• No results found

Ervaring en competenties

Deze paragraaf gaat in op de ervaring en competenties van de uitvoerders en in hoeverre daarbij voldaan is aan de eisen zoals omschreven in de opleidingshandleiding van Stay-a-way. Elk subthema start met de procedure zoals die volgens de handleiding hoort te ver-lopen (schuin gedrukt). Daarna volgt een beschrijving hoe deze in de praktijk vorm heeft gekregen. Hierbij wordt aangegeven welke onderdelen uitgevoerd worden conform de handleiding en welke onderdelen niet. Er wordt stil gestaan bij de verschillende rollen van betrokkenen; degenen die Stay-a-way uitvoeren (trainers), degenen die ondersteuning bieden aan de trainers (coaches), degenen die de cursus voor toekomstige Stay-a-way trainers verzorgt (opleiders) en degenen die procesmatige en praktische zaken omtrent

Stay-a-way regelen (coördinatoren). De gegevens over de situatie in de praktijk is verkre-gen via vraverkre-genlijstonderzoek en interviews met de verkre-genoemde betrokkenen.

Selectie aspirant trainers

Een organisatie die Stay-a-way gaat uitvoeren kan aspirant trainers aanmelden bij het opleidingsinstituut rekening houdend met de vereiste houdingsaspecten, vaardigheden en opleiding, kennis en ervaring. De opleider toetst de eisen voor deelname. Daarna vindt een kennismakingsgesprek plaats met de opleider. In dit gesprek komen aspecten als motiva-tie, ervaring en leerpunten aan bod. In geval van twijfel over de geschiktheid van de trainer of indien een aspirant trainer zich zelfstandig aanmeldt voor het opleidingstraject, zal de opleider contact leggen met de direct leidinggevende van de aspirant trainer voor een referentie. Indien actuele kennis op één of meerdere gebieden ontbreekt, bepaalt de op-leider aan de hand van het kennismakingsgesprek of extra opleidingsdagen noodzakelijk zijn. Afspraken hierover worden vastgelegd in het opleidingsplan.

De instellingen selecteren medewerkers die geschikt zouden kunnen zijn voor de uitvoering van Stay-a-way. De opleider controleert niet – zoals is beschreven in de opleidingshand-leidingen – voorafgaand aan de cursus of de medewerker voldoet aan de instapeisen voor het volgen van de Stay-a-way cursus en er vindt geen individueel kennismakingsgesprek plaats. Tijdens de cursus is bij twee medewerkers door de opleider geconstateerd dat zij te weinig ervaring hadden in de (jeugd)verslavingszorg en daarmee niet aan de instapeisen voldeden. In dit geval hebben desbetreffende medewerkers zichzelf teruggetrokken uit het opleidingstraject vanwege persoonlijke omstandigheden. Voor medewerkers met minder ervaring op een bepaald gebied, bijvoorbeeld over jongeren met een LVB, adviseert de opleider bijscholing.

Instapeisen trainers

Voor het volgen van de Stay-a-way cursus gelden de volgende eisen op het gebied van opleiding, kennis en ervaring:

1. minimaal een HBO-opleiding in een agogische richting

2. met succes een specifieke training gevolgd hebben in motiverende gespreksvoering 3. met succes een specifieke training gevolgd hebben in

cognitief-gedragstherapeu-tische technieken

4. met succes een specifieke training gevolgd hebben in ouder- of gezinsbegeleiding 5. actuele kennis op de volgende gebieden

o middelenproblematiek: kenmerken en signalen van misbruik en afhankelijk-heid, kennis van het BioPsychoSociaal model

o ontwikkelingspsychologie van en psychopathologie bij pubers en adolescen-ten

o opvoedingsondersteuning en pedagogische advisering

o jeugdstrafrecht en bekendheid met de werkwijze van de RvdK

6. tenminste 3 jaar ervaring in de (jeugd)verslavingszorg, specifieke expertise in de behandeling van jongeren met verslavingsproblemen of behandeling van ouders en gezinnen van wie één of meerdere gezinsleden verslavingsproblemen heeft.

Halverwege 2014 zijn er negentien medewerkers werkzaam als Stay-a-way trainer. Aan hen is een vragenlijst voorgelegd in hoeverre zij voldoen aan de instapeisen. Alle trainers hebben de vragen beantwoord (respons 100%). Hieruit blijkt dat één op de vijf trainers

volledig voldeed aan de gestelde eisen bij aanvang van de opleiding tot Stay-a-way trainer, zie tabel 7.1. Ongeveer de helft van de trainers voldoet aan (bijna) alle eisen.

Tabel 7.1: Voldoen de trainers aan alle instapeisen voorafgaand aan de opleiding tot Stay-a-way trainer? (n=19)

Aantal instapeisen Aantal % % cumulatief

Nee, aan geen van de zes eisen 0 0 0

Nee, aan één van de zes eisen 1 5,3 5,3

Nee, aan twee van de zes eisen 1 5,3 10,5

Nee, aan drie van de zes eisen 5 26,3 36,8

Nee, aan vier van de zes eisen 3 15,8 52,6

Nee, aan vijf van de zes eisen 5 26,3 78,9

Ja, aan alle zes eisen 4 21,1 100

Tabel 7.2: Voldoen de trainers voorafgaand aan de opleiding tot Stay-a-way trainer aan de gestelde eisen voor opleiding, kennis en ervaring? Aantal en percentages per instapeis (n=19)

Voldaan aan instapeis Aantal %

1. Minimaal een Hbo-opleiding in een agogische richting 15 78,9 2. Met succes een specifieke training gevolgd in motiverende

gespreksvoe-ring

17 89,5

3. Met succes een specifieke training gevolgd in cognitief-gedragstherapeu-tische technieken

12 63,2

4. Met succes een specifieke training gevolgd in ouder- of gezinsbegeleiding 5 26,3 5. Benodigde actuele kennis op voor Stay-a-way op alle relevante gebieden 13 68,4

- middelenproblematiek; kenmerken en signalen van misbruik en afhanke-lijkheid BioPsychoSociaal model

19 100

- kenmerken en signalen van ontwikkelingspsychologie van en psychopa-thologie bij pubers en adolescenten

18 94,7

- opvoedingsondersteuning en pedagogische advisering 15 78,9

- het jeugdstrafrecht en bekendheid met de werkwijze van de RvdK 15 78,9

6. Ten minste 3 jaar ervaring in de (jeugd) verslavingszorg, en specifieke expertise in de behandeling van jongeren met verslavingsproblemen, of behandeling van ouders en gezinnen van wie één of meerdere gezinsleden verslavingsproblemen heeft

17 89,5

Tabel 7.2 laat zien dat de meerderheid (79%) minimaal een HBO-opleiding in een agogi-sche richting heeft. Eén van de trainers voldeed destijds niet aan deze opleidingseis, maar heeft inmiddels een HBO-opleiding afgerond. Nagenoeg alle trainers hebben een training motiverende gespreksvoering gedaan. Een specifieke training in ouder- of gezinsbegelei-ding hebben daarentegen relatief weinig trainers gevolgd. Ook zijn niet alle trainers ge-traind in het gebruiken van cognitief-gedragstherapeutische technieken.

Alle trainers beschikken over kennis van middelenproblematiek. Ze zijn bekend met het BioPsychoSociaal model en de kenmerken/signalen van misbruik en afhankelijkheid. Op één trainer uitgezonderd zijn alle trainers op de hoogte van de kenmerken/signalen van ontwikkelingspsychologie van en psychopathologie bij pubers en adolescenten. Op de an-dere gebieden – opvoedingsondersteuning/pedagogische advisering en jeugdstrafrecht/de RvdK – zijn er enkele trainers die hierover geen actuele kennis beschikken op het moment dat zij starten met de cursus tot Stay-a-way trainer.

Het merendeel (89%) van de trainers had meer dan drie jaar ervaring die benodigd is voor het trainen van jongeren met risicovol middelengebruik en hun ouders. Een trainer die hieraan naar eigen zeggen niet voldoet, merkt op dat zij wel veel ervaring heeft met het werken met jongeren maar dit geen behandeling noemt.

Stay-a-way coach

Na de cursus en proeftraining wordt de trainer bij de uitvoering van de trainingen onder-steund door een Stay-a-way coach uit zijn eigen organisatie. De coaches moeten hiervoor eerst een aanvullende opleiding hebben gevolgd. Voor de cursus tot Stay-a-way coach gelden de volgende instapeisen:

- afgeronde HBO+ of WO-opleiding

- gemotiveerd om Stay-a-way coach te worden - cursus tot Stay-a-way trainer gevolgd

Alle coaches voldoen volgens de opleider aan de eisen om de Stay-a-way trainers te coa-chen bij de gedragsinterventie. Zij hebben ook conform de handleiding een aanvullende opleiding voor Stay-a-way coach gevolgd. De coaches hebben een sterkte- en zwakte ana-lyse uitgewerkt waarop de opleider feedback heeft gegeven. De aanvullende opleiding heeft zowel groepsgewijs als individueel plaatsgevonden.

Stay-a-way cursusleiders

De cursusdagen voor aspirant trainers worden geleid door speciaal opgeleide Stay-a-way cursusleiders. De cursusleiders moeten aan alle eisen voldoen die ook aan aspirant trainers worden gesteld, ten aanzien van kennis, houding en vaardigheden en zijn opgeleid tot Stay-a-way coach. Stay-a-way cursusleiders hebben ruime ervaring in het werken met jongeren met (risico op) verslavingsproblematiek en hun ouders. Zij hebben daarnaast kennis van didactiek en/of ruime ervaring met het geven van trainingen en deskundig-heidsbevordering. Ook hebben zij kennis van andere voor de doelgroep relevante gedrags-interventies, zoals Tools4U en Brains4Use.

Tot dusver (augustus 2014) heeft de opleiding tot Stay-a-way trainer vier keer plaatsge-vonden. Deze cursus werd gegeven door twee cursusleiders. De cursusleiders hadden lo-gischerwijs voordat de eerste cursus startte geen praktische ervaring met de uitvoering van Stay-a-way en hebben zichzelf niet opgeleid tot Stay-a-way coach. De opleiders had-den veel ervaring met jongeren die door middelengebruik in de problemen zijn gekomen. Bij de derde en vierde cursus hadden de opleiders wel praktijkervaring; de ene opleider was tevens werkzaam als Stay-a-way trainer en de andere opleider heeft drie jongeren begeleid met Stay-a-way om praktijkervaring op te doen met de gedragsinterventie. De cursus tot Stay-a-way coach werd door één opleider gegeven, terwijl in de handleiding wordt gesproken van meerdere cursusopleiders. Echter, inmiddels was één van de oplei-ders niet meer werkzaam bij het Opleidingsinstituut.

Eén van de twee opleiders voldoet aan de gestelde opleidingseisen zoals die ook voor as-pirant trainers zijn gesteld. De andere opleider heeft geen specifieke training gevolgd in cognitief-gedragstherapeutische technieken, maar heeft wel minimaal een HBO-opleiding in een agogische richting en specifieke trainingen gevolgd in motiverende gespreksvoering en ouder- of gezinsbegeleiding. Beide cursusleiders beschikken over actuele kennis op voor de interventie relevante onderwerpen. Ook hebben ze de vereiste kennis van didactiek en/of ruime ervaring met het geven van trainingen en deskundigheidsbevordering. Eén

Deze cursusleider heeft zoals voorgeschreven ruime ervaring in het werken met jongeren met (risico op) verslavingsproblematiek en hun ouders en de andere Stay-a-way cursus-leider heeft ruime ervaring in het begeleiden van jongeren en ouders met andere proble-men.

Conclusie

De in de handleiding beschreven selectieprocedure en instapeisen van aspirant-trainers worden in de praktijk niet geheel gevolgd. De vereisten voor deelname aan de cursus worden niet in een kennismakingsgesprek getoetst en uit het vra-genlijstonderzoek blijkt dat vier op de vijf trainers niet aan de gestelde eisen voldoet. Ongeveer de helft van de trainers voldoet bij aanvang van de opleiding tot Stay-a-way trainer aan (bijna) alle eisen. De Stay-a-way coaches hebben – conform de handleiding - een aanvullende opleiding gevolgd. De twee opleiders hadden tezamen voldoende ervaring en kennis voor het geven van de Stay-a-way cursussen.