• No results found

Fotografie en film

In document Beweging in een fotografisch beeld (pagina 40-52)

Wanneer de foto’s uit bijvoorbeeld de fotosequentie van Muybridge met galoperende paarden na elkaar worden getoond, lijkt het dier in beweging te komen. Het menselijke oog is te traag om elk beeld afzonderlijk te kunnen zien. De beweging wordt één geheel, met af en toe wat kleine haperingen. Het is te vergelijken met de ‘flipboekjes’ waar een beweging ontstaat als de pagina’s snel achterelkaar tussen de vingers door glijden. Dit fenomeen brengt de fotografie en de film heel dicht bij elkaar. De film is dan ook ontstaan door de fotografie. Net als de plaatjes van een flipboekje worden in een film beelden na elkaar gezet en afgespeeld. Om echt een vloeiende beweging te ervaren, zoals de mens die ervaart in de realiteit, moeten er 24 beelden per seconden achter elkaar geplaatst worden. De stilstaande beelden worden in beweging gebracht. In een speel- of tekenfilm wordt er over het algemeen gebruik gemaakt van de 24 beelden in een seconde, maar voor beeldend kunstenaars is het uitdagend om gebruik te maken van versnellingen of juist vertragingen. Ook hebben ze zich laten inspireren door het effect van een ‘filmstill’. Een filmstill is een stilstaand fragment uit een film. De still kan vergeleken worden met een foto, maar zal een groter filmisch karakter blijven houden. Andy Warhol (1928-1987) is een beeldend kunstenaar die zes jaar van zijn carrière vooral besteed heeft aan het maken van films, die hij als kunstwerken beschouwde. Hij werkte graag met vertragingen in zijn videokunst.

In de jaren vijftig hield hij zich bezig met het maken van reclametekeningen. Vanaf de jaren zestig was hij een belangrijk popart kunstenaar, maakte schilderijen en later zeefdrukken van consumptieartikelen, beroemdheden en typisch Amerikaanse rampen. Hij probeerde in zijn schilderijen en zeefdrukken de overheersende consumptiemaatschappij in Amerika te laten zien. In zijn werk hebben gezichten of objecten weinig diepte, hierdoor lijken het iconen van het dagelijkse leven in Amerika.

Vanaf 1963 begon hij met het maken van films. Warhol besteed veel aandacht aan de belichting, het camerastandpunt en de setting. Vaak zijn de composities heel strak en is het onderwerp in het midden van het beeld geplaatst. Beweging, tijd en sequentie speelde al een grote rol in zijn schilder- en zeefdrukwerk en dat liet hij in zijn films ook terugkomen. Hij verwerkte tijd op een abstracte manier, zo liet hij zijn films bijvoorbeeld vertragen. In plaats van 24 beelden per seconden gebruikte Warhol er 16. Hierdoor kan er meer aandacht aan elk beeld worden besteed. Het effect is anders dan slow-motion, waarbij de film juist op hogere snelheid wordt opgenomen, en op normale snelheid afgedraaid. De meeste van zijn films zijn langdradig, waarin bijna niets gebeurd.

In 1964 maakte hij een videoportret van Henry Geldzahler, de conservator van het Metropolitan Museum of Art. De film is opgenomen met 16 beelden per seconde en duurt uiteindelijk 99 minuten lang. Tijdens de opname liet Warhol Geldzahler alleen achter, waardoor hij zich eerst ongemakkelijk voelde, later verveeld raakte en uiteindelijk totaal ingezakt was. Het langdradige van de 99 minuten durende film en de verveling van Geldzahler worden nog extra versterkt doordat er geen geluid bij de film zit. Warhol stelt zich met deze film boven de positie van de belangrijke conservator.

Eén van de langste films van Warhol duurt acht uur en bestaat uit één shot van het Empire State building in New York. Warhol zag het gebouw als een ster en daar mag altijd een camera op gericht zijn, vond hij.

Vanaf 1966 gebruikte Warhol de ‘strobe-cut’. Tijdens de opnames zette hij af en toe de camera aan en uit, waardoor sommige delen overbelicht raakten. Tussen elke shotwisseling verschijnt er een lichtflits. Er ontstaat een afstand tussen het publiek en de film, waardoor de toeschouwer zich niet in het ‘verhaal’ kan verplaatsen.

Met zijn films wilde hij zich keren tegen het droombeeld van

maakte hij in zijn studio ‘the Silver Factory’, een etage in een oud fabrieksgebouw die hij met aluminium had behangen. De sfeer van zijn films is door die ruimte en de mensen die daar rond liepen beïnvloed, zijn kunst wordt vormgegeven door de wereld waarin hij leeft.

“Chelsea girls”(1966) was een experimentele film met commercieel succes. Op twaalf filmrollen, afgewisseld in kleur en zwart wit, portretteerde Warhol glamour vrouwen in en rond het Chelsea hotel in New York, waar zij op dat moment verbleven. De jonge vrouwen hoefden weinig te acteren en lieten zo veel mogelijk van hun dagelijks leven zien. De Amerikaanse jongeren van de jaren zestig leefden in een wereld waarin werkelijkheid en onwerkelijkheid moeilijk te onderscheiden waren, o.a. door de massamedia. Zij leefden in verdubbeling, de wereld waarin ze leefden hadden ze zelf niet gemaakt en was niet zoals ze zelf zouden willen, vond Warhol. Warhol houdt de werkelijkheid een gedetailleerde spiegel voor, waardoor de toeschouwer werd geconfronteerd met de maatschappij waarin zij leefden. De filmrollen werden in willekeurige volgorde vertoond op twee projectieschermen die naast elkaar hingen. Door de dubbele projectie leek het alsof er een muur tussen verschillende ruimtes uit het hotel was weggehaald. Er was alleen geluid van één filmrol te horen. De film werd vertoond in de reguliere bioscopen.

( A Abrahams,1989)

Bill Viola (1951) werkt binnen de videokunst ook veel met tijd en beweging. Extreme versnelling of vertraging van beelden, afwisseling van wazige en heldere beelden en vervormingen, zijn kenmerkende aspecten in zijn films. Verschillende motieven verwerkt Viola in videoconstructies die vaak gebaseerd zijn op verschillende culturen en op de essentie van het bestaan. Zijn installaties confronteren de kijker vaak op een onopgemerkte, maar indringende wijze. Herkenbare inspiratiebronnen zijn voor hem de christelijke mystiek, het zenboeddhisme en de schilderkunst van de renaissance. Het

Warhol_Chelsea girls_1966

gaat hem niet om ‘show’, maar om bezinning en verdieping. Kunst vindt hij een kwestie van ontvangen en doorgeven. De installaties van Viola zorgen er vaak voor dat de toeschouwer wordt gedwongen om midden in het kunstwerk te staan, zodat er niet aan de beelden te ontsnappen valt. Het aspect tijd zorgt ervoor dat de kijker het geduld moet hebben om het werk in zich op te nemen en er dus even moet blijven staan. “The greeting” (1995) is een videowerk dat veel van de genoemde kenmerken in zich heeft. Het werk laat in tien minuten een ontmoeting tussen drie vrouwen zien, die in werkelijkheid maar 45 seconden duurde. Een lang uitgerekte scène waarin twee vrouwen op de voorgrond aan het kletsen zijn in een lange straat tussen twee hoge huizen. Alle aandacht gaat uit naar de twee uitgelichte vrouwen in fel gekleurde kleding. Het gesprek van de vrouwen is niet te volgen, het enige geluid is een windgeruis. Het gesprek wordt onderbroken door een derde, zwangere, vrouw die één van de andere twee omhelst en iets toe fluistert. Het geluid van de wind wordt wilder, waardoor het dramatischer lijkt te worden. De zwangere vrouw groet ook de andere vrouw, waarna het gesprek verder gaat. Het filmpje wordt constant herhaald. Van een alledaagse ontmoeting maakt Viola een bijzondere gebeurtenis door het vertraagde verloop. Iedere beweging, gebaar en uitdrukking is gedetailleerd te volgen. Viola is voor dit werk geïnspireerd geraakt door “La Visitazione” van de Italiaanse schilder Jacopo Pontormo (1494-1557). Pontormo schilderde het moment dat Maria aan haar nicht Elizabeth vertelt dat ze in verwachting is. Ook Elizabeth schijnt in verwachting te zijn. Het grote verschil is dat er in het schilderij vier vrouwen aanwezig zijn en in het werk van Viola drie. (C Townsend, 2004)

Warhol en Viola houden met hun videokunst voor mij de grens tussen fotografie en film klein. Het bewegingsaspect wat in bovenstaande hoofdstukken uitgebreid aan bod komt, wordt in deze videokunst op een creatieve manier vormgegeven door de vertraagde beelden, die voor mij bijna overeenkomen met

fotografische beelden.

De bewegingstudies van Muybridge en Marey tonen beweging in een statisch beeld, terwijl Warhol en Viola zo goed als stilstaande beelden weergeven in beweging.

Marjan Teeuwen organiseerde de tentoonstelling “De ont- dekking van de traagheid” in Den Bosch. De tentoonstelling vervaagt de grens tussen fotografie en film die ik hierboven concludeerde. Aan de tentoonstelling deden ruim vijfentwintig deelnemers mee. Er werden films getoond die net als de werken van Warhol en Viola veel geduld van de toeschouwer eisen omdat ze vertraagd zijn. De toeschouwer heeft een bepaalde verwachting wanneer er naar een film gekeken wordt. Er wordt beweging verwacht, maar die krijgt men minimaal te zien. Er wordt spanning gecreëerd door ongeduld, maar er is toch nieuwsgierigheid voor wat er nog komen gaat. Hierdoor zul- len de meeste toeschouwers er toch voor kiezen om te blijven kijken. De werken zitten tussen foto en film in. Voorbeelden van ten toon gestelde werken waarin de beweging nauwelijks te zien is, zijn: “Progressive Oblivion” (2006) van Ine Lamers, “Dusk” (2005) van Lon Robbé en “Wald/Forest”(2002) van Oliver Boberg.

In de werken “Work” (1994) van Jeroen Kooijmans, “Lopende band” (2005) van Marjan Teeuwen zelf en “SB. Movi”(2006) van Eelco Brand is wel duidelijke beweging te ervaren. Maar de bewegingen zijn nutteloos en zonder vooruitgang. Bij deze werken zorgen de ritmische herhalingen van bewegingen er- voor dat de toeschouwer geboeid blijft kijken.

Het werk “Sur Place”(2003) van Job Koelewijn toont geen ritme van beweging, maar laat beweging zien waar de snelheid uit is gehaald. Er is sprake van beweging in stilstand.

Hans op de Beek laat zijn film “All together now” (2005) in slow motion zien, waardoor handelingen en mimiek van mensen uitgesterkt worden dat een dramatisch effect geeft. (J Kremer, 2007)

Conclusie

In hoeverre kan beweging in een fotografisch beeld gesuggereerd worden?

Ondanks dat fotografie een statisch medium is, kunnen ‘tijd’ en ‘beweging’ goed tot uiting worden gebracht. Beweging kan niet worden gevangen in een foto, maar wel worden gesuggereerd. In mijn studieperiode raakte ik steeds meer gefascineerd door de paradox: beweging in een stilstaand beeld. De esthetiek speelt een grote rol. De ‘vaagheid’, het transparante en het sluimerige, wat het resultaat is van lange sluitertijden, maken de beelden voor mij heel bijzonder. De abstracte vormen die er ontstaan kunnen verrassende resultaten geven. Maar vooral het kunnen weergeven van het onwaarneembare uit de werkelijkheid, zoals de houdingen van de galopperende paarden van Muybridge. Met ons trage oog is dit niet te aanschouwen. Met de camera kunnen deze geheimen onthuld worden. In de schilderkunst wordt beweging ook op een statisch linnen doek gesuggereerd. Veel schilders hebben de analyses van Muybridge en Marey goed bestudeerd om zo de juiste bewegingshoudingen van mens en dier te kunnen schilderen. Hoofdstuk 4 geeft geen antwoord op mijn hoofdvraag, maar doet me wel beseffen dat er in andere statische disciplines ook naar mogelijkheden wordt gezocht om beweging te suggereren. De fotografie kan juist als voorbeeld dienen.

Omdat mijn scriptie als vooronderzoek voor mijn eindwerk dient, heb ik naar mogelijkheden gezocht om beweging in een fotografisch beeld te suggereren. Dit geeft een technisch antwoord op mijn hoofdvraag. Voor mijn eindwerk ga ik zoveel mogelijk met deze technieken experimenteren. Tijdens dit proces zal ik onderzoeken welke techniek voor mij en voor mijn onderwerp het meest geschikt is. Het kan ook zijn dat ik technieken met elkaar ga combineren, zodat er iets ‘nieuws’ ontstaat.

Mijn voorkeur gaat uit naar het werken met lange sluitertijden, zodat er een esthetische ‘vaagheid’ ontstaat. Dit effect vind ik bijzonder omdat er verschillende lagen te zien zijn, die bijna transparant lijken. De sequentietechniek lijkt me een geschikte mogelijkheid om een verhaal te vertellen of een boodschap over te brengen. Deze technieken samen moeten dan een dubbel dynamisch effect geven.

De sequentietechniek, zoals Muybridge en Marey deze toepasten, is een manier om op een realistische manier een beweging te kunnen suggereren met fotografie. De esthetiek waar ik gefascineerd door raakte is hierbij minder aanwezig, maar de bewegingen zijn beter te analyseren. De fasen van beweging zijn duidelijker onderverdeeld in het tijdsverloop. Wanneer de opeenvolgende beelden achter elkaar worden afgespeeld ontstaat het effect van een film. Ik heb gezocht naar meerdere interessante fotosequenties. Jan Dibbets en Michel Szulc Krzyzanowski geven de kijker een nieuwe ervaring van de ruimtelijkheid. Het lijken experimentele ontdekkingen die gepresenteerd worden in conceptuele fotosequenties. Duane Michals en Paul de Nooijer vertellen fantasieverhalen door middel van sequenties. De verhalende sequenties lijken voor mij een soort strips. Je ‘leest’ ze van links naar rechts en verdiept je in een andere wereld. Michals en de Nooijer verzinnen een verhaal en zetten dat in scène om het te kunnen verbeelden. Terwijl de conceptuele sequenties van Dibbets en Krzyzanowski experimentele ontdekkingen lijken. Ze bedenken een concept en

gaan op zoek naar de juiste beelden. Michals maakt vaak combinaties van de sequentietechniek met het effect van een lange sluitertijd.

Voor mijn eindwerk zou ik deze combinatie graag willen toepassen op de conceptuele manier, waarin ik ontdekkingen doe over fasen van beweging die niet zichtbaar zijn voor ons oog. Er zijn veel mogelijkheden om beweging te laten ervaren die er niet meer is, maar er wel is geweest. Hiermee ga ik experimenteren voor mijn eindwerk om zo tot een techniek te komen die mijn totale fascinatie tot uiting brengt.

Aan het einde van mijn onderzoek is het een enerverende ervaring om te concluderen dat beweging in de fotografie zoals Muybridge en Marey hebben toegepast, cyclisch lijkt te worden met het laatste hoofdstuk over Warhol en Viola:

beweging in stilstaande beelden - stilstaande beelden in beweging.

Het statische van fotografie en de beweging van film staan dichterbij elkaar dan ik dacht en hoeven dus niet tegenstrijdig van elkaar te zijn.

Ik ben mijn fascinatie voor beweging in fotografie beter gaan begrijpen. Dit zal duidelijk naar voren komen in mijn praktisch eindwerk. Deze scriptie kan ik daarom als een geslaagd vooronderzoek beschouwen.

Samenvatting

In hoeverre kan beweging in een fotografisch beeld gesuggereerd worden?

Eadweard Muybridge en Etiene Jules Marey waren in de negentiende eeuw al bezig met het suggereren van beweging in een stilstaand beeld om houdingen van mens en dier te kunnen analyseren. Muybridge en Marey lieten beweging zien door de beelden opeen te laten volgen: sequentie. Ze beïnvloedden veel andere wetenschappers, fotografen, schilders, beeldhouwers en filmmakers die bezig waren met beweging. Er zijn verschillende technieken ontwikkeld om beweging te suggereren: Lange sluitertijden geven een sluimerige vaagheid, waarbinnen de flits toch zorgt voor scherpte op het onderwerp; het onderwerp kan bewegen, maar ook de camera zelf kan meebewogen worden; het bewegen van de lichtbron of het spelen met het diafragma geven een dynamisch effect; tijdens de opnametijd in en uitzoomen zorgt voor gecentreerde veegstrepen en wanneer er met stroboscoop flitsen een foto wordt gemaakt ontstaat er in één beeld een opeenvolging van fasen van beweging. De sequentie techniek werd vooral in beeldenreeksen toegepast. De conceptuele sequenties van Jan Dibbets en Michel Szulc Krzyzanowski lijken experimenten om de kijker een nieuwe ervaring van ruimtelijkheid te geven. Duane Michals en Paul de Nooijer vertellen fantasieverhalen in hun beeldenreeksen. Dit krijgt een wat filmisch karakter. De videokunst van Andy Warhol en Bill Viola brengen de begrippen stilstaand en beweging dichtbij elkaar. Hun films zijn vertraagd waardoor deze bijna fotografische beelden opleveren.

Bewegingen bestaan uit verschillende fasen die met het blote oog niet los van elkaar te onderscheiden zijn. De fotocamera kan verrassende momenten weergeven die de onzichtbare geheimen doen onthullen.

Bronnen

* Abrahams A , Warhol films , Amsterdam 1989

* Braun M , Picturing time: the work of Etienne-Jules Marey , Chicago 1992 * Edgerton H en Jussim E , Stopping time , New York 1987

* Eelbode E , tijdschrift Obscuur , 1997 , pagina 1-20

* Elligens A en IJzermans T , The first twenty years_sequences , Haarlem 1989 * Darley E en Janssen H , Bacon , Zwolle 2001

* Fuchs R.H. en Vos M.M.M. , Jan Dibbets , Amsterdam 1987 * Growe B , Edgar Degas , Hedel 1992

* Honour H en Fleming J , Algemene kunstgeschiedenis , Amsterdam 1988 * Jarrassé D , Rodin, de hartstocht voor beweging , Parijs 1993

* Kremer J , Weekly webmagazine , 2007 * Langford M , Fotografie , Londen 1991

* van Leeuwen P, Polder L en van ’t Woudt R , Fotograferen , Utrecht 1995

* van Leeuwen G, Rooseboom H, van Bennekom J en Wildeman M , Dansfotografie in Nederland , Amsterdam 1998

* Lemagny J.C en IJzermans T , Michel Szulc-Krzyzanowski , Amsterdam 1998 * Lista G , Futurisme , Kerkdriel 2002

* Livingstone M , The essential Duane Michals , London 1997 * Mink J , Duchamp , Keulen 1995

* Marien M , Photography A cultural Hostory , Londen 2002 * L’Ortye R , Lichtsporen , Budel 2006

* Platt R , Film , Houten 1992

* Ronald H , The photographic illusion , Los Angeles 1975 * Suermondt R en Martis A , Paul de Nooijer , Haarlem 2000 * Tomkins C , de werled van Marcel Duchamp , Amsterdam1970 * Townsend C , The art of Bill Viola , Londen 2004

* van Veelen IJ , Face to Face , Benningbroek

* de Wild E en Barents E , Foto-sequenties , Amsterdam * http://www.cultuurarchief.nl/kunstenaars

* http://www.dekunsten.net * http://www.rijksmuseum.nl

* http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek * http://www.kalons.nl/wiki/index.php/Hoofdpagina

In document Beweging in een fotografisch beeld (pagina 40-52)