• No results found

4.3 Verkeer en parkeren

4.4.5 Externe veiligheid

Voor het milieuaspect externe veiligheid zijn een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse leidingen, de opslag van gevaarlijke stoffen en elektromagnetische straling.

Het Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Die grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden in dit kader twee normstellingen gehanteerd, te weten:

het plaatsgebonden risico: richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers;

het groepsrisico: stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.

4.4.5.1 Beoordeling

Uit de beoordeling van de risicokaart blijkt dat het plangebied nabij 2 risicobronnen ligt (zie hiervoor ook onderstaande afbeelding):

1. Buisleiding van Defensie;

2. Rijksweg A12.

Over de spoorlijn, gelegen parallel aan de A12, mogen geen gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze spoorlijn is daarom buiten beschouwing gelaten. Ten zuiden van het plangebied ligt een hoogspanningslijn (150 kV). Het plangebied ligt op 97 meter afstand van deze leiding. Gezien deze ruime afstand wordt deze leiding ook buiten beschouwing gelaten.

Afbeelding uitsnede risicoka a rt

1. Buisleiding

De buisleiding van Defensie heeft een diameter van 219 mm en een werkdruk van 80 bar.

De leiding heeft geen PR 10-6 contour en de omvang van het invloedsgebied van een brandstofleiding bedraagt maximaal circa 50 meter.

Het plangebied ligt op een afstand van 115 meter van deze leiding en daarmee buiten de risicocontouren. Nader onderzoek is niet nodig.

2. Rijksweg A12

De A12 heeft een PR 10-6 contour van 0 meter en een GR-contour van 82 meter. Daarnaast is er sprake van de aanwezigheid van een plasbrandaandachtsgebied met een omvang van 30 meter uit de kant van de buitenste rijbaan. Het plangebied ligt op een afstand van 170 meter van de Rijksweg. Het plangebied ligt buiten deze contouren.

Het plangebied ligt binnen de zone van 200 meter van een transportroute waarbinnen een verantwoording van de hoogte van het groepsrisico plaats moet vinden. Om die reden moet de hoogte van het groepsrisico getoetst worden aan artikel 8 van het Besluit externe

veiligheid transportroutes (Bevt). Dit wordt toegelicht in subparagraaf 4.4.5.1.1.

4.4.5.1.1 Groepsrisico A12

Om te bepalen of een berekening naar de hoogte en toename van het groepsrisico nodig is wordt gekeken of er sprake is van een toename van de personendichtheid. Hiervoor is gebruik gemaakt van kentallen uit de Handleiding risicoanalyse transport (HART).

Voor een supermarkt en detailhandel zijn de volgende kentallen van toepassing: 1 pers/30 m² bruto vloeroppervlak, aanwezigheid 100% dag, 20% nacht. Het bruto vloeroppervlak van de winkel bedroeg 850 m². Dit betekent dat overdag circa 28 personen aanwezig waren. En 's nachts circa 6 personen.

In het HART is aangegeven dat voor een woning in de dagperiode 1,4 personen aanwezig zijn en in de nachtperiode 2,4 personen. Dit betekent dat overdag circa 18 personen aanwezig zijn en 's nachts circa 31,2 personen. Als gevolg van de planontwikkeling neemt de personendichtheid binnen het plangebied af in de dagperiode. In de nachtperiode neemt de personendichtheid wel iets toe. Dit wordt gezien als een niet substantiële wijziging die hoogstwaarschijnlijk rekentechnisch niet meetbaar is. De personen die in het plangebied verblijven betreffen geen groepen die minder zelfredzaam zijn.

In onderhavige situatie kan ingevolge artikel 7 en 8 van Bevt volstaan worden met een beperkte verantwoording van de hoogte van het groepsrisico.

Uit de jaarintensiteit van Rijkswaterstaat blijkt dat over de rijksweg A12, ter hoogte van het plangebied , LF1, LF2, LT1 , LT2 , GF2 en GF3-stoffen worden getransporteerd. Op basis van het transport van deze stoffen blijkt dat het plangebied binnen het invloedsgebied van toxische vloeistoffen (LT1 en LT2) en brandbare gassen (GF2 en GF3) ligt. Deze risico's (toxisch en BLEVE scenario) dienen meegenomen te worden in deze beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Beperkte verantw oording van het groepsrisico.

In een beperkte verantwoording groepsrisico worden de volgende aspecten beschouwd:

Mogelijkheid tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval

Zelfredzaamheid ten aanzien van nog niet gerealiseerde (beperkt) kwetsbare objecten.

Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 dienen de risico's als gevolg van toxische vloeistoffen en brandbare gassen te worden beschouwd.

Toxisch scena rio

Toxische stoffen kunnen vrijkomen als de tankwagen of container met toxische stoffen het begeeft als gevolg van bijvoorbeeld een incident. Hierbij komen de toxische stoffen vrij in de vorm van een plas (bij vloeistoffen). Bij een toxische plas verdampt deze vervolgens (gedeeltelijk), waarbij een toxische wolk wordt gevorm. Afhankelijk van de windrichting en de weersomstandigheden kan de toxische wolk richting het plangebied drijven.

Bij een ongeval met toxische stoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen

met water. Hiertoe dienen voldoende bluswatervoorzieningen nabij de risicobron aanwezig te zijn. De bereikbaarheid van de risicobron is bij een toxisch scenario maatgevend.

BLEVE-scena rio

Een BLEVE is een afkorting voor "boiling liquid expanding vapour explosion". Bij het ontstaan van een BLEVE is er sprake de effecten overdruk en hittestraling. Bij een BLEVE als gevolg externe impact (koude BLEVE) is er nauwelijks tot geen tijd voor ontvluchting van het gebied. Bij een BLEVE als gevolg van aanstraling van een externe hittebron (warme BLEVE) is meer tijd om het gebied te ontvluchten. De mate van zelfredding is afhankelijk van de situatie ter plaatse en van de gebouwen. Op het moment dat de hulpverlening ter plaatse komt kan er worden begonnen met het redden van slachtoffers.

Een koude BLEVE is niet te bestrijden omdat de tankwagen of -container meteen explodeert. Gezien de snelle ontwikkeltijd er geen mogelijkheden voor bronbestrijding en primaire effectbestrijding. De effectbestrijding moet daarom gericht zijn op het bestrijden van secundaire branden.

Voor het voorkomen van een warme BLEVE dient een aangestraalde tankwagen- of container te worden gekoeld en de brandhaard te worden geblust. Hiervoor dient voldoende bluswater nabij de risicobron aanwezig te zijn

Bestrijdbaarheid

De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De mate waarin zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren is bepalend om escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de regionale brandweer de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR-publicatie "Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid" van brandweer Nederland.

Bereikba a rheid en bluswa tervoorziening

Uit bovengenoemde handreiking volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar moet zijn voor de hulpverleningsdiensten, waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Het plangebied is goed bereikbaar voor hulpdiensten vanaf Buntlaan.

In overleg met de brandweer moet worden bepaald of in het plangebied primaire bluswatervoorzieningen moeten worden gerealiseerd die aan de norm voldoen of er dat in de omgeving voldoende voorzieningen aanwezig zijn.

Zorgnorm

De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkomsttijd die afhankelijk is van het soort

object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat men gereed is om te vertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bevinden. De streefwaarde voor een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn. Er zijn geen omstandigheden die ertoe leiden dat de brandweer niet aan de zorgnorm zou kunnen voldoen.

Zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten.

Mobiliteit va n de a a nwezigen

Binnen het plangebied worden geen functies voorzien die specifiek bedoeld zijn voor minder zelfredzame personen Dit betekent dat het uitgangspunt is dat personen zich bij een eventuele dreigende situatie zelfstandig in veiligheid kunnen brengen.

Mogelijkheden voor ontvluchting/schuilen

Bij incidenten moet een afweging gemaakt worden tussen schuilen of vluchten. Bij een toxische wolk kunnen mensen komen te overlijden als gevolg van blootstelling aan de toxische stof. Of mensen daadwerkelijk komen te overlijden is afhankelijk van de dosis, die bestaat uit de blootstellingsduur en de concentratie waaraan de persoon is blootgesteld.

Aangenomen wordt dat personen die zich binnen in een van de buitenlucht afgesloten ruimte bevinden een 10 keer zo lage kans hebben te overlijden als personen die zich bevinden in de buiten lucht. Het beste advies bij het vrijkomen van een toxische wolk als gevolg van een incident op de weg is schuilen, mits ramen, deuren en ventilatie kunnen worden gesloten. Om personen goed te kunnen beschermen tegen de effecten van een giftige gaswolk dienen ramen en deuren dan ook goed gesloten te kunnen worden. Het planvoornemen is de nieuwbouw van een woningen, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de luchtdichtheid. Aanwezige luchtbehandelingsinstallaties moeten met één handeling zijn uit te schakelen.

Indien bij een toxische wolk wordt besloten het gebied te ontruimen, is het van belang dot personen haaks op de wolk kunnen vluchten. Hiervoor is het nodig dat er haaks op elkaar staande vluchtwegen beschikbaar zijn, die van de bron af gericht zijn. Deze wegen mogen niet doodlopend zijn. In het plangebied kan via het bestaande wegennet (via de Buntlaan en de Bakkersweg) haaks van de bronnen af gevlucht worden.

Binnen het invloedsgebied van een BLEVE-scenario is vluchten het uitgangspunt waarbij gerealiseerd dient te worden dat indien daadwerkelijk een BLEVE dreigt, de vluchttijd

bijzonder kort is. In geval van een calamiteit is een vroegtijdige alarmering van levensbelang om ervoor te zorgen dot de aanwezigen veilig kunnen vluchten. De mogelijkheden om op eigen kracht te kunnen vluchten nemen toe door (nood)uitgangen en vluchtroutes zoveel mogelijk loodrecht van de A12 of te richten. Op die manier worden vluchtende personen afgeschermd door de bebouwing zelf.

Risicocommunicatie

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dot de zelfredzaamheid kan worden verbeterd door maatregelen zoals een waarschuwings- en alarmeringssysteem en risicocommunicatie (hoe te handelen bij een incident, gebaseerd op de relevante scenario's). In geval van een calamiteit is een snelle alarmering van aanwezige personen binnen het effectgebied essentieel voor een goede zelfredzaamheid. De invulling van de risicocommunicatie dient conform de Wet veiligheidsregio's door het bestuur van de Veiligheidsregio's uitgevoerd te worden.

Met bovenstaande onderbouw ing is invulling gegeven aan artikel 7 van het Bevt.

4.4.5.2 Conclusie

Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de buisleiding maar binnen het invloedsgebied van de A12. Met bovenstaande onderbouwing is invulling gegeven aan artikel 7 van het Bevt.

Het planvoornemen kan gezien vanuit externe veiligheid worden gerealiseerd.

4.4.6 Duurzaamheid