• No results found

In dit hoofdstuk zullen we antwoord gaan geven op de hoofdvraag van het onderzoek, namelijk ‘Wat hebben de mensen met een lichamelijke beperking in een begeleid zelfstandig wonen project nodig aan zorg- en

hulpverlening en wat kunnen de stakeholders hierin bieden?’ Behoeften van mensen met een lichamelijke beperking

Mensen met een lichamelijke beperking hebben in een BZW project behoefte aan een zelfstandige woning in de wijk met maximaal 4 huisgenoten. Hierbij hebben zij dagelijks ambulante begeleiding nodig bij huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, psychosociale hulp, financiële hulp en vervoersmogelijkheden.De

behoeften van de mensen met een lichamelijke beperking zijn concreet weergegeven in hoofdstuk 5 van dit onderzoeksverslag. We zullen hieronder beknopt de belangrijkste behoeften benoemen:

 Accepteren van en leren omgaan met hun beperking.  Aangepaste woning met maximaal 4 huisgenoten in de wijk.  Ondersteuning bij en leren van huishoudelijke taken.  Ondersteuning bij en leren van persoonlijke verzorging.  Vergroten van sociaal netwerk.

 Grotere onafhankelijkheid met betrekking tot mobiliteit.  Verwerven van inkomsten.

 Vergroten van zelfstandig beheren van financiën. Begeleid zelfstandig wonen project

Naar aanleiding van de uitkomsten van de enquêtes hebben wij het volgende beeld van een begeleid zelfstandig wonen project:

Een BZW project zal gestart moeten worden door een orgaan dat voldoende capaciteit heeft om dit op te zetten en te behouden. Bij de aanbevelingen wordt verder uitgelegd waar het orgaan aan moet voldoen.

Wat betreft de woningen zullen deze aangepast moeten zijn en ruimte bieden voor maximaal 4 bewoners. Deze woningen zullen verspreidt gevestigd zijn in de wijken in Paramaribo.

De ambulante begeleiding bestaat minimaal uit een casemanager. Dit kan uitgebreid worden, afhankelijk van de behoefte van de bewoner, naar een psychosociaal hulpverlener, persoonlijk verzorger of huishoudelijk verzorger. Een nadere omschrijving van deze functies volgt.

Aanbod stakeholders

De stakeholders kunnen in de toekomst woningen in de wijk, de ambulante zorg in het zelfstandig functioneren, psychosociale begeleiding en begeleiding bij financiën en administratie bieden. Elke stakeholder heeft zijn eigen aanbod. We zullen het aanbod van de stakeholders hieronder uitleggen aan de hand van een aantal kerntaken van de maatschappelijk werker zoals Holstvoogd die beschrijft in het boek ‘Maatschappelijk werk in kerntaken’.

 Psychosociale hulpverlening

Met psychosociale hulpverlening hanteren wij de definitie zoals beschreven in het uittreksel van Student Only over het boek ‘Maatschappelijk werk in kerntaken’ van Ruud Holstvoogd:

‘Psychosociale hulpverlening kan worden gedefinieerd als het hulp bieden bij problemen van personen in hun verhouding met de sociale kring.

Deze hulpverlening is niet grijpbaar en bestaat uit het invloed hebben op het denken, gedrag, de houding en beleving van de cliënt. Ook de sociale situatie waarin de cliënt verkeerd kan worden beïnvloedt. De sociale situatie wordt gedefinieerd als: het geheel van relaties van de cliënt met de sociale kring. De sociale kring bestaat uit het gezin, familie, vrienden, werk etc.’11

Holstvoogd verstaat verschillende vormen van psychosociale hulpverlening, waaronder:

-Ondersteuning

Het doel van ondersteuning is dat de cliënt zijn verhaal en emoties kwijt kan. Hiermee ervaart de cliënt een luisterend oor en kan het gesprek als een opluchting werken. Zijn visie op de problemen kan hiermee

veranderen. De cliënt zal wel zelf stappen moeten ondernemen om te kunnen leren. De maatschappelijk werker biedt hierbij compassie en begrip (Holstvoogd, 1995). Deze taak kan in een BZW project worden geboden door het Algemeen Maatschappelijk Werk in Paramaribo. Zij komen bij cliënten thuis en zijn in staat deze

ondersteuning te bieden. -Begeleiding

Met begeleiding wordt intensieve steun bedoeld. Het doel hiervan is dat de cliënt op probleem oplossende wijze met zichzelf en zijn leefsituatie bezig kan zijn. Het gaat hierbij om het veranderen van het gedrag van de cliënt en zijn partner, het beïnvloeden van de situatie van de cliënt door naar buiten te treden en te bemiddelen tussen cliënt en zijn/haar sociale omgeving. Ook deze taak kan door het Algemeen Maatschappelijk Werk opgepakt worden. Zij hebben in het interview aangegeven dat dit één van hun taken is.

 Concrete en informatieve hulpverlening -Concrete hulpverlening

Bij concrete hulpverlening gaat het om materiele hulpverlening die zich toespitst op het verbeteren van levensvoorwaarden (Holstvoogd, 1995). Als het bijvoorbeeld gaat om rolstoelen en krukken, kan deze dienst tegen betaling geleverd worden door de Mr. Huber stichting. Zij zijn in het bezit van een rolstoelbank. Wanneer het gaat om een sociale lening, kan het LISP project hierin bijdragen (dit is verder uitgelegd in hoofdstuk 3.2.). Vervoersmogelijkheden worden op dit moment geboden door NVB en CoBus. Een aantal mensen hebben begeleiding nodig bij het doen van boodschappen, hier kunnen Stichting in de Ruimte en de Esther stichting mogelijk een bijdrage in leveren. Dit zal te zijner tijd concreet uitgezocht moeten worden.

-Informatie geven

Informatie geven wordt door Holstvoogd gedefinieerd als het leveren en verzamelen van informatie voor het hulpverleningsproces of voor de cliënt. Dit kan zijn in de vorm van adviseren en voorlichting geven. Adviseren kan een taak zijn voor de psychosociaal hulpverlener of de casemanager. Wanneer een cliënt een vraag heeft of twijfelt over een bepaalde keuze, kan hij om advies vragen bij de psychosociaal hulpverlener of de

casemanager.

Het geven van voorlichting gebeurt op macro-niveau, dit betekent dat het om een probleem gaat dat door een groep gedragen wordt. De voorlichting zal dan ook in groepsverband gegeven worden (Holstvoogd, 1995). Uit de enquêtes bleken een aantal belangrijke problemen: omgaan met de beperking, vergroten van het sociale netwerk en het omgaan met geld. Voorlichting is een uitstekend middel om aan deze problemen te werken. Wi Oso heeft aangegeven een geschikte locatie te hebben voor voorlichtingsbijeenkomsten. De Esther stichting is bereid en heeft de mogelijkheid om voorlichtingsbijeenkomsten te verzorgen. Door middel van voorlichting geven wordt een grote groep bereikt. Buiten het doel van de bijeenkomst ontmoeten ze hier anderen mensen. De Kennedy stichting heeft aangegeven al voorlichtingen te geven aan doven en slechthorende. Ze hebben de mogelijkheid om mensen uit te nodigen buiten hun doelgroep.

-Doorverwijzen

Verwijzing betekent volgens Holstvoogd het inzicht geven in de voor de cliënt geschikte ondersteuning op andere plaatsten en het helpen van de cliënt bij het bemachtigen van deze hulp. Deze taak is in handen van de Dienst Gehandicaptenzorg van het ministerie van SOZAVO. De huidige situatie behoeft de nodige

aanpassingen op het gebied van facilitaire voorzieningen en hulpverlening. Hiervoor zijn de plannen

geschreven. De plannen zullen uitgevoerd moeten worden om een bijdrage te kunnen leveren aan een BZW project.

Met de kerntaak werken met sociale netwerken wordt bedoeld het verbeteren van de relaties van een cliënt met zijn sociale netwerk. Het doel hiervan is het zorgen dat de cliënt sociaal integreert en er duurzame verbanden worden gelegd. Hierdoor worden de behoeften van de cliënt vervuld (Holstvoogd, 1995).

We vinden dit een belangrijke taak in een BZW project, omdat uit de enquêtes is gebleken dat de mensen met een lichamelijke beperking behoefte hebben aan het vergroten van hun sociale netwerk. Bovendien hebben de respondenten van de interviews aangegeven dat er verbetering in contacten nodig is. De volgende taken kunnen worden uitgevoerd om bovenstaande situatie te verbeteren:

-Contacteren van cliënten in hun eigen leefomgeving

Wanneer iemand in een isolement zit kan er door de hulpverlener contact gelegd worden met de leefomgeving van de cliënt. De hulpverlener zal de bereikbaarheid van deze contacten aanpassen (Holstvoogd, 1995). Dit kan een taak zijn voor de maatschappelijk werker. Het is ook een taak voor organisaties die activiteiten organiseren om ook mensen met een beperking uit te nodigen. Dit bevordert de integratie van mensen met beperking in de samenleving.

-Verbeteren van het toepassen van hulpbronnen in het sociale netwerk

Als een cliënt moeite heeft om hulpbronnen te gebruiken in het sociaal netwerk, dan kan een maatschappelijk werker hier een rol in spelen. Er kan dan bemiddeld worden tussen bijvoorbeeld werkgever en cliënt of tussen organisatie en cliënt (Holstvoogd, 1995). In het eerste voorbeeld kan de Kennedy stichting en de NSBS hier iets in betekenen. Zij bemiddelen immers al tussen werkgevers en hun doelgroep. Bovendien is leidt de overheid mensen op tot job-coach. Deze job-coaches zouden ook ingezet kunnen worden.

Er zijn nog een aantal taken die niet behoren bij de kerntaken van een maatschappelijk werker, maar wel belangrijk zijn om genoemd te worden.

 Casemanager

Naar aanleiding van de interviews kunnen wij concluderen dat er op dit moment geen casemanagement geboden kan worden door de huidige stichtingen in Suriname. We achten dit nodig voor een BZW project, omdat deze de schakel vormt tussen de bewoner en de eventuele zorg- en hulpverleners. Bovendien is de casemanager het eerste aanspreekpunt voor de bewoner bij vragen en problemen. De casemanager heeft als taken de behoeften van de bewoner in kaart te brengen, daar een plan op te schrijven, de nodige zorg- en hulpverlening inzetten en hiermee contacten onderhouden en het evalueren van het plan. Dit alles gebeurt altijd sámen met de bewoner, het gaat immers om de invulling van zíjn leven (van Riet & Wouters, 2005).

 Zorgverlening

Onder zorgverlening verstaan we de ambulante persoonlijke verzorging en de huishoudelijke hulp die in een BZW project nodig is. Wij hebben geconcludeerd dat er door verschillende stichtingen zorgverlening geboden kan worden. Deze staan beschreven in hoofdstuk 6.

 Gehandicaptenbeleid

Zoals we eerder hebben benoemd, is er wel een gehandicaptenbeleid, maar wordt hier nauwelijks uitvoering aan gegeven. De overheid zou de taak op zich moeten nemen van het bekendmaken van het beleid en zorg dragen voor de uitvoering hiervan. Het is belangrijk dat het beleid uitgevoerd wordt, omdat hiermee de positie van de mensen met een beperking wordt verbeterd. Volgens de Universele Verklaring van de Mensenrechten dient de maatschappij aangepast te zijn aan al haar burgers, zonder uitzondering, dus ook aan mensen met een handicap. Deze verklaring geeft aan dat de overheid hierin een taak heeft.

Samenwerking

Wat betreft de samenwerking tussen de verschillende stichtingen kunnen we zeggen dat de stichtingen in Suriname hier weinig ervaring mee hebben. Wel hebben zij allemaal aangegeven hiertoe bereidt te zijn. Zoals we in hoofdstuk 6 hebben beschreven blijkt samenwerking lastig te zijn in verband met financiële

struikelblokken en gebrek aan coördinatie. Meer over de invulling over de samenwerkingsverbanden zullen we uitleggen bij de aanbevelingen.

Tot slot blijkt uit ons onderzoek dat het op dit moment niet mogelijk is om een BZW project te starten. Er zal eerst een orgaan en financiële bronnen moeten komen. Op het moment dat deze coördinerende rol en de

financiële mogelijkheden er zijn, zal het aanbod van de stakeholders voor een groot deel aansluiten bij de behoeften van de mensen met een beperking.

7.2 Aanbevelingen

Hieronder zullen we de aanbevelingen die we hebben naar aanleiding van ons onderzoek formuleren. Deze aanbevelingen kunnen gezien worden als voorwaarden die gesteld moeten worden en zaken die geregeld moeten worden alvorens een BZW project te kunnen starten en te kunnen laten slagen.

Een orgaan zal een begeleid zelfstandig wonen project op zich moeten nemen.

Zoals in de eindconclusie beschreven staat is er een orgaan nodig die het begeleid zelfstandig wonen project op zich neemt.

De gehandicaptenzorg in Suriname heeft er belang bij dat er een BZW project komt. Hierdoor krijgen mensen met een lichamelijke beperking kans op opvang en ontstaan er doorstroommogelijkheden voor de doelgroep die al bekend zijn bij de huidige stichtingen. Vanuit deze motivatie en met de wil om op te komen voor deze groep mensen zal er een orgaan gevormd kunnen worden.

De overheid zal een bijdrage kunnen leveren aan een BZW project, omdat zij verantwoordelijk zijn voor al zijn burgers.

Deelname door familieleden in het orgaan is een mogelijkheid. Voor hen is een BZW project van belang omdat het familielid met de beperking een woning krijgt in de samenleving met verzorging. Bovendien zal de

zorgbelasting binnen het gezin verminderen. Hierbij moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat deze deelnemer van het orgaan stopt op het moment dat de persoon met de lichamelijke beperking uit zijn familie, om wat voor reden dan ook, het BZW project verlaat.

Het orgaan moet een managementteam hebben. Het is aan te raden een persoon aan dit team te laten deelnemen die bekend is met begeleid zelfstandig wonen, de ervaring kan een meerwaarde zijn. Iedereen die deelneemt aan dit team zal bestuurlijke kwaliteiten moeten bezitten.

Een belangrijke vorm van managementbeleid is het doelstellingsmanagement. De taken die hierbij horen bestaan uit het formuleren van de doelstellingen binnen het orgaan, het regelmatig evalueren van deze doelstellingen en het aanpassen of herformuleren van deze doelstellingen. Bij deze taken moet ook rekening gehouden worden met de efficiëntie ervan. Al deze taken maken het beleid van het orgaan (van Riet e.a., 2003).

Het managementteam zal de volgende vaardigheden moeten beheersen: -Vergaderen

Hierbij is het belangrijk dat er een methodische aanpak is. De vergadering moet voorgezeten en genotuleerd worden. De agendapunten moeten van te voren bekend zijn om de efficiëntie te vergroten (van Riet e.a., 2003). -Besluitvormen

Om besluitvorming tot stand te laten komen zullen richtlijnen van het beleid gehanteerd moeten worden. Het nadeel van besluiten nemen aan de hand van het beleid is dat de behoeften en wensen van cliënten in het gedrang kunnen komen (van Riet e.a., 2003). Om dit te beperken is het wenselijk dat een vertegenwoordiger namens de bewoners zeggenschap heeft in het evalueren van het beleid.

-Onderhandelen

Onderhandelen is van belang omdat het management moet vechten voor het belang van het BZW project. Bijvoorbeeld als het gaat om financiering of zorg- en hulpaanbod. Het beargumenteren van de belangen is hierbij noodzakelijk. Het is zaak om een compromis te sluiten met de tegenpartij van de onderhandeling. Het management dient zich ervan bewust te zijn dat zij een grote groep vertegenwoordigen. Tevens is het belangrijk dat de onderhandelaar van te voren informatie inwint over de tegenpartij (van Riet e.a., 2003). -Registratie

Het is belangrijk dat het management registratie bijhoudt. Bijvoorbeeld over de financiën en de gang van zaken binnen het BZW project. Registratie over de financiën zorgt voor een mogelijkheid tot verantwoording aan financieringsbronnen. Zij zullen hierom vragen om te bepalen of zij blijven financieren.

De gang van zaken binnen het BZW project zal geregistreerd moeten worden zodat men organisatorisch overzicht behoudt, overname van bestuursfuncties vergemakkelijkt en evaluatie op het beleid mogelijk maakt (van Riet e.a., 2003).

-Automatisering

Automatisering is in Suriname nog niet zo ver gevorderd als in Nederland, maar wel in ontwikkeling. Het is belangrijk dat deze ontwikkeling voortgezet wordt om mee te kunnen doen op internationaal niveau, bijvoorbeeld als het gaat om kennisverbreding en contacten leggen met fondsen en donoren. -Conflicthantering

Conflicthantering is nodig op verschillende niveaus: tussen verschillende stichtingen, hulpverlener en cliënt, werknemers, overheid en het orgaan. Dit is belangrijk om als orgaan te kunnen blijven functioneren en de samenwerking tussen verschillende partijen zo goed mogelijk te laten verlopen. Wanneer conflicten niet gehanteerd worden, zal dit de motivatie in de weg staan.

Het orgaan moet de vraag en het aanbod wat betreft zorg- en hulpverlening op elkaar af stemmen. Dit betekent dat zij inventariseren wat de concrete behoeften zijn van de bewoners en daarop de zorg- en hulpverlening inzetten.

Ze zullen zorg moeten dragen voor de uitvoering van de zorg- en hulpverlening en dit evalueren, hierin hebben zij een coördinerende rol. Het evalueren is belangrijk om de kwaliteit van de zorg- en hulpverlening te

waarborgen.

Tevens is het reguleren van financiële bronnen één van de taken van het orgaan.  De financiële mogelijkheden moeten worden onderzocht.

Op het moment dat er een orgaan is gevormd, raden wij ten zeerste aan dat zij beginnen met het vinden van financiële mogelijkheden. Dit is nodig om bijvoorbeeld huisvesting en personeel te betalen. Zoals eerder beschreven zijn er vanuit de Surinaamse overheid niet voldoende financiële middelen beschikbaar. Financiële mogelijkheden kunnen gezocht worden bij het ministerie van SOZAVO. Zij bepalen waar sociale subsidies naar toe gaan, hebben invloed op het bouwen van aangepaste woningen en kunnen personeel opleiden en

uitbesteden aan dit BZW project.

Overige financiële ondersteuning zouden ze kunnen vinden bij fondsen en donateurs in en buiten Suriname.  Beginnen met een pilot in bestaande woningen.

Wat betreft woningen bevelen wij aan om in eerste instantie gebruik te maken van de bestaande huizen, zoals deze bij de Esther stichting. De reden van deze aanbeveling is dat er dan vanuit twee kanten een pilot

plaatsvindt. Allereerst om te kijken of de hulpverlening aansluit bij de doelgroep en ten tweede om te zien of het daadwerkelijk haalbaar is dat de mensen in deze doelgroep begeleid zelfstandig kunnen wonen. Een hypothese die wij gesteld hebben in hoofdstuk 4.1 is dat de ondervraagden zich niet bewust zijn van de gevolgen van zelfstandig wonen omdat zij dit niet eerder ervaren hebben. De pilot is nodig om deze hypothese te kunnen toetsen.

Om te kunnen voldoen aan de behoeften van de doelgroep bevelen wij aan dat er, nadat de pilot geslaagd is, uitgebreid kan worden naar huizen in de wijk. Deze huizen kunnen opgekocht of gehuurd worden en dienen de mogelijkheid te hebben om aangepast te worden.

De hulpverleners zijn in staat om bepaalde vaardigheden toe te passen of aan te leren.

De zorg- en hulpverleners zullen zich moeten houden aan een bepaalde grondhouding ten opzicht van de bewoners. Dit houdt in dat de zorg- en hulpverlener bereid is om elke bewoner te willen helpen, de bewoner als gelijke te beschouwen en te stimuleren tot zelfredzaamheid (van Riet e.a., 2003).

De persoonskenmerken van de casemanagers en psychosociaal hulpverleners (verder afgekort tot

‘hulpverleners’) zijn authentiek, oprecht en zichzelf kunnen zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de hulpverlener open is over zichzelf, zijn verbale communicatie in overeenstemming is met zijn non-verbale, hij niet de aandacht op zijn status vestigt en ook buiten de hulpverlening consequent gedrag vertoont. De hulpverlener

moet een positieve houding aan kunnen nemen, makkelijk kunnen praten over gevoelens, laten zien dat hij van mensen houdt, bereid moet zijn tot aanmoediging en waardering en interesse kan tonen (van Riet e.a., 2003). Enkele belangrijke competenties die wij willen uitleggen en benadrukken voor de hulpverleners zijn:

-Empathie tonen

Dit houdt in dat de hulpverleners zonder zijn eigen waarden, normen en gevoelens te verliezen, binnen in te gaan in de wereld en referentiekaders van de bewoner (van Riet e.a., 2003).

-Luisteren

Luisteren is een voorwaarde voor een goede hulpverlening, dit wil niet zeggen dat de hulpverlener niet praat. De hulpverlener zal de cliënt moeten kunnen uitnodigen te vertellen. Tijdens het gesprek is het belangrijk dat de hulpverlener kan samenvatten, parafrasen, vragen stellen en opmerkingen maken (van Riet e.a., 2003).

-Complimenten geven

De hulpverleners moeten complimenten kunnen geven aan de bewoners. Dit is belangrijk omdat dit het zelfvertrouwen en de band tussen cliënt en hulpverlener verbeterd. Lange (2006) beschrijft in zijn boek