• No results found

4   Planologische verantwoording / Randvoorwaarden

4.8   Flora en fauna

De huidige natuurbeschermingswetgeving kan worden onderverdeeld in soortbescherming en gebiedsbescherming.

Soortbescherming wordt gewaarborgd door de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt inheemse dier- en plantensoorten waarbij onderscheid wordt gemaakt in verschillende

beschermingscategorieën. Voor álle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 37\54

Gebiedsbescherming wordt gewaarborgd door de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet beschermt Natura2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Voor activiteiten met een mogelijk effect op deze gebieden is toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk.

De planologische bescherming van gebieden aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur vindt primair plaats bij ruimtelijke procedures en andere vergunningaanvragen.

Plangebied

In opdracht van gemeente Asten heeft Tauw een quickscan flora en fauna uitgevoerd naar de effecten op de aanleg van het fietspad (R002-1222783HKJ-hgm-V02-NL, 24 juli 2014) (bijlage 3).

Het voornemen betreft een ingreep in het landschap, welke veranderingen met zich meebrengt in het gebruik en het voorkomen. Hiertoe is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. Toetsing aan de ‘wezenlijke kenmerken en waarden’ van de EHS is noodzakelijk. De afstand van de planlocatie tot het Natura 2000-gebied Groote Peel bedraagt circa 1000 meter. Gezien de aard en het lokale karakter van de ingreep worden effecten op Natura 2000-gebieden niet verwacht.

Toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 is daarom niet nodig.

Flora- en faunawet

Het plangebied is opgedeeld in twee deelgebieden (zie figuur 4.2). Deelgebied A is het grootste deel van het fietspad. Daarnaast is een deel van het plangebied aangewezen als deelgebied B, dit is een gedeelte van ongeveer 800 meter van het tracé dat is gelegen in het bosgebied, zijnde EHS. Vanaf de weg ligt een berm van circa 2 meter breed met een bomenrij met direct

daarachter een droge greppel. Achter de greppel begint het bosgebied. Het bosgebied bestaat uit een gemengd bos met voornamelijk eik, berk en grove den. De ondergroei is dicht en bestaat voornamelijk uit braam. Op enkele plekken waar de boomkronen meer open zijn, staan varens.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Figuur 4.2 Overzichtskaart Natura 2000-gebied en EHS ter plaatse van het fietspad

De aanleg van het fietspad in deelgebied A heeft geen negatieve effecten op plant- en diersoorten beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Voor deelgebied A heeft de aanleg van het fietspad geen consequenties en gevolgen voor de verdere planvorming van het fietspad. Mitigerende maatregelen en een ontheffing van de Flora- en faunawet is niet nodig.

Binnen deelgebied B zijn negatieve effecten op beschermde diersoorten niet op voorhand uit te sluiten. Voor deelgebied B is aanvullend onderzoek nodig.

Nader onderzoek

Op basis van aanvullende soortgerichte onderzoeken kan bepaald worden in hoeverre een ontheffingsplicht geldt en/of mitigerende maatregelen nodig zijn.

Het uitgangspunt van de Flora- en faunawet is 'Nee, tenzij'. Dit betekent dat alles wat schadelijk is voor bedreigde soorten verboden is (www.overheid.nl). Het uitsluiten van effecten is alleen mogelijk op basis van voldoende en actuele gegevens.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 39\54

In dit geval zijn negatieve effecten op soorten mogelijk zodat nader onderzoek naar hun aanwezigheid noodzakelijk is voor uitvoering van het plan. Ook bij het aanvragen van een eventuele ontheffing of indienen van een mitigatieplan dient de aanwezigheid van de betreffende soort aangetoond te worden. Hierbij geldt een omgekeerde bewijslast waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijkheid draagt.

Op 27 november 2014 is er een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde nesten van de eekhoorn, jaarrond beschermde vogelnesten van buizerd, boomvalk, havik, ransuil, sperwer en wespendief binnen een strook van 20 meter (zie figuur 4.3 blauwe contour) ter hoogte van het aan te leggen fietspad en de oostelijke bosrand ter hoogte van het wandelpad door het bosgebied heen. Daarnaast zijn binnen deze stroken de te kappen bomen geïnventariseerd op boomholten die geschikt zijn als verblijfplaatsen van vleermuizen.

Figuur 4.3 Onderzoeksgebied en resultaten nader onderzoek

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Er zijn in de onderzochte bosstroken geen nesten van de eekhoorn aanwezig. De te kappen bomen hebben veelal een te dunne stamomtrek en geen geschikte holten voor vleermuizen om in te verblijven. Verblijfplaatsen van eekhoorn en vleermuizen kunnen worden uitgesloten in de te kappen bomen.

In de onderzochte bosstrook langs de Meijelseweg zijn vier grote nesten (horsten) waargenomen die mogelijk worden gebruikt door kraaien (niet jaarrond beschermd) (zie figuur 4.3). Mogelijk is één van deze vier nesten in gebruik door buizerd of boomvalk. De nesten zijn te dicht bij elkaar om allen in gebruik te zijn door een jaarrond beschermde roofvogel. De vier nesten liggen allemaal binnen 15 meter van de huidige Meijelseweg. Tijdens het veldbezoek zijn twee buizerds in het bosgebied waargenomen.

De bomen met nesten en de direct omliggende bomen worden gehandhaafd, hierdoor blijven de boomkronen gesloten. Doordat de nesten reeds langs de drukke Meijelseweg zijn gelegen, zijn de vogels die de nesten gebruiken gewend aan verkeer. Doordat de direct omliggende bomen ook worden gehandhaafd en een gesloten structuur rond de nesten wordt gehandhaafd, is verstoring van de nesten door het gebruik van het fietspad niet te verwachten. Door de aanwezigheid van deze nesten dient het fietspad op enkele locaties slingerend door het

landschap aangelegd te worden. Een voorstel van hoe het tracé er ongeveer uit moeten komen te zien is opgenomen in figuur 4.3 (gele lijn).

Nesten van sperwer, havik en wespendief zijn langs de bosrand uitgesloten omdat deze soorten in dichte (naald)bossen voorkomen. De bosrand is te open en ligt te dicht tegen de drukke Meijelseweg, waardoor deze soorten binnen de bosstrook uitgesloten kunnen worden.

Ecologische Hoofdstructuur

Het aanleggen van een fietspad leidt niet tot verlies aan areaal van de EHS. Wel treedt extra verstoring op. Deze extra verstoring is beperkt omdat er geen nieuwe verkeersstroom komt. De huidige verkeersstroom van fietsers zal straks tot iets dieper het bos in voor verstoring van fauna zorgen. Doordat het traject waarop het fietspad kan worden aangelegd 20 m breed is, is er voldoende ruimte om een route uit te zetten die zoveel mogelijk effecten vermijdt en verzacht. In het resterende bos is het mogelijk biotoopverbeterende maatregelen te nemen die resterende verstorende effecten ongedaan maakt.

Uit de resultaten van het nader onderzoek is gebleken dat binnen het traject van het fietspad geen beschermde natuurwaarden worden verstoord door de aanleg van het fietspad.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 41\54

Over een lengte van 3000 meter ligt het fietspad in een gemengd landelijk gebied, behorende tot de Groen Blauwe Mantel (GBM). In de GBM liggen intensief beheerde agrarische gras- en akkerbouw percelen. Er zijn in de directe omgeving van het aan te leggen fietspad geen kwetsbare natuurwaarden aanwezig.

In overleg tussen de gemeente Asten en provincie Noord-Brabant is besloten de effecten van de aanleg van het fietspad te verzachten door middel van verbetering van kwaliteit van het

bosgebied dat behouden blijft. De insteek is ook dat deze kwalitatieve verbetering voor de EHS bijdraagt aan de verbetering van de GBM. Voor de GBM worden daarom geen aparte

compenserende maatregelen genomen. De effectbeoordeling op de EHS en de compenserende maatregelen worden onderstaand uitgewerkt.

Effectbeoordeling EHS en GBM

Het aan te leggen fietspad ligt binnen de geluidscontour van de Meijelseweg. Er wordt langs het fietspad vleermuisvriendelijke oriëntatieverlichting aangelegd. Voorwaarden voor aanleg van deze verlichting is dat deze enkel het fietspad mogen verlichten en dat het struweel en bomen in de bosrand niet verlicht mogen worden. Doordat het fietspad binnen de geluidscontour valt en er geen negatieve effecten door verlichting zijn te verwachten, is de kwalitatieve aantasting van het EHS- en GBM gebied zeer gering.

Huidige situatie bosgebied

Het bosgebied bestaat in de zone waar het fietspad is gepland voornamelijk uit amerikaanse eik, zomereik, berk, lariks en een enkele grove den. De struiklaag bestaat uit amerikaanse eik, zomereik, een enkele vuilboom, berk, lijsterbes en hulststruik zijn aanwezig. De dichte ondergroei bestaat voornamelijk uit braam. Er zijn kleine open plekken aanwezig waar varens de overhand hebben, en enkele percelen met naaldbomen (lariks en grove den), die nog beheerd worden als multifunctioneel productiebos. Het bos is in eigendom van gemeente Asten, deze heeft het beheer van het bos uitbesteedt aan Bosgroep Zuid Nederland. Voor alle bosgebieden gelegen in het gebied van gemeente Asten is een beheerplan opgesteld (Bosgroep Zuid-Nederland, 2013).

Het bosgebied wordt eens in de zes jaar geïnspecteerd en beheermaatregelen worden uitgevoerd. 4 jaar geleden zijn beheermaatregelen uitgevoerd en zijn alle bosranden van het gebied gedund zodat verjonging kan optreden en meer loofbomen de kans krijgen te ontwikkelen.

Aanvullende maatregelen EHS

In onderstaande paragrafen wordt besproken welke (beheer)maatregelen getroffen worden om de kwaliteit van het bos te verbeteren en de effecten door de aanleg van het fietspad te verzachten. Het treffen van de maatregelen heeft tot doel de kwaliteit en het ecologisch functioneren van het bos te verbeteren.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezige soorten in het bos, zo dient er voldoende voedsel en beschutting voor allerlei zoogdieren en vogels aanwezig te zijn. Door een diverse en inheemse diversiteit aan bomen en struiken worden ook insecten aangetrokken. Door over te gaan op een meer geïntegreerd bosbeheer wordt de kwaliteit en het ecologisch

functioneren van het bosgebied en de aangrenzende GBM verbeterd.

Aanleg nieuwe bosrand langs het fietspad

In de huidige bosrand ter hoogte van het aan te leggen fietspad staan relatief veel jonge eiken (voornamelijk amerikaanse eik maar ook zomereik). Daarnaast staan in de eerste 20 meter vanaf de Meijelseweg lariks, grove den en berk. Een groot deel van deze bomen in de eerste 10 meter zone dienen gekapt te worden om ruimte te maken voor de aanleg van het fietspad. Er wordt gekozen om in plaats van deze 10 meter zone, in een 20 meter zone de aanwezige bomen te kappen.

Hierdoor ontstaat een open gebied, in dit open gebied treedt verjonging op, jonge eiken krijgen de kans om te ontwikkelen en uit te groeien tot grote bomen. Door de hoeveelheid licht die op de bosbodem komt en doordat de grote (naald)bomen zijn verdwenen kan de ondergroei die hoort bij een zand en lemige bosrand tot ontwikkeling komen. Er ontstaat een zoom-mantelvegetatie (zie figuur 4.4). Er kan worden gekozen om bomen en ondergroei uit zich zelf te laten ontstaan, maar er kunnen ook inheemse soorten aangepland worden, die voor voedsel zorgen. Hierbij valt te denken aan linde, hazelaar, lijsterbes, tweestijlige meidoorn, vogelkers en vuilboom. Lijsterbes en vuilboom komen in het bos al voor, de overige soorten moeten worden ingebracht door aanplant. Zie figuur 4.5 voor een overzicht van de locaties waar deze maatregel wordt uitgevoerd.

Als aanvullende maatregel worden in de eerste 25 meter van de bosrand alle amerikaanse eiken bestreden.

Tijdens de kap wordt om de 50 meter een boom (diameter op 1,3 meter hoogte >25 centimeter) achter gelaten die dient als liggend dood hout.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 43\54 Figuur 4.4 Voorbeeld zoom-mantelvegetatie grenzend aan gesloten bos

Aanleg oostelijke bosrand langs wandelpad

Als tweede extra maatregel wordt een interne bosrand langs het wandelpad richting het zuiden ook ingericht als zoom-mantelvegetatie. Vanaf het pad wordt de oostelijke bosrand voor 15 meter gekapt. Hier wordt gekozen voor een natuurlijke ontwikkeling van de zoom-mantelvegetatie.

Om diversiteit in deze bosrand te versterken wordt na de kap 20 % van de bosgrond in de gekapte zone geklepeld in vlakken van circa 20 meter.

Deze zone zal iedere zes jaar geïnspecteerd worden als onderdeel van het bosbeheer en indien beheermaatregelen nodig zijn worden deze uitgevoerd. Indien na zes jaar blijkt dat de

ontwikkeling van diversiteit aan bomen en struiken achterblijft wordt gekozen voor aanplant van soorten zoals beschreven in de vorige paragraaf. De beheermaatregelen voor deze bosrand worden opgenomen in het beheerplan van de gemeente Asten (Bosgroep Zuid-Nederland, 2013).

Zie figuur 4.5 voor een overzicht van de locaties waar deze maatregel wordt uitgevoerd.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Figuur 4.5 Locaties waar mitigatie en compensatiemaatregelen worden uitgevoerd

Vergroten aandeel loofhout

In het bos zijn nog productie percelen aanwezig waardoor de soortensamenstelling van bomen in deze percelen eenzijdig is. Door verschillende verjongingsvlakken in het bos aan te leggen kan de diversiteit van bomen in het bos worden verbeterd. Door kap van grote bomen ontstaan open plekken waardoor ook de ondergroei tot ontwikkeling kan komen. Door de aanplant van

inheemsen soorten (zoals beschreven in de bovenstaande paragraaf) kan worden gezorgd voor een grotere diversiteit. Deze maatregel wordt niet direct uitgevoerd bij de aanleg van het fietspad, maar worden wel opgenomen in het beheerplan van gemeente Asten. Dit betekent dat per zes jaar gekeken wordt welke maatregelen in het bos uitgevoerd moeten gaan worden.

Ook de zuidelijke bosrand zal de komende jaren verder uitgedund worden waardoor verjonging in het bos optreedt en de soortsamenstelling en vegetatiestructuur beter aansluiten op migratie van soorten tussen het bosgebied en de EVZ Eeuwselse Loop. Zie figuur 4.5 voor de ligging van de zuidelijke bosrand.

Kenmerk R004-1222783BEA-evp-V04-NL

Bestemmingsplan Heusden fietspad Meijelseweg 2014 45\54

Conclusie

Voor deelgebied A en B geldt dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is bezien vanuit het thema ecologie. Wel dienen enkele (beheer)maatregelen getroffen te worden om de kwaliteit van het bos te verbeteren en de effecten van de aanleg van het fietspad te verzachten. Het treffen van de maatregelen heeft tot doel de kwaliteit en het ecologisch functioneren van het bos te verbeteren.