• No results found

Financieringsparagraaf

In document JAARSTUKKEN 2015 (pagina 96-100)

HOOFDSTUK 3 JAARVERSLAG

3.2. PARAGRAFEN

3.2.4. Financieringsparagraaf

Inleiding

In de financieringsparagraaf wordt de ontwikkeling van financiële positie uiteen gezet met de te kwantificeren risico’s die betrekking hebben op financiering. Deze risico’s kunnen in kaart worden gebracht met instrumenten die zijn aangereikt met de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido). In deze paragraaf zal kort worden ingegaan op de belangrijkste elementen uit de wet Fido en het gevoerde beleid in 2015

Rentecommissie

De rentecommissie is in 2015 een maal bijeen geweest. Dit is minder dan de vier keer die het treasurystatuut voorschrijft omdat er geen aanleiding toe was.

Uitgezette middelen

Overtollige middelen kunnen uitsluitend worden uitgezet bij de staat of een andere lagere overheid (niet zijnde toezichthouder). Omdat Naarden alleen kortstondige overschotten van de liquide middelen heeft gehad is er in 2015 uitgezet bij de staat middels schatkistbankieren waarbij de rentevergoeding nihil was.

Aangetrokken middelen

Naarden heeft voor haar tijdelijke financieringstekorten kort geld aangetrokken.

Tabel 29 Aangetrokken middelen

datum begin saldo ontvangen aflossing eind saldo crediteur opname

% opname termijn in dagen

betaalde rente

30-jan-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank 0,03% 28 46,67

27-feb-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

27-feb-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank 0,03% 28 46,67

27-mrt-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

27-mrt-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank 0,05% 32 88,89

28-apr-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

28-apr-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank 0,00% 31 0,00

29-mei-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

29-mei-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank -0,02% 31 -34,44

29-jun-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

3-jul-15 0 2.000.000 2.000.000 BNG Bank -0,04% 58 -131,11

31-aug-15 2.000.000 2.000.000 0 BNG Bank

30-nov-15 0 1.000.000 1.000.000 BNG Bank 0,00% 31 0,00

30-dec-15 1.000.000 1.000.000 0 BNG Bank

Totaal 16,68

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is een maximum bedrag aan vlottende middelen, dat een openbaar lichaam aan kort vreemd vermogen mag aantrekken in gevolge van de wet Fido. De kasgeldlimiet mag voor gemeentes maximaal 8,5% van het totaal van de jaar begroting van de gemeente bij aanvang van het jaar bedragen. Het minimum hiervoor is € 300.000. Voor Naarden is de kasgeldlimiet voor het jaar 2015 € 2.121.113. Deze maatregel binnen de wet Fido is genomen om te voorkomen dat investeringen alleen met kortgeld worden gefinancierd. Het risico met kortgeld is dat bij een eventuele rentestijging de rentekosten direct zullen stijgen met alle financiële gevolgen van dien voor het lopende begrotingsjaar. Bij een leningenportefeuille met lang lopende leningen is dit risico meer gespreid waardoor de effecten van rentefluctuaties geleidelijk over meerdere jaren verlopen.

In onderstaande tabel zijn de ontwikkelingen van de kasgeldlimiet weergegeven voor het jaar 2013.

Tabel 30 Kasgeldlimiet

No. Omschrijving bedrag per

1st kw 2015 Omvang begroting 34.188.844 34.188.844 34.188.844 34.188.844

1 Toegestane kasgeldlimiet

in procenten 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%

in bedrag 2.906.052 2.906.052 2.906.052 2.906.052

2 Omvang vlottende schuld 1.333.333 2.019.301 725.491 555.537

3 Omvang vlottende middelen 1.479.445 2.219.509 1.906.390 1.229.086

Toets kasgeldlimiet

4 totaal netto vlottende schuld (2-3) -146.112 -200.208 -1.180.899 -673.549 5 toegestane kasgeldlimiet (1) 2.906.052 2.906.052 2.906.052 2.906.052

Ruimte (5-4) 3.052.163 3.106.260 4.086.951 3.579.601 Voor het verloop van de kasgeldlimiet verwijzen wij naar de toelichtingen bij uitgezet geld en aangetrokken middelen.

Renterisiconorm

Met het betreden van de kapitaalmarkt dient ook rekening te worden gehouden met de renterisiconorm zoals de wet Fido die stelt. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met een percentage van het begrotingstotaal. Het renterisico wordt vervolgens berekend door te bepalen welk deel van de portefeuille aan vaste schuld in enig jaar geherfinancierd moet worden uit het aangaan van nieuwe leningen behorend tot de vaste schuld, en voor welk deel van de vaste schuld de geldnemer een wijziging van de rente niet kan beïnvloeden. Als spelregel geldt dat het bedrag dat daaruit naar voren komt de

renterisiconorm in beginsel niet mag overschrijden. Het huidige percentage van de renterisiconorm is 20%. Het minimum bedrag voor de renterisiconorm is € 2.500.000.

Onderstaand vindt u de tabel voor de berekening van de renterisiconorm voor het jaar 2015 vanuit de begroting en de rekening.

Tabel 31 Renterisiconorm

No. Omschrijving begroting

2015

rekening 2015

1 Renteherziening op vaste opgenomen schuld 0 0

2a Nieuw aangetrokken vaste schuld 218.952 0

2b aflossing nieuw aangetrokken schuld 510.546 0

3 aflossingen op vaste opgenomen schuld 2.782.156 2.782.156

renterisico totaal (1+2b+3) 3.292.702 2.782.156

4 Renterisiconorm (4a x 4b) 6.837.769 6.837.769

4a Begrotingstotaal 34.188.844 34.188.844

4b Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20% 20%

4 Renterisiconorm (4a x 4b) 6.837.769 6.837.769

Renteherziening (1 en 2b)

In 2015 waren er geen renteherzieningen.

Betaalde aflossingen (3)

Omdat er geen leningen zijn aangetrokken is er alleen afgelost op de reeds bestaande contracten.

Liquiditeiten beheer

Een staat van herkomst en besteding van middelen zoals hierna weergegeven biedt inzicht in de noodzaak tot het aantrekken van financieringsmiddelen.

Tabel 32 Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht (x € 1.000) bedrag (sub) totaal

Gewone dienst:

saldo gewone dienst -1.740

bij afschrijvingen (niet uitgegeven) 2.649

kasstroom uit activiteiten gewone dienst 909

Operationele activiteiten:

mutatie in saldo schulden (toename schulden niet uitgegeven) 2.869 mutatie in saldo vorderingen (afname niet ontvangen) -1.006 mutatie in omvang voorzieningen (afname wél uitgegeven) -201

netto kasstroom uit operationele activiteiten 1.662

Investeringen:

investeringen in vaste activa en voorraden (uitgaven geen kosten) 284 desinvesteringen in vaste activa (inkomsten geen baten) -382

netto kasstroom uit investeringsactiviteiten -98

Financiering:

Aflossing van verstrekte langlopende leningen -14

Nieuw verstrekte langlopende geldleningen 40

Opgenomen langlopende leningen

-2.782

Aflossing van aangegane langlopende leningen -2.756

Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten

-283

Netto kasstroom (mutatie geldmiddelen)

301

Liquiditeiten begin van het jaar

Liquiditeiten eind van het jaar 18

Toelichting:

Dit overzicht geeft aan, welk effect de verschillende activiteiten hebben op de kasstroom (oftewel de daadwerkelijk uitgegeven of ontvangen geldmiddelen). Het saldo van de gewone dienst is het resultaat van de rekening vóór mutaties van de reserves (zie tabel 4 Berekening

rekeningresultaat).. In het saldo van de gewone dienst zijn afschrijvingskosten meegenomen, deze worden echter niet uitgegeven ( zie tabel 3 Staat van lasten en baten). Dus de toename van de kasstroom bedraagt € -1.699.000 en € 2.649.000 samen € 950.000.

Bij de operationele activiteiten zijn kosten gemaakt, die nog niet zijn uitgegeven (toename

schulden met € 2.869.000 en afname van niet ontvangen vorderingen -/-€ 1.006.000 plus afname voorzieningen - € 201.000). In totaal neemt de kasstroom uit operationele activiteiten toe met € 1.662.000

De voorraden en de financiële vaste activa zijn toegenomen, wat leidt tot een negatieve kasstroom van-/- € 98.000.

De som van alle genoemde kasstromen bedraagt -/- € 283.000. Aan het begin van het jaar

bedroeg het saldo van de liquide middelen € 301.000. Dit betekent, dat het saldo aan het eind van het jaar € 18.000 bedraagt. Dit sluit aan met de saldi liquide middelen, die zijn genoemd in het overzicht van de balans onder Liquide middelen.

3.2.5. Bedrijfsvoering

In document JAARSTUKKEN 2015 (pagina 96-100)