Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid
4.8 Externe veiligheid
Figuur 4.4 Uitsnede NSL‐monitoring (bron: Rijksoverheid)
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.8 Externe veiligheid
Toetsingskader
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Centraal staat de vraag hoe groot het risico is dat een individu of een groep individuen hierbij loopt. Bij het bepalen van het risico worden twee soorten risico’s onderscheiden, te weten het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer van gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen.
Transportroutes Toetsingskader
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet‐ en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen:
Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties.
Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10‐5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10‐6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10‐6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10‐6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Toetsing
De zuidoostelijke grens van het plangebied ligt op circa 80 meter afstand van het spoor waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Een deel van het plangebied ligt daarmee binnen de 200 meter contour waardoor een berekening en verantwoording groepsrisico noodzakelijk is. De berekening (Rho adviseurs voor leefruimte, 28 maart 2019) is bijgevoegd in bijlage 10. Uit het onderzoek blijkt dat het spoor geen PR 10‐6 contour heeft en er geen plasbrandaandachtsgebied aanwezig is. In zowel de huidige als de toekomstige situatie wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden. In de toekomstige situatie neemt het groepsrisico niet toe en blijft het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde.
Het plangebied ligt op ruim voldoende afstand van de rijksweg A58, de meest nabij gelegen weg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Conclusie
De nabij gelegen transportroutes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Risicovolle inrichtingen Toetsingskader
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10‐6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR, wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting.
De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. In het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) staan criteria die aangeven welke bedrijven zoveel gevaarlijke stoffen hebben, dat er een risico van een zwaar ongeval bestaat. Voor deze bedrijven gelden strengere regels dan normaal.
Toetsing en conclusie
Volgens de professionele risicokaart van de provincie Noord‐Brabant zijn er in de omgeving van het plangebied geen Bevi‐ of Brzo‐inrichtingen of gevestigd. Het plangebied ligt niet binnen de contour van het plaatsgebonden risico noch binnen een invloedsgebied van een dergelijk bedrijf.
Buisleidingen Toetsingskader
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Toetsing en conclusie
Naast het spoor ligt een gasleiding met een invloedsgebied van circa 70 meter. De zuidoostelijke grens van het plangebied ligt op circa 80 meter afstand van deze gasleiding. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Samengevat kan geconcludeerd worden dat er in het kader van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Ten behoeve van het spoor is wel een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.
Verantwoording groepsrisico
Het groepsrisico neemt door de voorgenomen ontwikkeling niet toe. Het groepsrisico blijft ruim onder de oriëntatiewaarde.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn.
Het plangebied zal in de toekomstige situatie grotendeels via de Vijfhuizenweg richting de Liesbosweg en de Lage Vaartkant ontsluiten richting de overige wijken van Etten‐Leur, de omliggende kernen en de A58. Het overige deel zal voornamelijk via de Kapelstraat en Kasteellaan ontsluiten naar de Lange Brugstraat. In het geval van een calamiteit bij het spoor is het dus mogelijk via het noorden van de bron af te vluchten. Via de verschillende ontsluitingswegen is het plangebied goed bereikbaar voor hulpdiensten.
Zelfredzaamheid
De beoogde ontwikkeling betreft woningbouw. De aanwezigen zullen daarom hoofdzakelijk zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen, ouderen en gehandicapten worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de verminderd zelfredzame personen kunnen begeleiden.
Advies veiligheidsregio Midden‐ en West‐Brabant
Op 30 januari 2019 heeft de veiligheidsregio (brandweer) Midden‐ en West‐Brabant een advies uitgebracht. Hierin wordt gesteld dat kan worden volstaan met het standaardadvies 2019. Het plangebied ligt namelijk buiten de 30 meter zone van het spoor en de buisleiding. Bij de planontwikkeling is rekening gehouden met dit standaardadvies 2019. Aan de eisen voor een bestemmingsplan wordt voldaan.