• No results found

In dit wordt antwoord gegeven op de deelvraag: “wat zijn de belangrijkste mensenrechten ten aanzien van vluchtelingen en asielzoekers?

4.1. Inleiding

Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat vluchtelingen en asielzoekers recht op asiel hebben en dat ze tegen refoulement beschermd dienen te worden. In dit hoofdstuk worden de overige belangrijkste mensenrechten ten aanzien van de vluchtelingen en de asielzoekers besproken. Vluchtelingen en asielzoekers hebben in beginsel recht op alle fundamentele rechten.

Fundamentele rechten zijn immers universeel en komen ieder mens toe. Verschillende bindende mensenrechtenverdragen zoals het EVRM en het IVESCR verplichten de verdragsluitende lidstaten bovendien om de gegarandeerde mensenrechten aan iedereen die in hun rechtsmacht bevindt, zonder onderscheid, te verzekeren. Vluchtelingen hebben in ieder geval recht op de economische en sociale fundamentele rechten die in het Vluchtelingenverdrag zijn opgesomd, waaronder het recht op rechtsingang en rechtsbijstand (art. 16), het recht op huisvesting (art. 21), het recht op onderwijs (art. 22) en het recht op bewegingsvrijheid (art. 26) en het recht op

bescherming tegen refoulement (art. 33). Andere asielzoekers dan vluchtelingen hebben in ieder geval recht op de rechten die in de Definitierichtlijn en de Opvangrichtlijn zijn opgesomd.122 De rechten in deze twee richtlijnen gelden ook voor de vluchtelingen. Het gaat hierbij om onder andere het recht op een verblijfsvergunning, het recht om een beroepsactiviteit uit te oefenen als werknemer of zelfstandige, alsmede de mogelijkheid om toegang te krijgen tot beroepsopleiding, het recht op de toegang tot het onderwijs voor kinderen en volwassenen , het recht op sociale voorzieningen, het recht op de toegang tot de gezondheids- en psychologische zorg en het recht op toegang tot passende huisvesting. De fundamentele rechten die in dit hoofdstuk besproken worden, zijn het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid, het recht op een levensstandaard en het recht op de gezondheidszorg. Deze rechten zijn belangrijk omdat het bieden van internationale bescherming bijna nutteloos zou zijn zonder de eerbiediging ervan. Toegang tot de huisvesting vormt naast de bescherming tegen refoulement de kenmerk van de internationale bescherming (asiel).123

4.2. Het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid

Het recht op de eerbiediging van de menselijke waardigheid is zeer belangrijk omdat het bijna onmogelijk is om andere mensenrechten te eerbiedigen zonder de eerbiediging van de menselijke waardigheid. Op grond van de UVRM is de menselijke waardigheid/inherent waardigheid één van de beginselen van de fundamentele rechten.124 Dit beginsel is als een mensenrecht vastgelegd in artikel 1 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (het Handvest).

Artikel 1 van het Handvest luidt als volgt.

“De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.” Volgens de toelichting bij dit artikel is de menselijke waardigheid niet alleen een mensrecht op zich, maar ook de grondslag van alle mensenrechten. In de toelichting wordt tevens verwezen naar de preambule van de UVRM waarin wordt overwogen dat “erkenning van de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld.” Het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid maakt bovendien deel uit van het recht van de Europese Unie en er kan geen afbreuk aan gedaan worden; zelfs niet als een recht wordt beperkt.125 Dat er geen afbreuk aan de menselijke waardigheid gedaan mag worden, blijkt duidelijk uit een recente arrest van het Hof van Justitie. Het Hof heeft op 2 december 2014 bepaald dat het vragen naar details

122 Zie hoofdstuk 7 van de Definitierichtlijn en hoofdstuk 2 van de Opvangrichtlijn.

123 Zie het zevende hoofdstuk van de Definitierichtlijn en artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag. 124 Zie preambule van de UVRM.

van de wijze waarop een asielzoeker praktisch invulling geeft aan zijn seksuele gerichtheid in strijd is met het recht op het respect voor de menselijke waardigheid.126 In paragraaf 65 van het arrest heeft het Hof bepaald dat ook het aanvaarden van video-opnamen van intieme handelingen van de asielzoekers en of het aanvaarden dat de asielzoekers zich aan “tests” onderwerpen om hun homoseksualiteit te bewijzen afbreuk doen aan de menselijke waardigheid waarvan artikel 1 van het Handvest de eerbiediging waarborgt. Dit arrest benadruk nogmaals dat het recht op de menselijke waardigheid in artikel 1 van het Handvest een absoluut recht is. Dat de menselijke waardigheid een belangrijk beginsel en mensenrecht is, blijkt uit het feit dat het terug te vinden is in verschillende mensenrechtenverdragen en richtlijnen omtrent internationale bescherming. Het is onder andere terug te vinden in de preambule en of artikelenomschrijvingen127 van het

ICESCR, het IVBPR, het IVRK, de Definitierichtlijn, de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn. Deze richtlijnen streven er naar om de menselijke waardigheid van de vluchtelingen en de

asielzoekers en hun begeleidende familieleden ten volle te eerbiedigen en de toepassing van artikel 1 van het Handvest te bevorderen en toe te passen. Bij het beoordelen van asielverzoeken, het toekennen en intrekken van internationale bescherming dienen de lidstaten het recht en beginsel van de menselijke waardigheid in acht te nemen.

4.4. Het recht op een adequate levensstandaard

Het recht op een adequate levensstandaard is vastgelegd in artikel 25, eerste lid, van de UVRM. Artikel 25 lid 1 van de UVRM luidt als volgt. “Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder

inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.”

Dit recht is ook in verschillende mensenrechtenverdragen gecodificeerd, waaronder in artikel 11 van het IVESCR. Hieronder wordt nader ingegaan op het recht op een adequate levensstandaard dat in artikel 11 IVESCR is vastgelegd. In paragraaf 2.5.4. is al gebleken dat het IVESCR op iedereen van toepassing is, met inbegrip van de vluchtelingen en de asielzoekers. Dit betekent dat vluchtelingen, asielzoekers en uitgeprocedeerde asielzoekers recht hebben op een adequate levensstandaard zoals dat geformuleerd is in het IVESCR.

Artikel 11 lid 1 IVESCR luidt als volgt.

“De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen toereikende voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere levensomstandigheden. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht te verzekeren, daarbij het essentieel belang erkennende van vrijwillige internationale samenwerking.”

In General Comment no. 4 en 12 heeft het Comité inzake de economische, sociale en culturele rechten (CESCR) vastgesteld dat met name het recht op adequate voeding en huisvesting van cruciaal belang zijn voor de verwezenlijking van de rechten uit het IVESCR.128 Volgens het Comité is het recht op een adequate voeding en huisvesting onlosmakelijk verbonden met de inherente waardigheid (menselijke waardigheid) van de mens en is onmisbaar voor de verwezenlijking van alle mensenrechten.129 Er is sprake van adequate voeding indien de

betreffende voeding zowel kwantitatief als kwalitatief is en genoeg calorieën en micronutriënten bevat. Bovendien moet de voeding beschikbaar en toegankelijk zijn en cultureel aanvaardbaar

126

HvJ (GK) 2 december 2014, paragraaf 64, ECLI:EU:C:2014:2406.

127 Artikel 10 lid 1 van het IVBPR juncto. 13 lid 1 van het IVESCR. 128

CESCR, General Comment No. 4, par. 1 juncto General Comment No.12, par. 1.

129

zijn. Ten slotte dient de betreffende voeding het genot van andere mensenrechten niet te belemmeren.130 Een mensenrecht dat belemmerd kan worden is het recht op godsdienst. Dit recht kan belemmerd worden in het geval een islamitische asielzoeker verplicht zou worden om varkensvlees te eten. Wat het recht op adequate huisvesting betreft, is het Comité van mening dat het recht op huisvesting niet beperkt en te restrictief uitgelegd dient te worden. Een adequate huisvesting dient aan het beginsel van menselijke waardigheid te voldoen, waarop het IVESCR gebaseerd is. Het Comité stelt dat het recht op huisvesting gezien dient te worden als het recht om ergens in veiligheid, vrede en waardigheid te wonen. Een adequate huisvesting dient derhalve aan de volgende voorwaarden te voldoen: adequate privacy, adequate ruimte, adequate veiligheid, adequate verlichting en ventilatie, voldoende zekerheid, adequate basisinfrastructuur en een adequate locatie met betrekking tot werk en basisvoorzieningen. Ten slotte dient dit alles tegen een redelijke prijs te geschieden. Dit houdt onder andere in dat een adequate huisvesting bepaalde basisfaciliteiten moet bevatten die verband houden met de gezondheid, veiligheid comfort en voeding, zoals veilig water, energie om te koken en sanitair voorzieningen. Een adequate huisvesting houdt bovendien in dat de gezondheid, en fysieke veiligheid van de bewoners is gewaarborgd. Daarnaast houdt een adequate huisvesting in dat een woonruimte toegankelijk is voor de rechthebbenden, waaronder kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en mensen met hardnekkige psychische problemen etc..131

Het recht op huisvesting van vluchtelingen is specifiek in artikel 21 van het Vluchtelingenverdrag vastgelegd. Dit artikel bepaalt dat de Verdragsluitende staten, de rechtmatig op hun grondgebied verblijvende vluchtelingen zo gunstig mogelijk moeten behandelen en in elk geval niet minder gunstig dan vreemdelingen in het algemeen onder dezelfde omstandigheden. Het recht op huisvesting voor vluchtelingen vloeit bovendien voort uit het ESH. Op grond van artikel 31 artikel ESH heeft iedereen recht op een adequate huisvesting en overeenkomstig de bijlage bij het ESH (punt 2), komt de vluchtelingen een zo gunstig mogelijke behandeling toe en in elk geval een niet minder gunstige behandeling dan volgens het Vluchtelingenverdrag en andere bestaande internationale overeenkomsten, zoals het IVESCR. Het recht op een adequate levensstandaard voor kinderen is ook speciaal vastgelegd in artikel 27 van het IVRK. In het eerste lid van artikel 27 is te lezen dat staten die partij zijn bij het IVRK, het recht van ieder kind op een

levensstandaard die toereikend is voor de goede lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en sociale ontwikkeling van het kind erkennen. Het is de primaire verantwoordelijkheid van de ouders of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind, om dit recht te waarborgen.132 Het is echter de taak van de staten om passende maatregelen te nemen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind te helpen dit recht te verwezenlijken. Indien er behoefte aan hulp is, dient de betreffende staat te helpen met bijstand en ondersteuning omtrent voeding, kleding en huisvesting.133 In het geval van vluchtelingen en asielzoekers zijn de ouders en of degenen die verantwoordelijk zijn voor het kind niet in staat om dit recht te waarborgen.

4.5. Het recht op gezondheid

Het fundamentele recht op gezondheid is, zoals het recht op een adequate levensstandaard, vastgelegd in artikel 25, eerste lid, van de UVRM. Dit artikel bepaalt onder andere dat iedereen recht op een levensstandaard heeft die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen geneeskundige verzorging. Het recht op de

gezondheid is ook terug te vinden in verschillende bindende mensenrechtenverdragen, waaronder in artikel 12 van het IVESCR, artikel 35 van het Handvest en artikelen 24 van het IVRK. Van al deze verdragen is het IVESCR het meest gezaghebbende /belangrijkste internationaalverdrag omtrent het recht op gezondheid.134

130

CESCR, General Comment No. 12, par. 6 en par. 8.

131

CESCR, General Comment No. 4, par. 7 en 8.

132

Artikel 27 lid 2 IVRK.

133

Artikel 27 lid 3 IVRK.

Hieronder wordt artikel 12, eerste lid, van het IVESCR aan de hand van de toelichting van het Comité inzake de economische, sociale en culturele rechten (CESCR) uiteengezet.

Artikel 12 lid 1 IVESCR luidt als volgt.

“De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid.”

In General Comment No. 14 van het Comité inzake de economische, sociale en culturele rechten (CESCR) wordt artikel 12 van het IVESCR nader toegelicht. Volgens het CESCR is het recht op gezondheid een fundamenteel mensenrecht dat onmisbaar is voor de uitoefening van andere mensenrechten. Het Comité stelt dat ieder mens het recht heeft op het genot van het hoogst haalbare niveau van de gezondheid om in waardigheid te leven.135 Het recht op gezondheid kan omschreven worden als het recht op het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid dat een ieder heeft om in waardigheid te leven. Het recht op gezondheid is bovendien nauw verbonden met andere mensenrechten, waaronder het recht op menselijke waardigheid, voedsel, huisvesting, leven, het verbod op foltering en vrijwaring van discriminatie.136 Het recht op gezondheid moet volgens het CESCR beschouwd worden als het recht op het genot van een scala aan faciliteiten, goederen, diensten en voorwaarden die nodig zijn voor de realisatie van het hoogst haalbare niveau van gezondheid. Het recht op gezondheid strekt zich niet alleen uit tot tijdige en passende zorg maar ook tot onderliggende gezondheidsdeterminanten, zoals de toegang tot veilig drinkwater, adequate sanitaire voorzieningen, adequate aanbod van veilig voedsel, voeding, huisvesting en gezonde arbeidsomstandigheden. Het recht op gezondheid moet echter niet worden opgevat als het recht om gezond te zijn.137

De eisen waaraan het recht op gezondheid moet voldoen, zijn te vinden in paragraaf 12 van het General Comment. Het gaat daarbij om de voorwaarden waaraan de gezondheidsvoorzieningen moeten voldoen op het gebied van de volksgezondheid en de gezondheidszorg.

De gezondheidsvoorzieningen moeten beschikbaar, toegankelijk, aanvaardbaar en van goede kwaliteit zijn. Dit houdt onder andere in dat functionerende openbare gezondheidszorg en gezondheidszorgvoorzieningen, goederen, diensten, alsmede programma’s in voldoende

hoeveelheid beschikbaar moeten zijn in elke aangesloten staat. Bij beschikbaarheid gaat het ook om het beschikken over voldoende klinieken, ziekenhuizen, geschoold medisch en professioneel personeel. Met de toegankelijkheid wordt bedoeld dat de gezondheidszorgvoorzieningen, goederen en diensten zonder onderscheid (discriminatie) toegankelijk moeten zijn voor iedereen die zich onder de jurisdictie (bevoegdheid) valt van een staat die partij is bij het IVESCR. De voorwaarde toegankelijkheid bestaat uit vier overlappende dimensies: non-discriminatie, fysieke toegankelijkheid, economische toegankelijkheid en informatie toegankelijkheid. Deze houden kort samengevat in dat gezondheidszorgvoorzieningen, goederen en diensten letterlijk toegankelijk en betaalbaar moeten zijn voor iedereen (zonder discriminatie), dat het binnen veilig, fysiek bereik moeten zijn voor alle lagen van de bevolking en met name voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, waaronder kinderen, personen met een handicap, personen met HIV/aids en dat iedereen het recht heeft op informatie/inlichtingen met betrekking tot de gezondheid. Met de voorwaarden aanvaardbaarheid en kwaliteit wordt bedoeld dat de

gezondheidszorgvoorzieningen, goederen en diensten onder andere toepasselijk moeten zijn voor de cultuur van individuen, in overeenstemming moeten zijn met de medische ethiek en dat zij wetenschappelijk en medisch geschikt en van goede kwaliteit moeten zijn. Goede kwaliteit kan bepaald worden door factoren als geschoold medisch personeel, wetenschappelijk erkende en niet-vervallen geneesmiddelen en ziekenhuisapparatuur, veilig en drinkwater en adequate sanitaire voorzieningen.

135CESCR, General Comment No. 14, par. 2.

136 CESCR, General Comment No. 14, par. 1 en par. 3. 137 CESCR, General Comment No. 14, par. 8, 9 en 11.

Alhoewel het duidelijk is dat artikel 12, eerste lid, van het IVESCR op iedereen van toepassing is, heeft het CESCR nogmaals benadrukt dat de verdragsstaten verplicht zijn om zich te onthouden van het ontzeggen en of het beperken van gelijke toegang voor iedereen, waaronder asielzoekers, illegale immigranten en minderheden.138 Aan het begin van de dit hoofdstuk is aangegeven dat vluchtelingen en asielzoekers volgens de Definitie- en Opvangrichtlijn het recht op toegang tot de gezondheids- en psychologische zorg hebben. Deze richtlijnen bepalen ook dat Europese lidstaten ervoor moeten zorgen dat de vluchtelingen en asielzoekers toegang tot de gezondheidszorg krijgen onder dezelfde voorwaarden als eigen onderdanen.139 Het recht op gezondheid is tevens vastgelegd in artikel 35 van het Handvest en artikel 24 van het IVRK. In het Handvest staat dat iedereen het recht heeft op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging op grond van nationale wetgevingen en in de praktijken gestelde voorwaarden. Bovendien dient bij de bepaling en uitvoering van het beleid een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te worden verzekerd. Het IVKR stelt vast dat de verdragstaten het recht van het kind op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de

behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid erkennen. Zij moeten tevens ernaar streven te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op toegang tot de hiervoor genoemde voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden.

Bij de toepassing van het Europees recht zijn de Europese lidstaten verplicht om de rechten neergelegd in het Handvest te eerbiedigen. Dit is ook vastgelegd in verschillende richtlijnen omtrent het recht op internationale bescherming (asiel), zoals de Definitie- en Opvangrichtlijn. In deze richtlijnen staat ook dat het belang van het kind (art. 3 IVRK) een eerste en één van de hoofdoverwegingen van de lidstaten moet zijn, volgens het IVRK. Het belang van het kind is één van de vier beginselen van het IVRK die noodzakelijk zijn voor de interpretatie en implementatie van alle rechten van het kind, waaronder het recht op gezondheid.140

4.6. Deelconclusie

Uit bovenstaande uiteenzetting is geprobeerd inzichtelijk te maken welke belangrijke

mensenrechten essentieel zijn voor vluchtelingen en asielzoekers. Naast dat deze groep personen recht op asiel en bescherming tegen refoulement hebben, zijn er een aantal fundamentele rechten die zeer belangrijk zijn om onder andere het recht op asiel te waarborgen. Het gaat om het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid, het recht op een adequate levensstandaard en het recht op gezondheid. Deze fundamentele rechten zorgen ervoor dat vluchtelingen en asielzoekers humaan worden behandeld gedurende hun verblijf in landen waar zij asiel hebben aangevraagd. Met name het recht op de gezondheid betreft een belangrijk mensenrecht voor een ieder, omdat het nauw verbonden is met andere mensenrechten, zoals het recht op de menselijke waardigheid, het recht op een adequatelevensstandaard, het verbod op foltering en vrijwaring van

discriminatie. Andere essentiële fundamentele rechten waarop vluchtelingen recht op hebben zijn onder andere het recht op onderwijs, het recht op werk, het recht op rechtsingang en rechtsbijstand en het recht op sociale voorzieningen. De belangrijke mensenrechtenverdragen ten aanzien van vluchtelingen en asielzoekers die door de lidstaten van de Europese Unie geëerbiedigd dienen te worden, betreffen onder andere het IVESCR, het IVRK en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

138 CESCR, General Comment No. 14, par. 34.

139 Preambule (46) juncto Artikel 30 van de Definitierichtlijn.

140 Committee on the Rights of the Child (CRC), General Comment No. 14 on the right on of the child to have his or her best

HOOFDSTUK 5: MENSENRECHTELIJK KADER BIJ BERICHTGEVINGEN IN DE