• No results found

Tabel 5 geeft een overzicht van de fixed effect regressie met de onafhankelijke variabele ‘veiligheidsgevoel’.

Tabel 5. Fixed effect regressie

. . Model 1 b/se Veiligheidsgevoel -,057 (,05) BBP -,027 (,03) Werkloosheid -,000 (,00) Constant . ,277 (,07) *** n R2 binnen R2 tussen R2 totaal 97 ,028 ,032 ,022

* p<0.05, ** p<0.01, *** p<0.001. Bron: ESS, UNODC, Worldbank

We zien dat de variabele veiligheidsgevoel een negatief effect heeft op veiligheidsbeleid. Dit betekent dat hoe onveiliger mensen zich voelen, des te minder vervolgingen er zijn. Elke 1 punt stijging in hoeveel mensen zich onveilig voelen als ze in het donker alleen over straat lopen resulteert in 0,057 daling in het aantal vervolgingen. Echter is deze coëfficiënt niet significant, wat betekent dat er geen effect is, b = -0,057, t = -1,05, p = 0,297. We kunnen dus niet met 95 procent zekerheid stellen dat wanneer meer mensen zich onveilig voelen dit invloed heeft op het veiligheidsbeleid van de overheid. Hypothese 1, die stelt dat des te

onveiliger mensen zich voelen, des te zwaarder de straffen/meer vervolgingen er zullen zijn,

27

7. Conclusie

Zijn onveiligheidsgevoelens en beleid aan elkaar gerelateerd? Aan de hand van longitudinale data over 26 landen uit de European Social Survey is deze vraag onderzocht. Veiligheidsbeleid is hierbij teruggebracht tot het aantal mensen dat vervolgd is.

De verwachting was dat des te onveiliger mensen zich voelen, des te zwaarder de straffen/meer vervolgingen er zullen zijn. Echter zowel met OLS regressie (dat met name naar de verschillen tussen landen kijkt) en fixed effects regressie (dat naar de verschillen binnen landen kijkt) is er geen directe relatie tussen het veiligheidsgevoel op veiligheidsbeleid gevonden. Dit is onverwacht aangezien in de literatuur werd gesteld dat niet altijd de formele gezagsdragers de doorslag geven voor het maken van beleid (Hoogerwerf & Herweijer, 2014, p. 105). Zij kunnen ook alleen als doorgeefluik functioneren voor voorkeuren en belangen van andere groepen of instanties. Het zou op deze manier mogelijk zijn dat burgers dankzij directe toegang of invloedsmiddelen het grootste deel van het beleid weten te bepalen.

Daarnaast is onderzocht of er voornamelijk invloed is van onveiligheidsgevoelens op beleid als de mensen die zich onveilig voelen een hoge sociaaleconomische status (SES) hebben. Ook hiervoor werd geen directe relatie gevonden. Dit is tegen verwachting in, omdat voorgaand onderzoek laat zien dat de gevoelens van burgers met een hoge SES het meest zichtbaar zijn voor de overheid (Mills, 1956; Van den Berg, 1983; Bovens, 2006;).

Tenslotte werd verondersteld dat gevoelens van onveiligheid meer invloed zouden hebben op beleid in een rechts politiek klimaat; waarin de focus voornamelijk op eigen verantwoordelijkheid en het belang van veiligheid ligt (Swierstra & Tonkens, 2005). Daarom is onderzocht of gevoelens van onveiligheid meer invloed hebben op beleid in een rechts politiek klimaat. Ook hiervoor werd geen directe relatie gevonden. Ook dit is tegen verwachting in, omdat Gaus (2004) stelt dat politiek rechts geen of weinig begrip heeft voor veroordeelden. Daarnaast stellen ook Schuilenburg en Swaaningen (2013) dat de voorkeur voor streng beleid, ook wel het punitief populisme, vooral terug te zien is bij politiek rechts.

Uit eerder onderzoek van Thomassen (1991) is gebleken dat politieke vraagstukken en problemen in de samenleving door de overheid worden opgelost aan de hand van parlementair overleg. Het gaat er hierbij niet zozeer om wat het volk zelf besloten zou hebben of welk veiligheidsgevoels er heerst onder burgers. Dit sluit aan bij de resultaten uit dit onderzoek. Een mogelijke verklaring voor het gebrek aan een (sterke) relatie tussen veiligheidsgevoelens en beleid is dat de overheid reageert op de objectieve veiligheidssituatie

28

en niet de subjectieve veiligheidsgevoelens van burgers. Zo is er voldoende aandacht voor kwesties die de veiligheid van burgers schaadt.

Het niet meenemen van het veiligheidsgevoel van burgers kan er voor zorgen dat er minder vertrouwen is in de overheid en dit kan uiteindelijk grote gevolgen hebben. Kwesties die minder belangrijk zijn voor de daadwerkelijke veiligheid van burgers, maar wel zorgen voor onrust of onveiligheidsgevoelens, krijgen minder aandacht en dit kan zorgen voor onvrede en onrust. Er is minder vertrouwen in de overheid en dit kan uiteindelijk grote gevolgen hebben. Het zou ervoor kunnen zorgen dat rechterlijke beslissingen in twijfel worden getrokken en minder worden geaccepteerd. Dit kan leiden tot een krimpende bereidheid om rechterlijke beslissingen en wetten na te leven (Van der Maden, 2015).

Andere verklaringen voor een geringe relatie tussen veiligheidsgevoelens en beleid liggen in een aantal tekortkomingen van deze studie. Allereerst is de data die is verzameld wel gerelateerd aan de theorie uit het theoretisch kader, maar niet een directe weerspiegeling van deze theorieën. Zo is er data gebruikt over het aantal vervolgingen in plaats van data over strafhoogtes. Data over het de strafhoogte geeft een beter beeld van burger gevoelens/wensen die (eventueel) naar voren komen in beleid, omdat burgers, in tegenstelling tot ambtenaren en specialisten, voornamelijk voorstander zijn van hogere straffen (Hartnagel, 2012, p. 452). Wanneer er hogere straffen worden uitgegeven is dit dan dus voornamelijk om burgers tevreden te houden en niet zozeer de wens van rechters en specialisten. Dit is één van de nadelen van secundair onderzoek, de data die nodig is voor het precies uitvoeren van het onderzoek is niet in alle gevallen aanwezig. Daarnaast is het lastig om (straf)rechtelijke data uit verschillende landen te vergelijken, omdat wetten, regels en het (straf)recht in veel landen niet hetzelfde geregeld is. Men moet daarom ook voorzichtig zijn wanneer hier uitspraken over worden gedaan. Het verzamelen van eigen data omtrent de strafhoogte zal voor een vervolgonderzoek verdere inzichten kunnen geven over de daadwerkelijke invloed van onveiligheidsgevoelens op beleid, dit kan ervoor zorgen dat het aantal observaties groter is zodat er meer kans is op significante uitkomsten.

Daarnaast hebben we door middel van fixed effects modellen gekeken naar de relaties tussen veranderingen in veiligheidsgevoelens en beleid binnen landen. Door het kijken naar veranderingen binnen landen komen we al dichter in de buurt bij het idee van causaliteit dan bij het kijken naar cross-sectionele verschillen. Echter, dit zegt nog weinig over de richting van de causaliteit. Door het kijken naar een lagged effect kan een beter beeld geven worden van de invloed van veiligheidsgevoel op beleid. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld het aantal vervolgingen/strafhoogte van een jaar, of een paar jaar, later dan het gemiddelde

29

veiligheidsgevoel met elkaar worden vergeleken. Dit omdat (veiligheids)beleid over het algemeen veel tijd nodig heeft om aangepast te worden. Juist wanneer gevoelens van burgers worden meegenomen in beleid kan het langer duren voordat deze vorm van interactief beleid is opgesteld, goedgekeurd en doorgevoerd. Met het gebruik van lagged effect kan dus mogelijk wel een effect van onveiligheidsgevoelens op beleid worden gevonden.

Ondanks deze tekortkomingen suggereert dit onderzoek dat het veiligheidsgevoel onder burgers (in ieder geval) geen sterke invloed heeft op het veiligheidsbeleid van de overheid. Dit geeft de indruk dat aan de ene kant burgers weinig worden gehoord (op de korte termijn), maar aan de andere kant dat (veiligheids) problemen in de samenleving worden opgelost aan de hand van objectieve parlementaire beslissingen. Daarnaast hebben zowel de gevoelens van burgers met een hoge sociaaleconomische status als het politiek klimaat geen sterke versterkende invloed van veiligheidsgevoel op beleid.

30

Literatuur

Acemoglu, D., & Autor, D. (2011). Skills, Tasks and Technologies: Implications for Employment and Earnings. Handbook of Labor Economics, volume 4.

Aharouay, L. (2017). ‘Trumps inreisverbod versterkt niet het veiligheidsgevoel maar de angst’. NRC. Opgevraagd op 13 maart 2017 van

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/30/trumps-inreisverbod-versterkt-niet-het- veiligheidsgevoel-maar-de-angst-6477840-a1543661

Allison, P.D. (1999). Multiple Regression: A Primer (Research Methods and Statistics). London: Sage.

Andresen, M.A. (2017). Unemployment, GDP, and Crime: The Importance of Multiple Measurements of the Economy. Canadian Journal of Criminology and Criminal Justice. Vol.

57, No.1

Author, D. (2010). The Polarization of Job Opportunities in the U.S. Labor Market. Opgevraagd op 13 maart 2017 van https://economics.mit.edu/files/5554

Bauman, Z. (2000). Liquid modernity. Cambridge: Polity Press.

Beck, U. (1992). The risk society; towards a new modernity. London: Sage. Beck, U. (1999). World Risk Society. Cambridge: Polity Press.

Becker, G. (1968). Crime and Punishment: An Economic Approach. Journal of Political

Economics 76, 169–217.

Beckett, K., & Sasson, T. (2004). The Politics of Injustice. Thousand Oaks, CA: Pine Forge Press.

Berg, J.T.J. van den. (1983). De toegang tot het Binnenhof: de maatschappelijke herkomst van Tweede Kamerleden tussen 1849 en 1970. Weesp: Van Holkema & Warendorf. Boers, J., Steden, R. van & Boutellier, H. (2008). Het effect van positieve en negatieve factoren op veiligheidsbeleving. Een kwantitatieve studie onder inwoners van Amsterdam.

Tijdschrift voor Veiligheid.

Boutellier, H. (2005). Meer dan veilig; over bestuur, bescherming en burgerschap. Den Haag: Boom Juridische uitgevers (oratie).

31

Boutellier, H. (2007). De schaduwzijde van de vloeibare moderniteit. Opgevraagd op 22 februari 2017 van

https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/123728/2/Zygmunt+Bauman_2eproef.pdf#pa ge=43

Bovens, M.A.P. (2006). De diplomademocratie Over de spanning tussen meritocratie en democratie. B en M : tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, volume 33, issue 4, pp. 205 - 218.

Budge, E.A. (1987). Egyptian Religion: Egyptian Ideas of the Future Life. London: Arkana. CBS. (2017). Criminaliteit tussen 2012 en 2016 gedaald. Opgevraagd op 13 maart 2017 van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/09/criminaliteit-tussen-2012-en-2016-gedaald

Daemen, H.H.F.M., & Thomassen, J.J.A. (1993). Afstand tussen burgers en overheid. In: A. Hoogerwerf (Ed.), Overheidsbeleid. pp. 217-238.

Dye, T. (1975). Understanding Public Policy. Pearson College Div. US: Pearsons Education. European Social Survey. (2002-2014). Round 1-7 [dataset]. Opgevraagd op 17 maart 2017 van

http://www.europeansocialsurvey.org/search?q=safety%20feeling&tab=tab2&sfq=round:%2 2ESS1%202002%22

Feingold, D.A. (2010). Trafficking in numbers: The social construction of human trafficking data. Sex, drugs and body counts: The politics of numbers in global crime and conflict, 46-74. Florida, R. (2004). The Rise of the Creative Class. New York: Basic Books.

Gaus, H. (2004). Opgang en verval van extreem-rechts. Gent: Academia Press.

Giddens, A. (1991). Modernity and self-identity. Self and society in the late modern age. Cambridge: Polity Press.

Giddens, A. (1994). Beyond left and right. The future of radical politics, Cambridge: Polity Press.

Harrendorf, S. (2012). Offence definitions in the European sourcebook of crime and criminal justice statistics and their influence on data quality and comparability. European journal on

criminal policy and research, 18(1), 23-53.

Hartnagel, T.F., & Templeton, L. J. (2012). Emotions about crime and attitudes to punishment. Punishment & Society, 14(4), 452-474.

32

Hawken, A., & Kleiman, M. (2009). Managing drug-involved probationers with swift and certain sanctions: Evaluating Hawaii's HOPE. Washington, DC: National Institute of Justice. Herrewegen, E. Van den. (2010). Constructies en bronnen van veiligheidsbeleving bij

burgers. Naar een andere benadering van een relatief fenomeen. Opgevraagd op 23 februari 2017 van https://biblio.ugent.be/publication/3055470/file/4335624.pdf

Hoijtink, M. (2014). MAATWERK. February 2014, Volume 15, Issue 1. Opgevraagd van https://link.springer.com/article/10.1007/s12459-014-0003-1.

Hoogerwerf, A., & Herweijer, M. (2014). Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Hoogerwerf, A. (1986). Vanaf de top gezien: visies van de politieke elite. Amsterdam: Sijthoff.

Huber, J., & Inglehart, R. (1995). Expert Interpretations of Party Space and Party Locations in 42 Societies. Party Politics 1(1):73–111.

Kangaspunta, K. (2007). Collecting data on human trafficking: availability, reliability and comparability of trafficking data. Measuring Human Trafficking (pp. 27-36). Springer New York.

Kwakman, N.J.M.N. (2013). Convergentie en divergentie tussen strafrecht en civiel recht.

Ars Aequi, 62(7), 528-537.

Lui, Y., & Grusky, D.B. (2013). The Payoff to Skill in the Third Industrial Revolution.

American Journal of Sociology 118 (5), March, 2013, pp. 1330-74.

Maden, M. van der. (2015). Punitiviteit onder leken. Zijn lager opgeleide mensen punitiever dan hoger opgeleide mensen? Universiteit Leiden.

Merton, R.K. (1938). Social Structure and Anomie. American Sociological Review, Vol. 3, No. 5 (October), pp. 672‐682.

Merton, R.K. (1957). Social theory and social structure. Glencoe: Free Press.

Miceli, T.J. (1996). Plea Bargaining and Deterrence: An Institutional Approach. European.

Journal of Law and Economics, 3:249-264. Kluwer Academic Publishers.

33

Ministerie van Veiligheid en Justitie. (2016). Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, nummer

43. Opgevraagd 16 februari 2017 van

https://www.nctv.nl/binaries/DTN43_factsheet_dashboard%2011112016%20DEF_tcm31- 214346.pdf

NOS. (2017). Duitsland voert stevig debat over veiligheidsmaatregelen. NOS. Opgevraagd op 13 maart 2017 van http://nos.nl/artikel/2152229-duitsland-voert-stevig-debat-over-

veiligheidsmaatregelen.html

Pinker, S. (2011). The Better Angels of our Nature. New York, NY: Viking.

Putnam, R.D. (1995). Bowling alone: America's declining social capital. Journal of

democracy, 6(1), 65-78.

Ritzer, G. (2014). Sociological theory. New York: McGraw-Hill.

Smeets, M., & Broek, H. van den. (1998). Gids voor veiligheid. 99 vragen over veiligheid en hun antwoorden. Den Haag, Ministerie van buitenlandse zaken.

Schuilenburg, M., & Swaaningen, van, R. (2013). Veiligheid in een laatmoderne cultuur. Opgevraagd op 17 maart 2017 van

http://www.marcschuilenburg.nl/_downloads/Veiligheid%20in%20een%20laatmodere%20cu ltuur.pdf

Steger, M. (2014). Elementaire Deeltjes 8 – Globalisering. Amsterdam University Press. Swierstra, T., & Tonkens, E. (2005). Hoe doe je vrijheid? Opgevraagd op 14 maart 2017 van http://doc.utwente.nl/94721/1/Tsjalling%20Swierstra%20Evelien%20Tonkens.pdf

The World Bank. GDP (current US$) [dataset]. Opgevraagd op 28 april 2017 van http://data.worldbank.org/indicator

The World Bank.Unemployment, total (% of total labor force) [dataset]. Opgevraagd op 28 april 2017 van http://data.worldbank.org/indicator

Tijdschrift voor de Politie. (2006). Onveiligheidbeleving meten: spelregels voor de praktijk.

Tijdschrift voor de Politie, jrg. 10, p. 14-18.

UNODC Statistics. Total Persons Convicted, All Crimes [dataset]. Opgevraagd op 28 april 2017 van https://data.unodc.org/#state:0

Vanderveen, G. (2006). Interpreting fear, crime, risk and unsafety. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.

34

Weisburd, D., Einat, T., & Kowalski, M. (2008). The miracle of the cells: An experimental study of interventions to increase payment of court-ordered financial obligations.

Criminology and Public Policy, 7, 9–36.

Witte, T. (2015). Journal of Social Intervention: Theory and Practice –

GERELATEERDE DOCUMENTEN