• No results found

Externe veiligheid Wettelijk kader

Hoofdstuk 6 Milieu en omgevingsaspecten

6.1.6 Externe veiligheid Wettelijk kader

Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd:

Het Plaatsgebonden risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers.

Het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.

Bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR:

rond inrichtingen, waarin opslag/verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;

langs transportroutes (weg, spoor, water, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

Risico's verbonden aan het transport van gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht in de diverse risicoatlassen. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt.

Onderzoek/ beoordeling Transport gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen worden vervoerd over de modaliteiten binnenwater, spoor, weg en door buisleidingen.

Indien een bestemming is gepland binnen het invloedsgebied van de transportas dient de toename van het GR berekend te worden en afhankelijk van de uitkomst van de berekening dient een verantwoording GR te worden opgesteld.

Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, weg en het spoor in werking getreden. Met de invoering van dit Besluit beoogt het Rijk een evenwicht tot stand te brengen tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en externe veiligheid.

Transport over water

In het Basisnet Water is de Oude Rijn als groene vaarweg aangemerkt. Dit betekent dat er geen beperkingen zijn. Evenmin geldt voor groene vaarwegen een plasbrandaandachtsgebied (veiligheidszone) voor kwetsbare bestemmingen. Er is dus geen beperking voor het plangebied.

Transport over spoor

Het plangebied ligt net buiten de zone van 200 meter van de spoorbaan Leiden-Utrecht, waarover geen transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Over de spoorroute 30 (Gouda-Harmelen aansl.) worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Volgens tabel 4-2 van de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) geldt voor de betreffende stofcategorieën een 1% letaliteitsafstand van >4000 meter. Het plangebied is gelegen op circa 2.600 m van spoorroute 30. Het plangebied ligt daarmee binnen het invloedsgebied. In

paragraaf 6.1.6.1 wordt hierop ingegaan.

Wegtransport

De Barwoutswaarder ligt ten zuiden van de Provincialeweg N458 tussen Bodegraven en Woerden. Deze weg heeft een invloedsgebied van 200 meter (de afstand is circa 350 m). Hier vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. Dit transport vindt echter met dusdanige lage intensiteit plaats dat de plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 op 0 meter is gelegen. De toename van het GR is zeer marginaal. Een verantwoording voor de toename van het groepsrisico als gevolg van de Provincialeweg N458 is niet nodig.

Over de rijksweg A12 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Volgens tabel 4-2 van de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) geldt voor de betreffende stofcategorieën een 1% letaliteitsafstand van

>4000 meter. Het plangebied is gelegen op circa 800 meter van de rijksweg A12. Het plangebied ligt daarmee binnen het invloedsgebied. In paragraaf 6.1.6.1 wordt hierop ingegaan.

Transport per buisleiding

Voor zoneringsafstanden van hogedruk gasleidingen geldt de AMvB Buisleidingen. Hierbij dient te worden uitgegaan van de risicoafstanden zoals aangegeven in de AMvB. De locatie ligt binnen het invloedsgebied van gasleiding A-515, deze heeft een effectafstand van 600 meter. De afstand tussen het bedrijventerrein en de gasleiding bedraagt circa 220 m. Het plangebied ligt daarmee binnen het invloedsgebied. In paragraaf 6.1.6.1 wordt hierop ingegaan.

Inrichtingen

Binnen de 10-6 contour van een risicovolle inrichting mogen geen kwetsbare bestemmingen geplaatst worden. Indien een bestemming is gepland binnen het invloedsgebied van de EV relevante inrichtingen dient de toename van het GR berekend te worden en afhankelijk van de uitkomst van de berekening dient een verantwoording GR te worden opgesteld. In de nabijheid van het plangebied zijn geen EV-relevante inrichtingen gevestigd, zodat het GR hier geen belemmering vormt.

Elektromagnetische straling

Er zijn in de omgeving geen hoogspanningslijnen aanwezig waarvan de indicatieve magneetveldzones tot het plangebied reiken. Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten veroorzaken. Er zijn geen beperkingen voor het plangebied.

Risicokaart Utrecht

De risicokaart Utrecht geeft inzicht in de risico's in de woon- en werkomgeving. Op de kaart staan meerdere soorten typen rampen, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. Deze gegevens zijn afkomstig van gemeenten, waterschappen, provincie en de rijksoverheid. Op de Risicokaart (figuur 10) zijn er in de directe nabijheid van het plangebied geen risicovolle bedrijven gevestigd, zodat er geen belemmeringen zijn voor deze planontwikkeling.

Figuur 10: Uitsnede Risicokaart Utrecht (plangebied zwart aangeduid).

6.1.6.1 Verantwoording groepsrisico

Beperkte verantwoording van het groepsrisico

Er dient een verantwoording te worden opgesteld, omdat het plangebied binnen het invloedsgebied ligt van de A12 (wegvak Z19), spoorroute 30 (Gouda-Harmelen aansl.) en de gasleiding A-515 ten zuiden van de spoorlijn Leiden-Woerden. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet aan de orde, omdat het groepsrisico ten gevolge van de uitbreiding van het bedrijfsperceel nagenoeg niet wijzigt.

De hoogte van het groepsrisico moet worden onderzocht en bestuurlijk worden verantwoord. Door deze verantwoordingsplicht zijn betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid in het plangebied in de omgeving voldoende is gewaarborgd. In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt voor de verantwoording aanvullend advies gevraagd aan de Veiligheidsregio.

Toetsing plan aan plaatsgebonden risico en verantwoordingsplicht groepsrisico

De ontvluchting vanuit het plangebied vanaf de risicobronnen is goed. Via de achterzijde kan in noordelijke richting worden ontvlucht. Aangenomen wordt dat de mobiliteit van de aanwezigen goed is en dat deze goed in staat zijn om zichzelf in veiligheid te brengen. De bestrijdbaarheid wordt als goed beoordeeld. De Barwoutswaarder is goed bereikbaar en de bluswatervoorziening ter plaatse is voldoende om een incident met gevaarlijke stoffen effectief te bestrijden. Er kan vanuit de meerdere aanwezige sloten en de Oude Rijn water worden verkregen voor de bestrijding van een incident. Met inachtneming hiervan zijn er geen beperkingen voor het plangebied.

Plaatsgebonden risico

Voor de gasleiding geldt een PR van 0 m met een belemmeringenstrook van 4 meter. Het plangebied ligt op een afstand van circa 220 meter. Deze contour legt dan ook geen beperkingen op aan deze ruimtelijke ontwikkeling. Ook is er geen plaatsgebonden risico als gevolg van de zuidelijk gelegen A12, spoorroute 30 en gasleiding langs de spoorlijn Leiden - Woerden.

Groepsrisico

Voor de gasleiding geldt een effectafstand van 600 meter. Het plangebied ligt hier binnen. De omvang van het nieuwe risico in relatie tot de oriëntatiewaarde bepaalt of en onder welke voorwaarden de bestemming op die locatie kan worden gerealiseerd. Voor de A12 en spoorroute 30 geldt een 1%

letaliteitsafstand van >4000 meter. Het plangebied ligt op circa 400 m van de A12 en 2.600 m van spoorroute 30. Het groepsrisico dient te worden verantwoord voor de onderdelen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

De verwachting is dat in de huidige en toekomstige situatie geen sprake is van een zodanig groepsrisico dat een uitgebreide verantwoording vereist is, omdat op het buitenterrein niet permanent personen aanwezig zijn.

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. Het plangebied is goed bereikbaar voor hulpdiensten vanaf verschillende windrichtingen. Via het bestaande wegennetwerk kan ook van de bron af gevlucht worden. Verder zijn op het bedrijfsperceel tussen de loodsen voldoende vluchtwegen aanwezig die van de risicobron aflopen met noord-zuidverbindingen.

Zelfredzaamheid

Het plangebied is gericht op de functie werken. De in het plangebied aanwezige personen zijn in een leeftijdscategorie waarbij de zelfredzaamheid optimaal is. Het bestemmingsplan voorziet niet in functies die specifiek bedoeld zijn voor verminderd zelfredzame personen.

Een overschrijding van het groepsrisico wordt met in achtneming van de hierboven beschreven maatregelen geaccepteerd.

Conclusie

Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die in de directe omgeving aanwezig zijn in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoeren van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven.

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de A12, spoorroute 30 en een gasleiding. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt alleen een uitbreiding van opslag en parkeren mogelijk gemaakt ten behoeve van een bestaand bedrijf. Dit leidt tot een zeer beperkte toename van het aantal personen waardoor de toename van het groepsrisico verwaarloosbaar is. Uit de beknopte verantwoording blijkt daarnaast dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.