• No results found

Functie ‘waternatuur’

6 Doelstellingen en functies

6.4 Waterhuishoudkundige functies en specifieke doelstellingen

6.4.1 Functie ‘waternatuur’

Deze functie richt zich op het behoud en het herstel van de kenmerkende aqua- tische en semi-aquatische natuur in beken, kreekrestanten, vennen en wielen die voor Noord-Brabant van bovenregionaal belang zijn. Dit betekent dat: - Bij voorkeur in 2018, maar uiterlijk in 2027, de beken en kreekrestanten

met deze functie op Plankaart 1 op een zo natuurlijk mogelijke wijze zijn ingericht. In combinatie met maatregelen voor verbetering van de hydro- logie en de waterkwaliteit leidt dit tot het bereiken en in stand houden van het Goed Ecologisch Potentieel (GEP). Na de evaluatie in 2012 (zie paragraaf 13.4) bekijken we of deze doelstellingen voor de volgende plan- periode gehandhaafd blijven.

- De functie tevens inhoudt, dat we tot en met 2013 voldoen aan de Euro- pese eisen voor viswater (doelstelling ‘zalmachtigen’ voor de Keersop en de doelstelling ‘karperachtigen’ voor de overige wateren).

- Voor waterlopen met deze functie tevens de doelstellingen gelden voor ecologische verbindingszones (zie paragraaf 6.4.3) als randvoorwaarde voor de inrichting.

- Bij voorkeur in 2018, maar uiterlijk in 2027 de vennen en wielen met de functie ‘waternatuur’ op Plankaart 1 de condities bezitten die behoren bij het GEP of een daarmee vergelijkbaar ecologisch niveau.

- Voor wateren waaraan we wel de functie waternatuur hebben toegekend, maar die geen KRW-doelstelling hebben omdat ze niet als oppervlakte- waterlichaam zijn aangewezen, wij van de waterschappen verwachten, dat zij voor deze wateren natuurdoelstellingen ontwikkelen met vergelijkbare ambitieniveaus als het GEP. Dit geldt bijvoorbeeld voor vennen en wielen; vrijwel geen daarvan zijn in Noord-Brabant benoemd als waterlichaam, omdat ze niet voldoen aan het groottecriterium van 50 ha.

6.4.2 Functie ‘verweven’ voor waterlopen

Het doel van de functie ‘verweven’ is het in harmonie ontwikkelen van mensgerichte en natuurgerichte doelen voor waterlopen. Samen met de functie ‘waternatuur’ vormt deze functie de basis voor vismigratie tussen het hoofdsysteem (grote rivieren en Delta) en de regionale Noord-Brabantse oppervlaktewatersystemen. Dit betekent dat:

- Bij voorkeur in 2018, maar uiterlijk in 2027 de waterlopen met de functie ‘verweven’ op Plankaart 1 ingericht zijn op een wijze die, samen met de hydrologie en de waterkwaliteit leidt tot het bereiken en in stand houden van het Goed Ecologisch Potentieel (GEP). In die gevallen waarin ook de functie ‘ecologische verbindingszone langs waterlopen’ is toegekend, ontwikkelen we beide functies in onderlinge afstemming.

- De functie tevens inhoudt, dat we tot en met 2013 voldoen aan de Euro- pese eisen voor viswater (doelstelling voor ‘karperachtigen’).

- Voor wateren waaraan we wel de functie ‘verweven’ hebben toegekend, maar die geen KRW-doelstelling hebben omdat ze niet als oppervlaktewa- terlichaam zijn aangewezen, wij van de waterschappen verwachten, dat zij voor deze wateren doelstellingen ontwikkelen met vergelijkbare ambitie- niveaus als het GEP.

De waterschappen zullen de randvoorwaarden voor een goede visstand betrekken bij de nadere uitwerking van maatregelen voor de functie ‘verwe- ven’. Zij zullen tevens rekening houden met andere belangen en waarden, zoals de cultuurhistorie en een afweging maken bij conflicterende belangen.

6.4.3 Functie ‘ecologische verbindingszone langs waterlopen’

In 2018 zijn de bestaande en nieuw te ontwikkelen natuurgebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door middel van ecologische verbin- dingszones (EVZ’s) zodanig verbonden, dat een natuurlijk netwerk is ont- staan waarbinnen migratie van planten en dieren kan plaatsvinden en onge- wenste isolatie van natuurgebieden niet meer voorkomt. Dit betekent dat: - We streven naar afronding van een netwerk van 1.250 kilometer natte eco-

logische verbindingszones in 2018, waarvan 464 kilometer al in bestaande groenstroken aanwezig was of al eerder is gerealiseerd en 50 kilometer is gelegen langs de rijkskanalen. In deze en de volgende planperiode moeten we de aanleg en realisatie van 600 km verbindingszone opstar- ten. Omdat de uitvoering van projecten veel tijd in beslag neemt (onder andere vanwege grondverwerving) zal de oplevering van deze projecten veelal pas in volgende planperioden plaatsvinden.

- We streven naar verbreding - tot gemiddeld 25 meter - van 275 kilometer bestaande natte ecologische verbindingszones, waarvan 45 kilometer is gelegen langs de rijkskanalen. Hierbij zal ook het Groen-Blauw Stimule- ringskader Noord-Brabant worden ingezet.

- De gemiddelde breedte voor de ecologische verbindingszones buiten ste- delijk gebied gemiddeld 25 meter bedraagt (of 2,5 ha per strekkende km in de vorm van stapstenen). Voor verbindingszones door stedelijk gebied hanteren we een breedte van circa 50 meter vanwege de grotere men- selijke invloeden in de stad door onder andere recreatief medegebruik, voor zover de omstandigheden dit mogelijk maken (Leidraad ecologische verbindingszones, 1996). Hierbij verwachten we actieve participatie van de betreffende gemeenten. Om de functionaliteit van EVZ’s te borgen, is hier - voor zover de omstandigheden dit mogelijk maken - ook een bredere zone nodig van 50 m; in de praktijk zal dit met name spelen bij de aanleg van nieuwe woonwijken.

6.4.4 Functie ‘scheepvaart’

Het doel is een samenhangend systeem van grote bevaarbare waterlopen en kanalen, dat bijdraagt aan de economische en recreatieve ontwikkeling van Noord-Brabant. Dit betekent dat:

- De economische kerngebieden volwaardig ontsloten zijn om de economi- sche positie van het stedelijk netwerk ‘BrabantStad’ binnen Europa te ver- sterken, waarbij een goed functionerend en duurzaam vaarwegennet garant dient te staan voor goede bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. - In de Verordening water functiegerichte normen vaststellen voor de vaar-