• No results found

Energie is essentieel in vrijwel alle geledingen van de economie Economische en maatschappelijke activiteiten zijn de drijvende

In document Nationale Energieverkenning 2014 (pagina 138-141)

krachten voor de energievraag en de vraag naar energiediensten.

Omgekeerd zorgt deze vraag naar energie en energiediensten voor

energiegerelateerde economische activiteiten. Energiegerelateerde

activiteiten zijn belangrijk voor de Nederlandse economie.

De veranderingen die de energietransitie met zich meebrengt, kunnen een groot effect hebben op onze economie. In eerste instantie leiden investeringen in hernieuwbare energie en ener- giebesparing tot meer kosten voor bedrijven en huishoudens. Op termijn kunnen deze investeringen inkomen opleveren en uitgaven verminderen. De energietransitie biedt ook economische kansen voor verschillende bedrijfstakken. Een investering is immers een uitgavenpost voor de een, maar een inkomstenbron voor een ander. Dit hoofdstuk belicht de economische effecten van de ontwik- kelingen in de energiehuishouding zoals die in voorgaande hoofdstukken zijn beschreven. Het beschrijft de ontwikkeling van werkgelegenheid, productie, investeringen en internationale handel van energiegerelateerde activiteiten. Het hoofdstuk maakt onderscheid tussen de economische betekenis van de daadwerke- lijke productie en handel van energie en de bestedingseffecten naar

de rest van de economie die met investeringen in de energiehuis- houding gepaard gaan. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in ‘conventionele’ energieactiviteiten en ‘duurzame’ energieactiviteiten. Economische cijfers worden niet voor alle energiegerelateerde activiteiten op reguliere basis samengesteld. Er kan dan ook niet simpelweg gebruik gemaakt worden van bestaande classificatie- systemen. Het afbakenen van de energiesector in economische zin is niet eenvoudig, zoals ook hieronder wordt beschreven. Het onderzoek naar de omvang van de energiesector is nog niet afgerond. Het is van belang daarmee rekening te houden bij het interpreteren van de beschreven ontwikkelingen.

Paragraaf 6.1 gaat in meer detail in op de afbakening van de verschillende economische activiteiten. Het geeft de benade- ringswijzen waarop deze worden bepaald en de manier waarop

daarmee wordt omgegaan in dit hoofdstuk. Paragraaf 6.2 gaat in op de ontwikkeling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid uit energie-exploitatie. Paragraaf 6.3 beschrijft de investeringen die met deze ontwikkelingen gepaard gaan, en paragraaf 6.4 de uit die investeringen volgende economische activiteiten. Paragraaf 6.5 gaat in op de betekenis van energie voor export en import. Paragraaf 6.6 tenslotte voegt de observaties uit de voorgaande paragrafen bij elkaar tot het totale economische beeld voor de energiegerelateerde activiteiten in Nederland.

Er wordt in dit hoofdstuk niet ingegaan op mogelijke verdringingsef- fecten bij overige economische activiteiten die kunnen plaatsvinden door de geschetste ontwikkelingen in energiegerelateerde

activiteiten. Er is dus in alle gevallen spraken van ‘bruto’ in plaats van ‘netto’ effecten. Alle getallen in dit hoofdstuk die betrekking hebben op de economische tijdsreeks 2001 – 2013 hebben nog een voorlopige status.

6.1 Afbakening van energiegerelateerde

economische activiteiten

Economische activiteit volgt zowel uit energie-exploitatie als uit energiegerelateerde investeringen

Activiteiten op het gebied van energie vinden plaats in veel verschillende bedrijfstakken binnen de economie. Een deel van deze activiteiten hangt samen met de winning, productie, handel, omzetting, transport en levering van energie. Deze activiteiten

noemen we in dit hoofdstuk de ‘exploitatie-activiteiten’. De partijen die betrokken zijn bij de exploitatie-activiteiten doen investeringen om die activiteiten op peil te houden of uit te breiden. Ook de eind- verbruikers van energie doen investeringen, bijvoorbeeld in nieuwe industriële ketels of isolatiemateriaal. Deze investeringen leiden op hun beurt tot verdere economische activiteiten bij producenten van technologie, bouw- en installatiebedrijven, R&D, overheid, consultancy en overige dienstverlening. Deze worden in dit hoofdstuk aangeduid als ‘activiteiten uit investeringen’. De relatie tussen de exploitatie en deze activiteiten is weergegeven in Figuur 6.1.

Figuur 6.1 Relatie tussen energie-exploitatie en energiegerelateerde investeringen

Handel en en transport Exploitatie Investeringen Handel en en transport Winning en

import Omzetting enproductie Levering enverbruik

Investering in infrastructuur Investering in productie- capaciteit Investering in

infrastructuur Investering inbesparing

Investering in winning

Op basis van deze afbakening kunnen de energiegerelateerde activiteiten onderverdeeld worden in:

1. Exploitatieactiviteiten: dit is de winning, productie, distributie en verkoop van energieproducten, i.e. zowel voor conventionele en hernieuwbare energie. Hieronder vallen o.a. de winning en exploratie van olie en gas, de aardolie-industrie (raffinaderijen), de energiebedrijven, de handel in aardolieproducten (groothandel, benzinestations) en de decentrale opwekking van energie10. Deze

activiteiten worden besproken in paragraaf 6.2.

2. Activiteiten uit energiegerelateerde investeringen: dit is een breed scala aan Energiegerelateerde activiteiten die meestal direct zijn gerelateerd aan investeringen die nodig zijn voor de exploitatie van energie. Het betreft de productie van energiesystemen, bouw en installatie van energiesystemen en infrastructuur, isolatie- werkzaamheden, R&D en consultancy op het gebied van energie, overheidsdiensten en onderwijs gerelateerd aan energie etc. Opsplitsing naar gebruik van conventionele of duurzame technologie

Daarnaast worden de energiegerelateerde activiteiten opgesplitst naar gebruik van ‘duurzame’ technologieën (hernieuwbare energie, energiebesparing) en conventionele technologieën op basis van

10 Decentrale opwekking vindt voor een deel plaats buiten de exploitatiebe- drijfstakken, met name in de glastuinbouw. Industriële wkk in joint ventures is wel opgenomen. In deze NEV ontbreekt nog een deel van de exploitatie van decentrale warmtekrachtkoppeling op aardgas. De economische betekenis en ontwikkeling van wkk vereist een afzonderlijke analyse.

fossiele brandstoffen en kernenergie. Dit onderscheid is met name interessant om de energietransitie te monitoren. Opsplitsen is niet altijd eenvoudig, bijvoorbeeld bij bedrijven die zowel hernieuwbare als fossiele energie produceren of consultants die binnen het hele energiespectrum opereren. Waar mogelijk worden ook activiteiten van netbedrijven afzonderlijk aangegeven.

Zicht op volle contouren van energiegerelateerde activiteiten vraagt duale benadering

Het is niet eenvoudig de complete omvang van alle energiege- relateerde activiteiten te bepalen, vooral van de activiteiten uit investeringen. Dit hoofdstuk maakt daarom gebruik van twee benaderingen die elkaar aanvullen en elk specifieke voor- en nadelen kennen. De eerste benadering is gebaseerd op waargenomen activiteiten, zoals wordt ontwikkeld voor de Economische Radar duurzame energiesector (CBS 2014a). De tweede benadering is gebaseerd op modellering van energiegerelateerde bestedingen inclusief toeleverende sectoren. Hiermee kan ook een

toekomstbeeld worden geschetst. Samen geven deze benaderingen een goed beeld van de omvang en trends van energiegerelateerde activiteiten. De benaderingen worden in dit hoofdstuk soms separaat, en soms gecombineerd toegepast. De losse weergave van waargenomen activiteiten geeft een robuust beeld van enkele belangrijke indicatoren. Het aansluiten van de trends uit de model- benadering op de waargenomen activiteit voor het verleden biedt inzicht in hoe de economische betekenis van nu waargenomen activiteiten zich in de toekomst zal ontwikkelen. En de weergave van de modelbenadering in zijn volle breedte geeft een indicatie

van de omvang van en trends in de volledige energiegerelateerde economische activiteit. In het hoofdstuk wordt steeds aangegeven welke benadering wordt gehanteerd.

Tekstbox 6-I

Afbakening van benaderingswijzen

In document Nationale Energieverkenning 2014 (pagina 138-141)