• No results found

Elk antwoord is goed

In document Het verhaal van je Selfie (pagina 89-91)

Het schrijven van Het verhaal van je Selfie is een middel voor de leerling om zichzelf c.q. zijn identiteit te duiden, om zijn zekerheden en onzekerheden te verwoorden en om zijn dromen, vragen en verlangens uit te spreken (zie 1.2). In de ‘Bijsluiter’ is met betrekking tot de antwoorden (verhalen), naar analogie uit vooraf

84

Elk antwoord is goed als het beschrijft wat de schrijver zelf belangrijk acht in zijn levensloop (zie 5.4). Ook in

de opdracht zelf is aangegeven dat de vragen slechts een hulpmiddel zijn: ‘Je moet dus vooral schrijven over

dingen (personen, ervaringen en gebeurtenissen) die jij belangrijk vindt.’

Vanuit dit uitgangspunt bezien ‘voldoen’ alle Selfies per definitie aan de verwachte schrijfopbrengst. Ook als het verhaal maar ten dele ‘antwoord’ geeft op de vraagstelling in de opdracht, is dat het verhaal dat de schrijver kwijt wil met betrekking tot het beschreven onderwerp. Dit geldt zelfs als een onderdeel niet beantwoord wordt, zoals bij een aantal schrijvers (3) het geval was. Dit niet beantwoorden zal niet gebeurd zijn op principiële gronden maar waarschijnlijk vanuit slordigheid. De schrijvers die een van de deelvragen niet beantwoord hebben laten in de andere onderdelen, in aantal woorden, een bovengemiddelde inzet zien, zodat het aannemelijk is dat dit onderdeel ‘gewoon’ vergeten is.

Bij alle (deel)vragen wordt de schrijver gevraagd zijn verhaal te vertellen in minimaal 300 woorden. Dit om de schrijver uit te dagen tot ruime verwoording. De aanwijzing in de opdracht zelf en in de begeleiding tijdens het schrijven: ‘schrijf alleen op wat je zelf kwijt wil’, nuanceerde daarentegen ook het aantal te gebruiken woorden. Dit vanuit de idee dat de een geforceerde kwantiteit de kwaliteit niet ten goede komt. Het aantal gebruikte woorden is geen indicatie van inhoudelijke kwaliteit, maar (mede) afhankelijk van de gehanteerde schrijfstijl. De ene schrijver is breedsprakig en vertelt met veel bijzinnen en details terwijl een andere schrijver meer compact vertelt.

Toch kan het aantal gebruikte woorden wel, met enige voorzichtigheid, een indicatie zijn voor de inzet van de schrijver. Bijvoorbeeld schrijver 2M14#7, met het laagste gemiddelde (71), vertelt in 19 woorden in Selfie 2 een deelvraag: ‘Mensen en dingen: ik heb geen mensen die mij inspireren er is ook niemand

overleden die mij geïnspireerd heeft.’ Daarmee heeft de schrijver in zijn beleving alles verteld. Het is aan-

nemelijk dat deze compactheid is ingegeven door gebrek aan inzet bij dit onderdeel, omdat hij bij een ander onderdeel schrijft hoe zijn vriendin heel erg belangrijk voor hem is. De mogelijkheid dat de schrijver deze vraag niet begrepen heeft lijkt minder aannemelijk, omdat de andere schrijvers, ook in dezelfde jaarlaag, deze vraag wel meer inhoud geven, maar het niet-begrijpen van de vraag is niet uit te sluiten.

Zo bezien is er een klein aantal deelvragen (5) met minder dan 50 woorden waarbij de vraag naar inzet gesteld zou kunnen worden. Iets boven de 50 woorden zijn er een aantal schrijvers die, hoewel compact, toch een verhaal met inhoud kunnen vertellen. Schrijver 2V14#11 bijvoorbeeld beschrijft haar ware-Ik in 55 woorden: ‘Ik hou heel erg van reizen, vooral naar landen waar het lekker warm is en de zon heel de dag

schijnt. Afgelopen zomer ben ik met mijn < ouder > naar < stad > geweest in < land >, ik voelde me toen echt helemaal mezelf omdat ik van de mensen en van alles wat er om me heen gebeurde genoot.’

Er kan uiteraard niet worden beoordeeld of dit verhaal ook compleet is, maar dat geldt in principe ook voor verhalen met meer dan 300 woorden. Onderwerp van dit onderzoek is het verhaal van de leerling

in eerste-lezing (zie 5.2). De consequentie van een verhaal in eerste-lezing is dat de schrijver het vermogen

85

dialogisch project van schrijven en herschrijven, zoals dat binnen een therapeutische setting wel gebeurd (zie

5.2). In die setting ontstaat er een compacte waardering (verhaal) die overigens ook voldoende ruimte kan vinden in een beperkt aantal woorden. Bijvoorbeeld in 27 woorden: ‘As a girl, I didn’t count at home; when-

ever I wanted to say something, I was told, ‘’keep your mouth shut. What do you know about it?’’ ‘ (Hermans

& Hermans-Jansen, 1995, p. 100). Dit ondersteunt de gedachte dat ook met weinig woorden betekenisvol gesproken kan worden.

Hoewel dus niet alle verhalen de gevraagde omvang van 300 woorden hebben, heeft het overgrote deel van de schrijvers in de gestelde opdracht aanleiding gevonden om hun verhaal te vertellen. Dat is een inspanningsvolle verworvenheid. Zoals 3V14#17 in Selfie 2 bij Zingevende verhalen aangeeft: ‘Dit was een

lastige vraag dus ik heb niet meer verhalen.’ 3M14#14 in Selfie 2 eveneens bij Zingevende verhalen: ‘Meer woorden zitten er niet in dit is alles wat ik nodig vond om te vertellen.’, om aan het eind te verzuchten: ‘Ik ben klaar ik kan er niet meer uithalen dan dit.’

Conclusie

‒ Alle Selfies voldoen per definitie aan de verwachte schrijfopbrengst.

‒ Schrijvers vinden in de gestelde opdracht aanleiding om hun verhaal te vertellen. ‒ Het aantal gebruikte woorden is geen indicatie van inhoudelijke kwaliteit.

‒ De 300-woorden-eis is functioneel om de schrijver uit te dagen tot ruime verwoording.

‒ De consequentie van een verhaal in ‘eerste-lezing’ is dat de schrijver het vermogen om die te schrijven, en de motivatie daartoe, in zichzelf moet vinden.

In document Het verhaal van je Selfie (pagina 89-91)