• No results found

4.1.1 Evaluatiepraktijk

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

doelgerichtheid, ondersteuning, doeltreffendheid, ontwikkeling Motivering

De basisschool bouwde vanuit haar visie de laatste jaren doelbewust een degelijk outputbeleid uit. Verschillende outputgegevens worden verzameld en geregistreerd. De analyse gebeurt voornamelijk op kind- en klasniveau. Toch vonden er op basis van vaststellingen enkele bijsturingen op schoolniveau plaats, zowel op inhoudelijk als didactisch vlak.

De deelname aan de eindtoets, de genormeerde toetsen van het leerlingvolgsysteem en de schoolrijpheidstesten van de kleuterafdeling maken de vergelijking van eigen

resultaten met die van andere scholen mogelijk. De resultaten van de centrale eindtoets worden beperkt geanalyseerd en vergeleken met de resultaten van de referentiegroep.

Bijna alle leerlingen van het zesde leerjaar ontvingen de laatste schooljaren een

‘Getuigschrift Basisonderwijs’. Niet alleen resultaten voor wiskunde en Nederlands zijn doorslaggevend, maar ook de andere leergebieden en de evolutie die de leerlingen maakten, komen in het deliberatieproces aan bod.

Recent wordt geëxperimenteerd met een nieuw digitaal volgsysteem. De leerkrachten baseren zich op de bijhorende preventie- en remediëringsvoorstellen voor het uitwerken van de zorgplannen.

De kleuteronderwijzers observeren de vorderingen van de kleuters op het vlak van welbevinden, betrokkenheid, taal en wiskundige initiatie. De observatiegegevens worden meestal eerst genoteerd in een observatieschriftje en nadien gesynthetiseerd in een bestaand kindvolgsysteem. De inhoud van het kindvolgsysteem stemt niet helemaal overeen met de doelenlijst van het aanbod.

De deelname aan genormeerde testen voor de oudste kleuters betekenen een

ondersteuning voor de leerkrachten om een gefundeerd advies voor het vervolgonderwijs te formuleren. Om de overgang naar het eerste leerjaar nog beter voor te bereiden, is er een intensieve samenwerking en ontplooien de leerkrachten diverse zeer waardevolle initiatieven.

Voor de leergebieden waar vooral de onderwijsleerpakketten het aanbod bepalen, gebruiken de leerkrachten van de lagere afdeling de toetsen die hieraan verbonden zijn.

Ze vullen deze aan met eigen toetsen om objectief en betrouwbaar vast te stellen in welke mate de leerinhouden verworven werden. Hoewel voor een aantal leergebieden en -domeinen gelijkgerichte criteria ontbreken, leveren de leerkrachten waardevolle

inspanningen om toetsmateriaal te ontwikkelen dat meer gericht is op de evaluatie van inzichten, vaardigheden en attitudes.

De teamleden beschikken over evaluatiegegevens van socio-emotionele aspecten en de werk- en leefhouding van de leerlingen. Ze hanteren hiervoor doorgaans eigen

observatie-instrumenten. Het is evenwel niet duidelijk welke de afspraken en gehanteerde criteria hiervoor zijn.

Doorheen heel de basisschool gebruiken de teamleden evaluatiegegevens om de overgangen tussen de klasgroepen grondig voor te bereiden. De school levert hiervoor exemplarische inspanningen en vergeet zeker de talenten van de kinderen niet te vermelden.

De reflectie op de evaluatiepraktijk is groeiende. Heel recent werden eerder gemaakte afspraken summier herbekeken in functie van een visie op evaluatie.

4.1.2 Rapporteringspraktijk

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor:

ondersteuning Motivering

De leerkrachten informeren de ouders bij de start van het schooljaar tijdens een

infosessie over de klaswerking. Open klasdagen, toonmomenten en een digitaal platform zijn voorbeelden om de ouders maximaal bij het schoolgebeuren te betrekken.

In de kleuterafdeling vervult het heen- en weermapje een brugfunctie tussen school en ouders. Het schriftje brengt wekelijks een kort verslag van de belangrijkste activiteiten en gebeurtenissen in het klasleven. De ouders beschikken hierdoor over een duidelijk beeld van het aanbod en de werking in de kleutergroep.

De kleuterwerkjes en de contractjes die op geregelde tijdstippen mee naar huis gaan, hangen een beeld op van de leer- en ontwikkelingsvorderingen van de kinderen. Tijdens de oudercontacten verfijnen de kleuteronderwijzers dit beeld met gegevens over de progressie van de kleuters voor de verschillende leergebieden. De leerkrachten gebruiken hiervoor hun notities opgetekend tijdens de dagelijkse observaties en de gegevens uit het kindvolgsysteem.

In de lagere afdeling kunnen de ouders zich een beeld vormen over het leeraanbod en de leervorderingen van hun kinderen via huiswerk, schriften, behandelde projecten en

thema’s en toetsen. Verschillende keren per schooljaar stellen de groepsleerkrachten een schriftelijk rapport samen dat een overzicht biedt van de leer- en ontwikkelingsvorderingen en de leef- en leerhouding van de kinderen. Deze vorm van rapporteren is complementair aan de meer informele en occasionele communicatie over de voortgang van de kinderen die geregeld plaatsvindt.

Het team van de lagere afdeling is zoekende naar een nieuwe rapporteringsvorm waar nog meer aandacht kan gegeven worden aan de talenten van de kinderen. Bij de try-outs kregen o.a. de leergebiedoverstijgende eindtermen voorlopig nauwelijks of geen

aandacht. Rapporteren in functie van de vooropgestelde doelen is nog geen

verworvenheid. Kansen voor reflectie vanwege kinderen en ouders worden voorlopig beperkt aangeboden bij de rapportering.

Door het niet vermelden van klasgemiddelden en de mediaan op leerlingenrapporten kiest het team ervoor om op een kindvriendelijke, niet-competitieve en ontwikkelingsgerichte wijze de vorderingen en de leerwinst van elke leerling in kaart te brengen.

Voor leerlingen met bijzondere pedagogische maatregelen of bij het volgen van een individueel leertraject passen de leraren het rapport aan.

De meeste leerlingen vervolgen hun schoolloopbaan in de secundaire school, gelegen op dezelfde campus. Om de continuïteit van zorg te bewaken, geeft de school een baso-fiche mee voor leerlingen met leerstoornissen. Deze informatie steunt op de gegevens in het

leerlingendossier en komt in onderling overleg tot stand.

De teamleden geven aan dat de rapporteringspraktijk toe is aan een kritische reflectie. Dit staat dit schooljaar opnieuw op de agenda, gekoppeld aan gerichte informatievergaring, overleg en professionalisering.

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op:

Het interne beleid, bestaande uit de directeur en het kernteam kenmerkt zich door een sterke betrokkenheid en inzet. De directeur is groeiende in zijn ambt, bouwt verder op wat er leeft binnen de school en benut de professionaliseringsmogelijkheden om de eigen competentieontwikkeling te versterken. Ook de inspanningen om het team te sturen en te ondersteunen, zijn lovenswaardig.

De leerkrachten ervaren de sfeer in de school erg professioneel, collegiaal, warm, hulpvaardig en respectvol. Het verantwoordelijkheidsgevoel om elkaar op pedagogisch-didactisch, maar ook op intermenselijk vlak bij te staan en te ondersteunen, is groot. Alle leraren verklaren zich op een enthousiaste wijze bereid om het uitgetekende schoolbeleid te ondersteunen en concreet mee vorm te geven.

Het beleid concretiseert de doelen voor de uitbouw van de school via een systematische en planmatige aanpak van uitdagingen, geboden vanuit interne en externe

evaluatiegegevens. Voor een bepaald leergebied worden acties uitgewerkt. Het

inventariseren, ontleden en interpreteren van onder meer outputgegevens, leiden stilaan tot het effectief uitvoeren van bijsturingen en het bewust bestendigen van degelijke initiatieven. Deze bijsturingen kunnen aan kracht winnen door het verbetertraject met een tijdpad te bewaken. Het onderwijs bijsturen op basis van leerlingengegevens op

schoolniveau heeft eveneens groeimogelijkheden.

De meeste teamleden zijn op de hoogte van de principes van hedendaags

taalvaardigheidsonderwijs en passen deze succesvol toe op de klasvloer. Meerdere initiatieven wijzen op een groeiende zorg voor de ontwikkeling van een haalbaar schooleigen taalbeleid dat aansluit bij het beleid rond gelijke onderwijskansen.

De school wendt de SES-lestijden efficiënt aan om optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen te realiseren. De brede en systematische wijze waarmee ze haar context en input onderzoekt, leidt tot een vrij betrouwbaar beeld van de noden en behoeften van haar populatie. De gekozen doelstellingen sluiten goed aan bij de

resultaten van het context- en inputonderzoek. Een verdere concretisering van acties en een onderzoek naar het rendement van de inspanningen, ziet de school als een volgende stap binnen haar ontwikkelingsproces.

De besluitvorming verloopt volgens participatieve principes en op basis van een

transformatief leiderschap waardoor het pedagogisch team een grote betrokkenheid met het algemene schoolbeleid ervaart en via collectieve processen een gedeelde visie ontwikkelt.

Overleg en werkgroepen bieden ondersteuning bij de uitwerking van het schoolbeleid.

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed ?