M., Koomen, A.J.M., Kuipers, H., Schotman, A.G.M., van der Veen, M. 2003a. LEAF_impuls, een toetsingsinstrument voor groenblauwe dooradering. Concept. Alterra-werkrapport, Wageningen.

Geertsema, W., Griffioen, A., Meeuwsen, H.A.M., Kalkhoven, J. 2003b. Natuur en identiteit. Alterra-rapport 712. Wageningen.

Grontmij, Advies & Techniek bv. 2002. Landschapsbeleidsplan Gaasterlân – Sleat. In opdracht van Gemeente Gaasterlân – Sleat. Drachten.

Hendriks, K., Stobbelaar, D.J. 2003. Landbouw in een meetbaar landschap. Hoe gangbare en biologische landbouwbedrijven bijdragen aan landschapskwaliteit. Proefschrift,

Wageningen Universiteit.

Hoogeveen, Y., van der Beek, H., van den Berg, A., van Eupen, M., Farjon, H., Goossen, M., Langers, F., van Os, J., Steenvoorden, J., Vreke, J., Alterra. 2000. Proef op de zon: indicatoren voor de kwaliteit van de groene ruimte.

Hotel Gaasterland. 2003. De geschiedenis van Rijs en het Rijsterbos. http://www.hotel- gaasterland.nl/rijs.htm. Geraadpleegd: juli 2003

Kleijn, D., Boekhoff, M., Ottburg, F. 1999. Een studie naar de effectiviteit van

beheersovereenkomsten in de polders Westbroek en Maarsseveen. Leerstoelgroep Natuurbeheer en Plantenecologie. Wagenigen Universiteit.

Kleijn, D., Berendse, F., Smit, R., Gilissen, N. 2001. Agri-environment schemes do not effectively protect biodiversity in Dutch agricultural landscapes. Nature 413: 723-725.

Koppen van, C.S.A. 2002. Echte natuur. Een sociaaltheoretisch onderzoek naar natuurwaardering en natuurbescherming in de moderne samenleving. Proefschrift, Wageningen Universiteit.

Korevaar, H., Oomes, M.J.M., Vliet J.H. 1989. Bodem, vegetatie, produktie en graskwaliteit van grasland met beheersbeperkingen. Proefstation voor de Rundveehouderij,

Schapenhouderij en Paardenhouderij. Lelystad.

Kuiper, J. 1997. Organic mixed farms in the landscape of a brook valley. How can a co- operative of organic mixed farms contribute to ecological and aesthetic qualities of a landscape? Agriculture, Ecosystems and Environment 63: 121-132.

Kuiper, J. 2000. A checklist approach to evaluate the contribution of organic farms to landscape quality. Agriculture, Ecosystems and Environment 77: 143-156.

LASER. 2002. Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. Brochure. Roermond.

LASER. 2003. Subsidieregeling natuurbeheer. Brochure. Roermond.

Mabelis, A. 1990. Natuurwaarden in cultuurlandschappen. Landschap 7/4: 253-268. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1990. Natuurbeleidsplan.

Regeringsbeslissingen. Den Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1992a. Nota Landschap. Regeringsbeslissing Visie Landschap. Den Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1992b. Structuurschema groene ruimte. Ontwerp-planologische kernbeslissingen. Den Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2000. Natuur voor mensen, mensen voor natuur. Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw. Den Haag.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Expertisecentrum. 2001. Meetnet landschap – Landschappelijke kwaliteit in beeld. Wageningen.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2002. Structuurschema Groene Ruimte 2. Den Haag.

Ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Financien, Ministerie van Buitenlandse zaken. 1998. Derde nationaal milieubeleidsplan. Den Haag.

Opdam, P.F.M., Grashof, C., Wingerden, W. 2000. Groene dooradering. Een ruimtelijk concept voor functiecombinaties in het agrarisch landschap. Landschap 17/1: 45-51.

Opdam, P.F.M. 2002. Natuurbeleid, biodiversiteit en EHS: doen we het wel goed? Werkdocument 2002/04. Planbureau-werk in uitvoering. Alterra, Wageningen.

Opdam, P.F.M., Geertsema, W. 2002. Agrarisch natuurbeheer: meer rendement door ruimtelijke samenhang. Landwerk 2002, nr. 3.

Provinsje Fryslân. 2000. Gebiedsplan Gaasterlân-Sleat.

RIVM. 2000. Nationale Milieuverkenning 5. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Samson BV., Alphen aan den Rijn.

RIVM. 2001. Natuurbalans 2001. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

RIVM. 2002a. Natuurbalans 2002. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

RIVM. 2002b. Milieubalans 2002. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

RIVM. 2003a. Natuurbalans 2003. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

RIVM. 2003b. Natuurcompendium 2003. Natuur in cijfers. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Sanders, M.E. 2002. Beleidsevaluatie agrarisch natuurbeheer. Voortgang, knelpunten en effectiviteit. Werkdocument 2002/03. Planbureau-werk in uitvoering. Alterra, Wageningen.

SBNL. 2003. Bedrijfnatuurplan. In opdacht van: Bosk & Greide. Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied, Wijk bij Duurstede.

Schotman, A., Opdam P.F.M., Sierdsema, H. 1990. Avifauna in houtwallandschappen: naar een voorspellend model voor de effecten van herinrichting. Landschap 7/1: 3-15.

Stobbelaar, D.J., van Mansvelt, J.D. 2000. The process of landscape evaluation: Introduction to the 2nd special AGEE issue of the concerted action: "The landscape and nature production capacity of organic/sustainable types of agriculture". Agriculture, Ecosystems and Environment 77: 1-15.

Stobbelaar, D.J., Kuiper, J., van Mansvelt, J.D., Kabourakis, E. 2000. Landscape quality on organic farms in the Messara valley, Crete organic farms as components in the landscape. Agriculture, Ecosystems and Environment 77: 79-93.

Vogelbescherming Nederland, Stichting Natuur en Milieu, Vereniging Natuurmonumenten. 2002. Effectiviteit van agrarisch natuurbeheer: wat kan er beter? Verslag van een seminar. http://www.snm.nl/docs/AN%20verslag.pdf. Geraadpleegd: augustus 2003.

Vos, C.C. 1999. A frog’s eye view of the landscape. Quantifying connectivity for fragmented amphibian populations. Proefschrift, Wageningen Universiteit.

Wymenga, E., Jalving, R., Stege ter, E. 1996. Vegetatie en weidevogels in relatienotagebieden in Nederland: een tussentijdse analyse van de natuurwetenschappelijke resultaten van beheerovereenkomsten in Nederlandse relatienotagebieden. LBL publicatie 89. Veenwouden.