• No results found

Factsheets Monitoringsysteem Natuurmonumenten

Geo-informatie ten behoeve van monitoring van natuurdoelen

Bijlage 6 Factsheets Monitoringsysteem Natuurmonumenten

Natuurmonumenten

Nr. Veldnaam Beschrijving

Identificatie

1 Code Verkorte versie van Dijkstra 2005 2 Verkorte titel Vereniging Natuurmonumenten (NM) Overzicht

3 Samenvatting Er wordt gemonitord op het gebied van landschap- en natuurtype. De methode voor de monitoring van een landschap-en natuurtype omvat: • Landschap- of natuurtype beschrijven

• Structuurdoelen vastleggen • Abiotische doelen vastleggen • Soortdoelen vastleggen • Monitoringsplan maken

Monitoring landschap- en natuurtypen:

Basismonitoring (1e prioriteit) en Aanvullende monitoring (2e prioriteit) a) Monitoring beheer

b) Monitoring bedreigde soorten

Overige monitoring: kan plaats vinden in geval van nieuwe aankopen, tussentijdse ontwikkelingen ed.

Monitoringsplannen gelden voor maximaal 18 jaar. De beheerder is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een monitoringsplan. De methodes die gebruikt worden bij de monitoring van de natuurtypen komen zoveel mogelijk overeen met landelijke standaardmethodes van de PGO's (Particuliere Gegevensbeherende Organisaties), zoals aantalschatting met de FLORON schattingsschaal, de BMP-methode van SOVON en telroutes voor Rode Lijst-soorten dagvlinders en libellen van de Vlinderstichting.

4 Ontwikkelingsf

ase NM heeft gekozen voor een eigen systeem voor doelen en monitoring, omdat bestaande systemen erg ingewikkeld of juist niet gedetailleerd genoeg zijn voor het stellen van duidelijke doelen, niet compleet zijn

(landschapselementen ontbreken of de doeltypen zijn moeilijk te monitoren (NM. 2002. Handboek Doelen en Monitoring).

Sinds 2000 moet NM, in het kader van PB, de doelen voor haar

natuurgebieden vastleggen op doelpakkettenkaarten en de natuurresultaten uitdrukken in aantal meetsoorten. Het systeem van doelen en monitoring van NM is daarom makkelijk te vertalen naar de doelpakketten van PB. Bij de natuurtypen van NM (de bouwstenen van het systeem van doelen en monitoring) is steeds aangegeven met welke doelpakketten de typen corresponderen en welke soorten en structuur ook voor PB van belang zijn. Ook de verschillen tussen het systeem van NM en PB zijn beschreven. Bij de vertaling naar PB moet altijd rekening worden houden met de extra

voorwaarden (eisen) die bij het pakket horen, zoals bijvoorbeeld minimumoppervlakte en beheervoorschriften. De relatie met de

natuurdoeltypen uit het Handboek (Bal et al., 2001) is eveneens bepaald. 5 (Meet)doel Algemeen doel is het zo goed en efficiënt mogelijk beheren van de

natuurgebieden van NM. Drie doelen m.b.t. het systeem van doelen en monitoring :

• Het stellen van toetsbare doelen voor het beheer van de natuurgebieden en het verzamelen van monitoringsgegevens om het beheer te evalueren. • Het verzamelen van de noodzakelijke (monitorings)gegevens voor het

verkrijgen van beheersubsidie in het kader van SN PB.

die van belang is voor beleidsevaluatie en beleidsbeïnvloeding. 6 Doelgroepen Beheerders NM; Medewerkers NM

7 Graadmeters en

indicatoren

Voor de functies landschap en natuur:

1. Structuur: water, Riet en moeras; Gras; Heide en stuifzand; Kwelder; Akker; Struweel en bos; Randen; Landschapselementen

2. Abiotische omstandigheden: Waterregime; Zuurgraad; Voedselrijkdom 3. Rijkdom aan karakteristieke soorten: Broedvogels Wintergasten

Dagvlinders

LibellenSprinkhanenMierenKeversReptielenAmfibieënGrote zoogdieren:edelherten, wilde zwijnen, damherten en reeën Marters Muizen Vleermuizen dassen, hamster, bevers Vissen Paddestoelen 10 Input van het

systeem; basisdatabronn en

Naast gegevens die NM zelf verzameld worden regelmatig gegevens uitgewisseld met PGO's, onder andere Vlinderstichting, RAVON, FLORON, SOVON en EIS.

11 Manier van

meten • Flora: aantalschatting aandachtsoorten en Rodelijstsoorten/bedreigde soorten m.b.v. de FLORON-schattingsschaal. • Broedvogels:BMP-B aandachtsoorten en Rodelijstsoorten/bedreigde

soorten m.b.v. de BMP-B methode van SOVON.

• Wintergasten: pleisterende watervogels: methode van SOVON; ganzen; idem, vlakdekkend.

• Dagvlinders: inventarisatie aandacht- en Rodelijstsoorten: ruimtelijke verspreiding vlakdekkend, talrijkheid. Bedreigde soorten: Methode Vlinderstichting.

• Libellen: inventarisatie aandacht- en Rodelijstsoorten: op zicht. Bedreigde soorten: route-methode volgens Handleiding Libellenmonitoring.

• Sprinkhanen: inventarisatie aandachtsoorten en Rodelijstsoorten: geen gestandaardiseerde methode. Bedreigde soorten: idem.

• Mieren: inventarisatie aandacht- en Rodelijstsoorten: inventarisatie nesten

• Kever: verzamelen waarnemingen aandachtsoort het vliegend hert. • Reptielen: waarnemingen aandachtsoorten en Rodelijstsoorten:

Bedreigde soorten: volgens Handleiding Monitoring van Reptielen in Nederland; voor de gladde slang/hazelworm: de plaatmethode.

• Amfibieën: inventarisatie aandacht- en Rodelijstsoorten: voorkomen en talrijkheid; in poelen en vennen, aangevuld met losse waarnemingen volgens Handleiding Monitoring Amfibieën, en meetnet methode. Bedreigde soorten: idem. Soms in opdracht van provincie. • Grote zoogdieren:edelherten, wilde zwijnen, damherten en reeën:

inventarisatie aandachtsoorten: tellingen

• Marter: inventarisatie geschikte nestbomen (Handleiding Boommarter Inventarisatie Nederland; richtlijn boommarters 2002)

• Muizen: inventarisatie aandachtsoorten en Rodelijstsoorten:

vallenmonitoring; braakbalonderzoek. Bedreigde soorten: hazelmuis: nestentelling; eikelmuis, middels waarnemingen.

• Vleermuizen: inventarisatie aandachtsoorten en Rodelijstsoorten: geluids- en zichtwaarnemingen; zomerkolonies: tellingen met bat- detector (Handleiding tellen kolonies vleermuizen in gebouwen); wintertelling alle soorten: tellen individuen.

• Overige zoogdieren: dassen, hamster, bever: inventarisatie aandachtsoorten en Rodelijstsoorten: burchtenkartering.

• Vissen: inventarisatie aandachtsoorten en Rodelijstsoorten: uitgevoerd door derden, in beken de schepnetmethode, ook fuiken, zegentrekken, hengelvangstregistratie, elektrisch vissen.

• Paddestoelen: inventarisatie indicatieve soorten: tellingen vruchtlichamen in proefvlakken of –stroken (Handleiding Paddestoelenmonitoring)

Structuur

• Schatting lengte-aandeel (houtwallen ed) • Vegetatiestructuurkartering m.b.v. luchtfoto’s

• Vegetatiekarteringen (onder andere met PQ volgens Fr-Zw school) • Bosstructuurkartering

Abiotiek

• Directe metingen pH en voedselrijkdom

• Indirect via vegetatieopnamen indicatieve soorten (Tansley en PQ - BB ) 12 Ruimtelijke

dekking Alle terreinen van NM

13 Meetfrequentie T.b.v. monitoring beheer is de minimum frequentie meestal 1x per 6 jaar (afgestemd op Programma Beheer en kwaliteitstoets); soms vaker, indien dit wenselijk is. T.b.v. monitoring bedreigde soorten ligt de frequentie meestal hoger ("vinger aan de pols").

• Flora: Monitoring beheer (inventarisatie aandachtsoorten en

rodelijstsoorten): minimaal 1x per 6 jaar. bedreigde soorten: minimaal 1x per 3 jaar

• Broedvogels Monitoring beheer (inventarisatie aandacht- en rodelijstsoorten): min. 1x per 6 jaar. bedreigde soorten: jaarlijks. • Wintergasten: Monitoring beheer: pleisterende watervogels maandelijks

of 3x per (winter)half jaar; ganzen: maandelijks in winterhalf jaar (6x). • Dagvlinders: Monitoring beheer (inventarisatie aandacht- en

rodelijstsoorten): meerdere malen per jaar per gebied, minimaal 1x per 6 jaar. bedreigde soorten: jaarlijks enkele malen over een vaste route en middels zgn. eiplots.

• Libellen: Monitoring beheer (inventarisatie aandacht- en rodelijstsoorten): 3 tot 4x per jaar per gebied, min. 1x per 6 jaar; bedreigde soorten: 3x per jaar

• Sprinkhanen; Monitoring beheer: 2-3x binnen 4-6 weken, minimaal 1x per 6 jaar vlakdekkend; bedreigde soorten: 2-3x binnen 4-6 weken, jaarlijks • Kever; Het vliegend hert: alle waarnemingen in perioden van 6 jaar • Reptielen; Monitoring beheer: doorlopend verzamelen van waarnemingen,

af en toe gerichter waarnemen; bedreigde soorten: gladde slang: jaarlijks • Marter; Monitoring beheer: tenminste 1x per 3 jaar.

• Muizen; Monitoring beheer: 1x per 6 jaar;

• Vleermuizen; Monitoring beheer: 3 veldbezoeken met tussenperioden van minimaal 1 week, ??jaarlijks;

• Overige zoogdieren: das, hamster, bever; Monitoring beheer: 2-3x per jaar, • Paddestoelen; Monitoring beheer: 3-4 (5)x per jaar, tussenpozen van 4

weken

• Structuur: Monitoring beheer: minimaal 1x per 6 jaar • Abiotiek: Monitoring beheer: minimaal 1x per 6 jaar 14 Dataverzamelin

g NM-beheerders en personeel, vrijwilligers, derden 15 Referenties Zie Dijkstra 2005

Kwaliteitsaspecten

16 Algemeen Beheerders werken allen met het Handboek doelen en monitoring (of zijn aan het starten). Beheerders krijgen ondersteuning van de Beleidsafdeling Natuur en Landschap bij het juist uitvoeren van de monitoring. Gegevens die worden ingevoerd in de Natuurdatabank worden gevalideerd door de beheerders van de natuurdatabank.

17 Specifiek Beschrijving geven van specifieke kwaliteitsaspecten als volledigheid, betrouwbaarheid of nauwkeurigheid van (de uitkomsten van) het meetnet Contactpersoon

19 Contactpersoon Nynke van der Ploeg Vereniging Natuurmonumenten (035) 655 9 746 21 E-mail N.vanderPloeg@Natuurmonumenten.nl

Metadata referentie

28 Invoerdatum 18 december 2003 30 Naam invuller Karin Sollart

Bijlage 7 Factsheet Landelijke Vegetatiedatabank