• No results found

Framen van de boodschap

In document Tussen hulp en hype | Yvette Schoenmakers (pagina 141-146)

Hiermee hangt ook het framen van de boodschap samen. De afdeling communi- catie wordt in veel gevallen ingeschakeld wanneer het gaat om het opstellen van het bericht. Communicatiemedewerkers kunnen adviseren over de doelen, de doelgroepkeuze, de inhoud, maar ook over de wijze waarop het bericht gepre- senteerd wordt: het framen van de boodschap. Mag opsporingsberichtgeving

zich schuldig maken aan effectbejag? Wanneer is het toevoegen van een muziekje of geluidseffect aan een reconstructie functioneel en wanneer wordt het entertainment? Respondenten leggen uit dat in de boodschap iets aangebo- den moet worden dat ‘maatschappelijke verontwaardiging’ oproept, omdat dit de respons vergroot. Een van de politierespondenten zegt hierover:

‘In de inzet van opsporingsberichtgeving bij kapitale delicten is het een aanbeveling om slachtoffers en familie erbij te betrekken, om er een gewicht aan te geven, zoals dat gebeurt in Engeland bijvoorbeeld. Daarin zouden wij in de komende jaren stappen moeten maken. De insteek dat we in het beeld weg moeten bewegen van de politievoorlichters, en juist meer de mensen moeten laten zien die erachter zitten – slachtoffers of familie –, zodat het meer aansluit bij de beleving van de burger, bij wat er speelt in de maatschappij. Je kunt niet negeren dat bij simpele bericht- jes met gebruik van emoties er binnen tien minuten wel 400 berichten binnenkomen.’

Privacy

Zeer belangrijk wordt de privacy van verdachte, slachtoffer en familie van het slachtoffer geacht in het bepalen van de inhoud van het bericht. Dit wordt regelmatig aangehaald met betrekking tot het naar buiten brengen van beeld- materiaal, maar ook in relatie tot de inhoud van andere informatie omtrent de ontvoering. ‘Het risico dat je de familie beschadigt, is van veel grotere waarde dan je eigen frustratie dat je bepaalde dingen niet naar buiten kunt brengen,’ aldus een zaaksrespondent. Een andere zaaksrespondent: ‘Slachtoffers en/of nabestaanden staan altijd voorop. Als het in hun belang is dat we informatie achterhouden, dan staat dat voorop.’

6.7 Resumé

De meest genoemde doelstellingen om opsporingsberichtgeving in te zetten bij ontvoeringszaken zijn het vergaren van informatie, het vergaren van bewijslast, het creëren van ruis en het doen van een emotioneel appèl op de ontvoerders. Ook wordt positieve imagovorming genoemd als (neven)doel, net als het hou- den van de regie over de opsporing en het waarschuwen van het publiek.

Wanneer de doelstelling bepaald is, kan tot inzet worden overgegaan. Bij deze soms moeilijke beslissing spelen tal van overwegingen die per zaak en context variëren. De belangrijkste overweging is de veiligheid van het slacht- offer en de betrokkenen. De andere overwegingen zijn de snelheid en het bereik van opsporingsberichtgeving, de privacy van de betrokkenen (propor- tionaliteit), in hoeverre er alternatieve recherchemiddelen inzetbaar zijn in plaats van (subsidiariteit) of juist in combinatie met opsporingsberichtgeving, welke tactische informatie er beschikbaar is, de nieuwswaarde van het bericht (het belang van de media is niet gelijk aan het opsporingsbelang), in hoeverre de zaak al buiten de politie om door de media belicht wordt (reactieve inzet), (het voorkomen van negatieve) beeldvorming over de politieaanpak, en tot slot – in mindere mate – de veronderstelde waarde van de tips, de kosten, de benodigde capaciteit en de mogelijke ondermijning van het middel bij over- vloedig gebruik. Ieder type ontvoering moet van geval tot geval bekeken wor- den (en binnen een bepaald type ontvoering kunnen grote verschillen bestaan), maar in grote lijnen wordt in de praktijk extra voorzichtigheid betracht bij zaken met een verondersteld seksueel motief en wordt er bij ouder-kindontvoeringen nagegaan of er binnen voogdijkwesties geen min- der ingrijpende alternatieven zijn.

Het inzetmoment van opsporingsberichtgeving is afhankelijk van het uur van de dag, de doelstelling en de beschikbare overige aanknopingspunten en informatie. Wat betreft de inhoud van het bericht is de juiste vraagstelling cru- ciaal, staat de veiligheid van het slachtoffer voorop, gevolgd door de privacy van de betrokkenen en welke informatie unieke daderkennis betreft die niet naar buiten mag. Een foto moet realistisch en daarmee herkenbaar zijn. Afhan- kelijk van de urgentie circuleert een bericht eerst intern en vervolgens wordt het getrapt ingezet van lokaal, naar regionaal, naar landelijk. Bij hoge urgentie kan worden besloten om direct breed naar buiten te treden. Wanneer onbe- kend is wie de ontvoerders zijn en wat hun intenties zijn, of wanneer een ver- missing aanhoudt, wordt het zoekgebied groter en wordt met de inzet van opsporingsberichtgeving een groter bereik en een bredere doelgroep aange- sproken. Bij een tactische inzet kan ook een smallere of specifiekere doelgroep worden aangesproken.

De keuze van de vorm/het middel hangt samen met de urgentie, het gewenste bereik en de doelgroep, maar ook met de timing. Sociale media wor- den als belangrijk middel gezien, waar nog meer gebruik van gemaakt kan worden. Een combinatie van verschillende middelen wordt als het krachtigst aangeraden.

De overwegingen en aanbevelingen wat betreft de in te zetten vormen van opsporingsberichtgeving worden niet altijd duidelijk teruggevonden in de bestudeerde casussen. Met name wanneer een middel tactisch is ingezet (in combinatie met andere bijzondere opsporingsmethoden), is dit goed door- dacht; in de hectiek of bij een vastgelopen onderzoek zijn meer pragmatische beslissingen genomen.

7

Conclusie

Ontvoering, iemand wederrechtelijk beroven van zijn vrijheid, is een ernstig delict dat in Nederland onderbelicht is gebleven in de criminologische litera- tuur. De ‘bekendste’ vorm van ontvoering is de losgeldontvoering met winst- oogmerk. Daarnaast bestaan ontvoering met ideologisch motief, ontvoering in het criminele circuit, relationele ontvoering (schaking), ouder-kindontvoering, maar ook ontvoering met een seksueel motief. Afhankelijk van het type ontvoe- ring zal het veronderstelde risico voor het slachtoffer variëren, wat van groot belang is voor de politiële reactie. Het opsporingsonderzoek bij ontvoeringen is in eerste instantie gericht op de veiligheid en vrijheid van het slachtoffer. Ver- volgens richt de opsporing zich op aanhouding (en berechting) van de daders. Een van de middelen die de politie tot haar beschikking heeft bij het behalen van deze doelen, is opsporingsberichtgeving. Opsporingsberichtgeving is een opsporingsmiddel in strafvorderlijke zin, waarbij via de media en andere open- bare berichten de hulp van het publiek wordt ingeroepen, teneinde voor het opsporingsonderzoek relevante informatie te verkrijgen.

Het doel van dit verkennende onderzoek was om de bestaande ervaringen met de inzet van opsporingsberichtgeving in ontvoeringszaken in kaart te brengen. De centrale vraag daarbij was:

Hoe verloopt de inzet van opsporingsberichtgeving in opsporingsonderzoeken naar urgen- te vermissingen en ontvoeringen, en welke lessen zijn hierbij te leren voor de politieprak- tijk?

Om deze vraag te beantwoorden is literatuur- en documentonderzoek gedaan, zijn acht casestudies verricht (dossieronderzoek in combinatie met interviews) en aanvullende diepte-interviews afgenomen. In totaal hebben we dertig responden- ten gesproken.

In dit voorlaatste hoofdstuk worden de onderzoeksbevindingen samengevat: we bespreken de conclusies over de bestaande richtlijnen en werkprocessen voor opsporingsberichtgeving (§7.1) en over de recherchepraktijk van de ontvoerings- zaken (§7.2). Dit doen we aan de hand van de onderzoeksvragen 1 t/m 9 uit

hoofdstuk 1. In de laatste paragraaf (§7.3) worden de belangrijkste beperkingen van het onderzoek weergegeven. In het volgende en laatste hoofdstuk bespreken we welke implicaties de bevindingen hebben voor de opsporingspraktijk.

7.1 Opsporingsberichtgeving: richtlijnen en werkprocessen

Welke (landelijke en regionale) richtlijnen hanteren de politie-eenheden inzake het gebruik

In document Tussen hulp en hype | Yvette Schoenmakers (pagina 141-146)