Deel III Overige bepalingen
Hoofdstuk 17 Aanvraag en uitkering pensioen
De (Gewezen) Deelnemer dient een pensioenuitkering ten minste 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk bij het Fonds aan te vragen.
Artikel 17.2 Uitbetaling pensioen
1. Het jaarlijkse pensioen wordt uitgekeerd in 12 maandelijkse termijnen, voor het eerst aan het einde van de kalendermaand, waarin het is ingegaan.
2. Op de maandelijkse pensioenuitkering worden de wettelijke inhoudingen in mindering gebracht.
3. De uit te keren pensioenuitkeringen luiden in euro’s, tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen.
4. Het Fonds kan de Pensioengerechtigde vragen jaarlijks een bewijs van leven aan het Fonds over te leggen. De
Pensioengerechtigde is verplicht om aan dit verzoek van het Fonds mee te werken.
Artikel 17.3 Samenloop met wettelijke uitkeringen
Het Fonds behoudt zich het recht voor om wettelijke sociale voorzieningen of wettelijk verplicht gestelde sociale verzekeringen in mindering te brengen op de pensioenuitkering van de Pensioengerechtigde.
Hoofdstuk 18 Wettelijke bepalingen
Artikel 18.1 Wettelijke bepalingen1. Pensioenen en aanspraken kunnen niet worden afgekocht, prijsgegeven of vervreemd, dan wel feitelijk of formeel voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de PW.
2. Verpanding is toegestaan voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, lid 5 van de Invorderingswet 1990.
3. Vervreemding is toegestaan op grond van artikel 57, lid 5 van de PW.
4. Volmacht tot invordering van uitkeringen uit hoofde van een Pensioenrecht, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
5. Beslag op pensioen is slechts mogelijk indien en voor zover dit wettelijk is toegestaan.
6. In geval van beslaglegging op pensioen is het Fonds bevoegd de daarmee gepaard gaande kosten geheel of gedeeltelijk bij de Pensioengerechtigde in rekening te brengen, al dan niet door verrekening met dat pensioen.
40 7. Elk beding, strijdig met het bepaalde in een van de voorgaande
leden van dit artikel, is ten opzichte van het Fonds nietig.
Hoofdstuk 19 Fiscale maxima
Artikel 19.1 Fiscale maxima1. Het ouderdomspensioen bedraagt op het tijdstip van ingang in beginsel niet meer dan 100 procent van het pensioengevend loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964.
2. Het partnerpensioen bedraagt op het tijdstip van ingang
maximaal 70 procent van het (bereikbaar) pensioengevend loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964.
3. Het wezenpensioen bedraagt maximaal 14 procent van het (bereikbaar) pensioengevend loon volgens de Wet op de
loonbelasting 1964. Dit percentage wordt verdubbeld als het Kind Ouderloos wordt.
4. Het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen mag meer bedragen dan de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel genoemde fiscale grenzen als de overschrijding het gevolg is van:
a. aanpassing van het pensioen aan loon- of prijsontwikkeling;
b. variatie in de hoogte van de uitkeringen, onder de voorwaarden van de Wet op de loonbelasting 1964;
c. waardeoverdracht van Pensioenaanspraken;
d. uitruil van pensioensoorten, onder de voorwaarden van de Wet op de loonbelasting 1964.
41 Deel IV Overgangsbepalingen
Hoofdstuk 20 Gereserveerd
Hoofdstuk 21 Vervallen pensioenreglementen
Artikel 21.1 Overgangsbepalingen1. Voor ouderdomspensioenaanspraken die de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde na 1 januari 2016 maar voor ingang van dit Reglement heeft opgebouwd, is dit Reglement overeenkomstig van toepassing
2. De wijziging van de Oorspronkelijke pensioenrichtdatum van de in de lid 1 genoemde pensioenaanspraken naar de
Pensioenrichtdatum in dit Reglement heeft plaatsgevonden met inachtneming van (de voorwaarden op grond van) artikel 83 PW.
3. In afwijking van de in dit Reglement geldende
opbouwpercentages voor het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen zijn, afhankelijk van de periode waarin het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen is opgebouwd, de in bijlage 4 opgenomen tabel beschreven opbouwpercentages van toepassing.
Deel V Slotbepalingen
Hoofdstuk 22 Gereserveerd
Hoofdstuk 23 Gereserveerd Hoofdstuk 24 Gereserveerd Hoofdstuk 25 Gereserveerd Hoofdstuk 26 Slotbepalingen
Artikel 26.1 AansprakelijkheidIndien het Fonds op grond van wet- en regelgeving verplicht is op basis van dit Reglement pensioen toe te kennen, zal het Fonds te allen tijde de verschuldigde premie, verhoogd met een bedrag dat tezamen maximaal gelijk is aan de contante waarde van de uitkeringen die het Fonds verschuldigd is aan de (Gewezen) Deelnemer, en
Pensioengerechtigden, alsnog verhalen op de Werkgever.
Artikel 26.2 De klachten- en geschillenregeling en de klachten- en geschillencommissie
1. Als de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,
Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de
Gewezen Partner of de Werkgever het niet eens is met de wijze waarop het Fonds hem heeft behandeld of het niet eens is met de toepassing en uitvoering van de statuten en reglementen of met de regelingen en overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, dan is er sprake van een klacht c.q. een geschil. De
(Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de
42 Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan
dan de klacht of het geschil schriftelijk aanhangig maken bij het Bestuur.
2. Om klachten en geschillen te behandelen is er een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. Ook is er een commissie
ingesteld die deze klachten en geschillen behandelt.
3. Het Fonds voert de klachten- en geschillenregeling uit volgens de statuten en reglementen.
4. Op verzoek stuurt het Fonds de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de
Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever de klachten- en geschillenregeling toe.
5. Indien de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer,
Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich niet kan vinden in de uitspraak van het bestuur na advies van de klachten- en geschillencommissie, dan kan de (Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de
Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever zich wenden tot de Ombudsman Pensioenen.
6. De Gewezen) (Aspirant) Deelnemer, Tussencontractsdeelnemer, de Pensioengerechtigde, de Gewezen Partner of de Werkgever kan zijn geschil ook aanhangig maken bij de burgerlijke rechter.
Artikel 26.3 Gereserveerd Artikel 26.4 Hardheidsbepaling
1. Het Bestuur beslist in de gevallen waarin de statuten en dit Reglement niet voorzien.
2. Het Bestuur is bevoegd om in bijzondere gevallen af te wijken van deze Pensioenregeling. Dit doet het Bestuur alleen als toepassing van de Pensioenregeling naar zijn oordeel leidt tot een onredelijke uitkomst voor de (Gewezen) Deelnemer,
Pensioengerechtigde of andere belanghebbenden. Ook moet de afwijking passen in de geest en strekking van deze
Pensioenregeling, waarbij het Bestuur zorgvuldig de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afweegt.
3. Het Bestuur is bevoegd om bijzondere regelingen vast te stellen die afwijken van dit Reglement ten aanzien van werknemers in dienst van een werkgever buiten Nederland of werknemers die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn. Dit geldt zowel voor de voorwaarden voor toelating als Deelnemer als voor de rechten en verplichtingen die uit dit Reglement voortkomen. Deze bijzondere regelingen stelt het Bestuur vast. Dit doet het Bestuur in overleg met de werkgever.
Artikel 26.5 Inwerkingtreding
Behoudens in het geval dat een afwijkende datum is bepaald, is dit Reglement in werking getreden op 1 januari 2016 en laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2020.
43 Bijlagen: 1 t/m 4
Bijlage 1 Kerncijfers Pensioenregeling
Maximum pensioengevend salaris
(artikel 2.4 lid 2) €110.111,-
Franchise
(artikel 2.4 lid 3) € 14.167,-
Opbouwpercentages
(artikel 5.1 lid 2, artikel 6.1 lid 1 en artikel 6.2 lid 1)
Ouderdomspensioen 1,66
Partnerpensioen 1,162
Wezenpensioen 0,232
Streefopbouwpercentages
(artikel 5.1 lid 1, artikel 6.1 lid 3 en artikel 6.2 lid 5)
Ouderdomspensioen 1,875
Partnerpensioen 1,313
Wezenpensioen 0,263
Maximale percentage partnerpensioen bij uitruil ouderdomspensioen
(artikel 7.4 lid 1)
70%
Ouderschapsverlof
(artikel 11.3 lid 1) Tijdens ouderschapsverlof wordt de deelname aan de Regeling premievrij voortgezet.
Percentage weging pensioengrondslag bij Arbeidsongeschiktheid
(artikel 13.8)
100%
44
Bijlage 2 Flexibiliseringsfactoren
De ruilvoeten worden door het Fonds periodiek vastgesteld. De in deze bijlage opgenomen tabellen gelden vanaf 1 januari 2020. Ruilvoeten zijn vermenigvuldigingsfactoren die horen bij de verschillende keuzemogelijkheden. De factoren die worden gehanteerd zijn gebaseerd op de werkelijke leeftijd in maanden nauwkeurig. De tabellen zijn gebaseerd op pensioenaanspraken met een ingangsdatum op de eerste van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de
pensioenrichtleeftijd bereikt.
Tabel 1: Uitstellen en vervroegen van het ouderdomspensioen
Deze tabel geldt voor ouderdomspensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de pensioenrichtleeftijd bereikt. Bij eerdere of latere ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt - om de hoogte van de bijbehorende pensioenuitkering te berekenen - het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de leeftijd waarop het pensioen na de vervroeging of het uitstel ingaat. De factor is geldig voor 2020.
Leeftijd OP68
55 0,533
56 0,555
57 0,579
58 0,605
59 0,633
60 0,662
61 0,694
62 0,728
63 0,765
64 0,805
65 0,848
66 0,895
67 0,945
68 1,000
69 1,060
70 1,127
71 1,203
72 1,288
73 1,383
74 1,492
75 1,615
45 Tabel 2: Uitruil van partnerpensioen en ouderdomspensioen
Leeftijd PP→OP68 OP68→PP
15 0,199 4,295
16 0,200 4,260
17 0,202 4,226
18 0,204 4,193
19 0,205 4,162
20 0,207 4,131
21 0,208 4,101
22 0,210 4,071
23 0,212 4,042
24 0,213 4,012
25 0,215 3,983
26 0,217 3,953
27 0,218 3,924
28 0,220 3,894
29 0,222 3,865
30 0,224 3,836
31 0,225 3,807
32 0,227 3,779
33 0,229 3,751
34 0,230 3,723
35 0,232 3,697
36 0,234 3,670
37 0,235 3,645
38 0,237 3,620
39 0,238 3,595
40 0,240 3,572
41 0,241 3,550
46
Leeftijd PP→OP68 OP68→PP
42 0,243 3,529
43 0,244 3,508
44 0,245 3,489
45 0,246 3,472
46 0,247 3,455
47 0,248 3,440
48 0,248 3,428
49 0,249 3,417
50 0,249 3,408
51 0,250 3,401
52 0,250 3,397
53 0,249 3,396
54 0,249 3,399
55 0,248 3,404
56 0,247 3,414
57 0,246 3,428
58 0,244 3,446
59 0,242 3,469
60 0,240 3,496
61 0,237 3,528
62 0,235 3,565
63 0,232 3,606
64 0,228 3,653
65 0,225 3,703
66 0,221 3,758
67 0,217 3,819
68 0,213 3,884
47 Tabel 3: Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
De Deelnemer kan een deel van het ouderdomspensioen uitruilen voor een pensioen met een tijdelijke uitkeringsduur (met een zelf gekozen begin- en eindleeftijd). Hiertoe wordt dat deel van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met de factor die staat vermeld bij de gekozen begin- en eindleeftijd. De factoren hebben betrekking op uitruil van het ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68, ingaande op de eerste dag van de maand waarin de
pensioenrichtleeftijd wordt bereikt.
Leeftijd ingang
Leeftijd einde uitkering
56 57 58 59 60 61 62 63 64
55 13,896 6,951 4,641 3,489 2,801 2,345 2,021 1,779 1,593
56 14,142 7,076 4,724 3,552 2,852 2,388 2,058 1,813
57 14,396 7,204 4,810 3,618 2,905 2,433 2,097
58 14,657 7,336 4,899 3,685 2,960 2,479
59 14,927 7,472 4,992 3,755 3,017
60 15,206 7,613 5,087 3,828
61 15,491 7,758 5,185
62 15,783 7,906
63 16,082
64 65 66 67 68 69
48
Leeftijd ingang
Leeftijd einde uitkering
65 66 67 68 69 70
55 1,445 1,324 1,225 1,142 1,071 1,010
56 1,623 1,472 1,350 1,249 1,164 1,092
57 1,847 1,654 1,501 1,377 1,274 1,188
58 2,138 1,884 1,687 1,531 1,405 1,300
59 2,528 2,180 1,921 1,721 1,563 1,434
60 3,076 2,578 2,224 1,960 1,757 1,595
61 3,902 3,137 2,629 2,269 2,000 1,793
62 5,285 3,979 3,199 2,682 2,315 2,042
63 8,057 5,388 4,058 3,263 2,737 2,363
64 16,385 8,212 5,493 4,138 3,329 2,793
65 16,693 8,369 5,600 4,220 3,397
66 17,005 8,529 5,709 4,304
67 17,319 8,690 5,819
68 17,636 8,853
69 17,776
49 Tarieven incidentele inkopen:Grondslagen voor de tariefbepaling
De tarieven voor de vrijwillige incidentele inkopen worden maandelijks vastgesteld. Bij die vaststelling gelden de volgende uitgangspunten:
a) Het tarief is voor mannen en vrouwen gelijk;
b) De sekseneutrale weging wordt 1 x per jaar vastgesteld op basis van de te verwachten groep Deelnemers die zal inkopen, de vaststelling van de sekseneutrale weging vindt plaats in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de tarieven gaan gelden;
c) In het tarief wordt een opslag toegepast voor excassokosten van 1,75%;
d) In het tarief wordt een opslag toegepast gelijk aan de Actuele dekkingsgraad per maandultimo voorafgaand aan de maand waarin het tarief wordt gehanteerd, hierdoor resulteert een dekkingsgraadneutraal tarief;
e) De disconteringsvoet is de FTK-curve van de maand behorend bij de Actuele dekkingsgraad zoals bedoeld onder d).
50
Bijlage 3 Afkoopfactoren
OP 68 Latent PP
21 3,977 0,794
22 4,098 0,826
23 4,221 0,860
24 4,349 0,895
25 4,479 0,932
26 4,614 0,970
27 4,752 1,009
28 4,894 1,050
29 5,040 1,092
30 5,190 1,136
31 5,344 1,181
32 5,502 1,228
33 5,664 1,276
34 5,831 1,326
35 6,002 1,377
36 6,177 1,430
37 6,357 1,484
38 6,541 1,539
39 6,729 1,596
40 6,922 1,654
41 7,120 1,714
42 7,322 1,775
43 7,529 1,837
44 7,740 1,900
45 7,956 1,965
46 8,177 2,030
51
OP 68 Latent PP
47 8,402 2,097
48 8,632 2,163
49 8,867 2,230
50 9,107 2,298
51 9,353 2,366
52 9,604 2,434
53 9,863 2,502
54 10,128 2,569
55 10,401 2,636
56 10,683 2,701
57 10,973 2,765
58 11,274 2,826
59 11,585 2,886
60 11,906 2,945
61 12,240 3,000
62 12,586 3,053
63 12,945 3,103
64 13,316 3,150
65 13,700 3,194
66 14,103 3,211
67 14,527 3,220
68 14,980 3,222
52
Bijlage 4 Opbouwpercentages vervallen pensioenreglementen
(artikel 21.1 derde lid)
* Let op: Met ingang van 1 januari 2019 is de Pensioenrichtdatum voor alle vervallen
pensioenreglementen de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.
Hiertoe zijn de Pensioenaanspraken opgebouwd in de betreffende pensioenreglementen omgerekend op de wijze zoals in artikel 21.1 lid 2 vermeld.
Vanaf 1 januari 2016 vindt de opbouw plaats in de pensioenregeling van PNO. Voor de opgebouwde pensioenen bij de Werkgever vóór deze datum wordt voor de geldende percentages verwezen naar de op die aanspraken van toepassing zijnde reglementen van de vorige pensioenuitvoerder.
Postadres Bezoekadres t 035 702 34 56
Postbus 1340 Seinstraat 12 e pensioenservice@mpd.nl
1200 BH Hilversum Hilversum i www.pnomedia.nl
@PNO_Media
Naam pensioenreglement Geldigheidsperiode Opbouwpercentages Oorspronkelijke Pensioen- richtdatum*
PNO pensioenreglement 6
2019 1 januari 2019 tot
1 januari 2020 Ouderdomspensioen: 1,86 Partnerpensioen: 1,302 Wezenpensioen: 0,260
De eerste dag van de maand waarin de de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.
PNO pensioenreglement 6
2018 1 januari 2018 tot
1 januari 2019 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252
De eerste dag van de maand waarin de de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.
PNO pensioenreglement 6
2017 1 januari 2017 tot
1 januari 2018 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252
De dag waarop de 67-jarige leeftijd wordt bereikt.
PNO pensioenreglement 6
2016 1 januari 2016 tot
1 januari 2017 Ouderdomspensioen: 1,8 Partnerpensioen: 1,26 Wezenpensioen: 0,252
De dag waarop de 67-jarige leeftijd wordt bereikt.