• No results found

Deel III Overige bepalingen

Hoofdstuk 19 Fiscale maxima

1. Het ouderdomspensioen bedraagt op het tijdstip van ingang in beginsel niet meer dan 100 procent van het pensioengevend loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964.

2. Het partnerpensioen bedraagt op het tijdstip van ingang

maximaal 70 procent van het (bereikbaar) pensioengevend loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964.

3. Het wezenpensioen bedraagt maximaal 14 procent van het (bereikbaar) pensioengevend loon volgens de Wet op de

loonbelasting 1964. Dit percentage wordt verdubbeld als het Kind Ouderloos wordt.

4. Het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen mag meer bedragen dan de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel genoemde fiscale grenzen als de overschrijding het gevolg is van:

a. aanpassing van het pensioen aan loon- of prijsontwikkeling;

b. variatie in de hoogte van de uitkeringen, onder de voorwaarden van de Wet op de loonbelasting 1964;

c. waardeoverdracht van Pensioenaanspraken;

d. uitruil van pensioensoorten, onder de voorwaarden van de Wet op de loonbelasting 1964.

41 Deel IV Overgangsbepalingen

Hoofdstuk 20 Gereserveerd

Hoofdstuk 21 Vervallen pensioenreglementen

Artikel 21.1 Overgangsbepalingen

1. Voor ouderdomspensioenaanspraken die de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde na 1 januari 2016 maar voor ingang van dit Reglement heeft opgebouwd, is dit Reglement overeenkomstig van toepassing

2. De wijziging van de Oorspronkelijke pensioenrichtdatum van de in de lid 1 genoemde pensioenaanspraken naar de

Pensioenrichtdatum in dit Reglement heeft plaatsgevonden met inachtneming van (de voorwaarden op grond van) artikel 83 PW.

3. In afwijking van de in dit Reglement geldende

opbouwpercentages voor het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen zijn, afhankelijk van de periode waarin het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen is opgebouwd, de in bijlage 4 opgenomen tabel beschreven opbouwpercentages van toepassing.

Deel V Slotbepalingen

Hoofdstuk 22 Gereserveerd

Hoofdstuk 23 Gereserveerd Hoofdstuk 24 Gereserveerd Hoofdstuk 25 Gereserveerd Hoofdstuk 26 Slotbepalingen

Artikel 26.1 Aansprakelijkheid

Indien het Fonds op grond van wet- en regelgeving verplicht is op basis van dit Reglement pensioen toe te kennen, zal het Fonds te allen tijde de verschuldigde premie, verhoogd met een bedrag dat tezamen maximaal gelijk is aan de contante waarde van de uitkeringen die het Fonds verschuldigd is aan de (Gewezen) Deelnemer, en

Pensioengerechtigden, alsnog verhalen op de Werkgever.

Artikel 26.2 De klachten- en geschillenregeling en de klachten- en geschillencommissie

1. Als de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,

Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de

Gewezen Partner of de Werkgever het niet eens is met de wijze waarop het Fonds hem heeft behandeld of het niet eens is met de toepassing en uitvoering van de statuten en reglementen of met de regelingen en overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, dan is er sprake van een klacht c.q. een geschil. De

(Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de

42 Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan

dan de klacht of het geschil schriftelijk aanhangig maken bij het Bestuur.

2. Om klachten en geschillen te behandelen is er een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. Ook is er een commissie

ingesteld die deze klachten en geschillen behandelt.

3. Het Fonds voert de klachten- en geschillenregeling uit volgens de statuten en reglementen.

4. Op verzoek stuurt het Fonds de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de

Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever de klachten- en geschillenregeling toe.

5. Indien de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,

Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich niet kan vinden in de uitspraak van het bestuur na advies van de klachten- en geschillencommissie, dan kan de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de

Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich wenden tot de Ombudsman Pensioenen.

6. De Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan zijn geschil ook aanhangig maken bij de burgerlijke rechter.

Artikel 26.3 Gereserveerd Artikel 26.4 Hardheidsbepaling

1. Het Bestuur beslist in de gevallen waarin de statuten en dit Reglement niet voorzien.

2. Het Bestuur is bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van deze Pensioenregeling. Dit doet het Bestuur alleen als toepassing van de Pensioenregeling naar zijn oordeel leidt tot een onredelijke uitkomst voor de (Gewezen) Deelnemer,

Pensioengerechtigde of andere belanghebbenden. Ook moet de afwijking passen in de geest en strekking van deze

Pensioenregeling, waarbij het Bestuur zorgvuldig de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afweegt.

3. Het Bestuur is bevoegd om bijzondere regelingen vast te stellen die afwijken van dit Reglement ten aanzien van werknemers in dienst van een werkgever buiten Nederland of werknemers die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn. Dit geldt zowel voor de voorwaarden voor toelating als Deelnemer als voor de rechten en verplichtingen die uit dit Reglement voortkomen. Deze bijzondere regelingen stelt het Bestuur vast. Dit doet het Bestuur in overleg met de werkgever.

Artikel 26.5 Inwerkingtreding

Behoudens in het geval dat een afwijkende datum is bepaald, is dit Reglement in werking getreden op 1 januari 2016 en laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2020.

43 Bijlagen: 1 t/m 4

Bijlage 1 Kerncijfers Pensioenregeling

Maximum pensioengevend salaris

(artikel 2.4 lid 2) €110.111,-

Franchise

(artikel 2.4 lid 3) € 14.167,-

Opbouwpercentages

(artikel 5.1 lid 2, artikel 6.1 lid 1 en artikel 6.2 lid 1)

Ouderdomspensioen 1,66

Partnerpensioen 1,162

Wezenpensioen 0,232

Streefopbouwpercentages

(artikel 5.1 lid 1, artikel 6.1 lid 3 en artikel 6.2 lid 5)

Ouderdomspensioen 1,875

Partnerpensioen 1,313

Wezenpensioen 0,263

Maximale percentage partnerpensioen bij uitruil ouderdomspensioen

(artikel 7.4 lid 1)

70%

Ouderschapsverlof

(artikel 11.3 lid 1) Tijdens ouderschapsverlof wordt de deelname aan de Regeling premievrij voortgezet.

Percentage weging pensioengrondslag bij Arbeidsongeschiktheid

(artikel 13.8)

100%

44

Bijlage 2 Flexibiliseringsfactoren

De ruilvoeten worden door het Fonds periodiek vastgesteld. De in deze bijlage opgenomen tabellen gelden vanaf 1 januari 2020. Ruilvoeten zijn vermenigvuldigingsfactoren die horen bij de verschillende keuzemogelijkheden. De factoren die worden gehanteerd zijn gebaseerd op de werkelijke leeftijd in maanden nauwkeurig. De tabellen zijn gebaseerd op pensioenaanspraken met een ingangsdatum op de eerste van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de

pensioenrichtleeftijd bereikt.

Tabel 1: Uitstellen en vervroegen van het ouderdomspensioen

Deze tabel geldt voor ouderdomspensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de pensioenrichtleeftijd bereikt. Bij eerdere of latere ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt - om de hoogte van de bijbehorende pensioenuitkering te berekenen - het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de leeftijd waarop het pensioen na de vervroeging of het uitstel ingaat. De factor is geldig voor 2020.

Leeftijd OP68

55 0,533

56 0,555

57 0,579

58 0,605

59 0,633

60 0,662

61 0,694

62 0,728

63 0,765

64 0,805

65 0,848

66 0,895

67 0,945

68 1,000

69 1,060

70 1,127

71 1,203

72 1,288

73 1,383

74 1,492

75 1,615

45 Tabel 2: Uitruil van partnerpensioen en ouderdomspensioen

Leeftijd PP→OP68 OP68→PP

15 0,199 4,295

16 0,200 4,260

17 0,202 4,226

18 0,204 4,193

19 0,205 4,162

20 0,207 4,131

21 0,208 4,101

22 0,210 4,071

23 0,212 4,042

24 0,213 4,012

25 0,215 3,983

26 0,217 3,953

27 0,218 3,924

28 0,220 3,894

29 0,222 3,865

30 0,224 3,836

31 0,225 3,807

32 0,227 3,779

33 0,229 3,751

34 0,230 3,723

35 0,232 3,697

36 0,234 3,670

37 0,235 3,645

38 0,237 3,620

39 0,238 3,595

40 0,240 3,572

41 0,241 3,550

46

Leeftijd PP→OP68 OP68→PP

42 0,243 3,529

43 0,244 3,508

44 0,245 3,489

45 0,246 3,472

46 0,247 3,455

47 0,248 3,440

48 0,248 3,428

49 0,249 3,417

50 0,249 3,408

51 0,250 3,401

52 0,250 3,397

53 0,249 3,396

54 0,249 3,399

55 0,248 3,404

56 0,247 3,414

57 0,246 3,428

58 0,244 3,446

59 0,242 3,469

60 0,240 3,496

61 0,237 3,528

62 0,235 3,565

63 0,232 3,606

64 0,228 3,653

65 0,225 3,703

66 0,221 3,758

67 0,217 3,819

68 0,213 3,884

47 Tabel 3: Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen

De Deelnemer kan een deel van het ouderdomspensioen uitruilen voor een pensioen met een tijdelijke uitkeringsduur (met een zelf gekozen begin- en eindleeftijd). Hiertoe wordt dat deel van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de gekozen begin- en eindleeftijd. De factoren hebben betrekking op uitruil van het ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68, ingaande op de eerste dag van de maand waarin de

pensioenrichtleeftijd wordt bereikt.

Leeftijd ingang

Leeftijd einde uitkering

56 57 58 59 60 61 62 63 64

55 13,896 6,951 4,641 3,489 2,801 2,345 2,021 1,779 1,593

56 14,142 7,076 4,724 3,552 2,852 2,388 2,058 1,813

57 14,396 7,204 4,810 3,618 2,905 2,433 2,097

58 14,657 7,336 4,899 3,685 2,960 2,479

59 14,927 7,472 4,992 3,755 3,017

60 15,206 7,613 5,087 3,828

61 15,491 7,758 5,185

62 15,783 7,906

63 16,082

64 65 66 67 68 69

48

Leeftijd ingang

Leeftijd einde uitkering

65 66 67 68 69 70

55 1,445 1,324 1,225 1,142 1,071 1,010

56 1,623 1,472 1,350 1,249 1,164 1,092

57 1,847 1,654 1,501 1,377 1,274 1,188

58 2,138 1,884 1,687 1,531 1,405 1,300

59 2,528 2,180 1,921 1,721 1,563 1,434

60 3,076 2,578 2,224 1,960 1,757 1,595

61 3,902 3,137 2,629 2,269 2,000 1,793

62 5,285 3,979 3,199 2,682 2,315 2,042

63 8,057 5,388 4,058 3,263 2,737 2,363

64 16,385 8,212 5,493 4,138 3,329 2,793

65 16,693 8,369 5,600 4,220 3,397

66 17,005 8,529 5,709 4,304

67 17,319 8,690 5,819

68 17,636 8,853

69 17,776

49 Tarieven incidentele inkopen:Grondslagen voor de tariefbepaling

De tarieven voor de vrijwillige incidentele inkopen worden maandelijks vastgesteld. Bij die vaststelling gelden de volgende uitgangspunten:

a) Het tarief is voor mannen en vrouwen gelijk;

b) De sekseneutrale weging wordt 1 x per jaar vastgesteld op basis van de te verwachten groep Deelnemers die zal inkopen, de vaststelling van de sekseneutrale weging vindt plaats in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven gaan gelden;

c) In het tarief wordt een opslag toegepast voor excassokosten van 1,75%;

d) In het tarief wordt een opslag toegepast gelijk aan de Actuele dekkingsgraad per maandultimo voorafgaand aan de maand waarin het tarief wordt gehanteerd, hierdoor resulteert een dekkingsgraadneutraal tarief;

e) De disconteringsvoet is de FTK-curve van de maand behorend bij de Actuele dekkingsgraad zoals bedoeld onder d).

50

Bijlage 3 Afkoopfactoren

OP 68 Latent PP

21 3,977 0,794

22 4,098 0,826

23 4,221 0,860

24 4,349 0,895

25 4,479 0,932

26 4,614 0,970

27 4,752 1,009

28 4,894 1,050

29 5,040 1,092

30 5,190 1,136

31 5,344 1,181

32 5,502 1,228

33 5,664 1,276

34 5,831 1,326

35 6,002 1,377

36 6,177 1,430

37 6,357 1,484

38 6,541 1,539

39 6,729 1,596

40 6,922 1,654

41 7,120 1,714

42 7,322 1,775

43 7,529 1,837

44 7,740 1,900

45 7,956 1,965

46 8,177 2,030

51

OP 68 Latent PP

47 8,402 2,097

48 8,632 2,163

49 8,867 2,230

50 9,107 2,298

51 9,353 2,366

52 9,604 2,434

53 9,863 2,502

54 10,128 2,569

55 10,401 2,636

56 10,683 2,701

57 10,973 2,765

58 11,274 2,826

59 11,585 2,886

60 11,906 2,945

61 12,240 3,000

62 12,586 3,053

63 12,945 3,103

64 13,316 3,150

65 13,700 3,194

66 14,103 3,211

67 14,527 3,220

68 14,980 3,222

52

Bijlage 4 Opbouwpercentages vervallen pensioenreglementen

(artikel 21.1 derde lid)

* Let op: Met ingang van 1 januari 2019 is de Pensioenrichtdatum voor alle vervallen

pensioenreglementen de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.

Hiertoe zijn de Pensioenaanspraken opgebouwd in de betreffende pensioenreglementen omgerekend op de wijze zoals in artikel 21.1 lid 2 vermeld.

Vanaf 1 januari 2016 vindt de opbouw plaats in de pensioenregeling van PNO. Voor de opgebouwde pensioenen bij de Werkgever vóór deze datum wordt voor de geldende percentages verwezen naar de op die aanspraken van toepassing zijnde reglementen van de vorige pensioenuitvoerder.

Postadres Bezoekadres t 035 702 34 56

Postbus 1340 Seinstraat 12 e pensioenservice@mpd.nl

1200 BH Hilversum Hilversum i www.pnomedia.nl

@PNO_Media

Naam pensioenreglement Geldigheidsperiode Opbouwpercentages Oorspronkelijke Pensioen- richtdatum*

PNO pensioenreglement 6

2019 1 januari 2019 tot

1 januari 2020 Ouderdomspensioen: 1,86 Partnerpensioen: 1,302 Wezenpensioen: 0,260

De eerste dag van de maand waarin de de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.

PNO pensioenreglement 6

2018 1 januari 2018 tot

1 januari 2019 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252

De eerste dag van de maand waarin de de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.

PNO pensioenreglement 6

2017 1 januari 2017 tot

1 januari 2018 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252

De dag waarop de 67-jarige leeftijd wordt bereikt.

PNO pensioenreglement 6

2016 1 januari 2016 tot

1 januari 2017 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252

De dag waarop de 67-jarige leeftijd wordt bereikt.