• No results found

zand en klei

Het volgende werd destijds door Paul Swagemakers opgetekend uit de mond van Hessel Bouma, 'ideoloog' van de bedrijfsvoering en vader van de tegenwoordige eigenares:

Het bedrijf ligt in een polder die in 1878 is drooggelegd. De boer- derij ligt aan de weg, met een huiskavel direct achter de boer- derij tot aan het boezemwater, en een kavel aan de overzijde van de weg. Beide kavels bestaan hoofdzakelijk uit veen- grond, met daar doorheen een zandrug. Die zandrug is gedeelte- lijk afgevlakt en het zand is gebruikt om rijpaden het land in te maken. Het kavelpad is dus niet van beton, maar bestaat uit een zandlaag aangebracht over de veengrond om de grond ook

onder natte omstandigheden draagkracht te verlenen. Getuige de molshopen bevinden zich her en der in de kavels kleiafzettin- gen.

De bagger die in de herfst uit de sloten wordt gehaald, wordt op de hoger gelegen zandruggen gebracht om daar als bemesting te dienen. Onder natuurlijke omstandigheden zouden deze plekken in het winterhalfjaar ook extra bemesting krijgen, doordat koeien en paarden de hoger gele- gen, drogere delen van het land zouden opzoeken. In het huidige systeem wordt gebruik gemaakt van een ligboxenstal en wordt met de mestinjecteur drijfmest op het land gebracht. Bouma vindt dit geen ideale werkwijze, onder meer wegens de onnatuur- lijke vermenging van gier met mest: in de natuur poept en plast een koe ook niet tegelijkertijd.

Bouma's land wordt begrensd door een pol- derdijk. De aan- en afvoer van water wordt dagelijks in de gaten gehouden. [foto Paul Swagemakers]

Cruciaal is de zorg voor de waterhuishouding. 'De waterinlaat is belangrijk, daar moet je wel twee keer per dag bij kijken. Wanneer de zon schijnt en je op een zomerse dag verwacht dat het heet wordt, moet je zorgen dat sloten die voor diepe ontwa- tering zorgen, vol staan. Zo voor- kom je dat het land verdroogt.' 'Veel boeren leven zich niet meer in de natuur in, daar gaat het alleen om de centen.' Bouma laat tijdens het koffiedrinken indruk- wekkend kaartmateriaal zien. Al meer dan 20 jaar tekent hij op zelfgemaakte perceelkaarten in waar welke vogelsoort broedt. In zijn streek zijn er nog kleine boe- ren. Ze bestaan nog en hebben opvolgers. In vergelijking met andere streken van Fryslân zijn er meer boeren gebleven. Op de armste grond van Fryslân, nota bene. Bedrijven hebben er wat minder opbrengst, doen alles kleiner en minder. Besteden dus ook minder, maar boeken zeker resultaat. 'Volgens mijn definitie is de economie de wetenschap die zich bezig houdt met de bestudering van mensen in hun streven naar welvaart. Economie is dat je de kosten van de baten aftrekt. Maar wat aan fosfaat uit- spoelt, dat moet maatschappelijk

opgelost worden. De kosten daarvan worden verdisconteerd in de rekening van de waterlei- dingbedrijven aan de burger. Want het drinkwater moet eerst schoon gemaakt worden. Het wordt niet bij de bron aangepakt. Wel willen ze nou natuurontwikke- ling betalen. Maar daar kun je geen plan voor schrijven. Op een bedrijf als hier ontstaat natuur als bijproduct.'

'De overheid zet wat dat aangaat vreemd beleid uit. Daar waar klei- ne boeren met een kleine fabriek melk verwerken is de melkprijs gelijk aan een situatie waarin grote boeren aan een grote fabriek leveren. De overheid sub- sidieert vervolgens de uitbreiding en modernisering van de grote fabriek, waarmee de kleinschali- ger werkenden van de markt geconcurreerd worden. Tegelijkertijd ligt het werkloos- heidscijfer in het gebied waar die grote fabriek staat, 10 % hoger dan in het gebied van de kleine melkfabriek. Als reactie wordt geprobeerd met het verder ont- wikkelen van die grote fabriek de economie vooruit te helpen. Dat zou dan de werkgelegenheid goed doen. Toch werkt een der- gelijke beleidsmaatregel het zelf- regulerend vermogen van de

markt tegen. Als biologische boer werk je in de natuur, ben je niet in de eerste plaats met de economie bezig. Zonder dat je er wat tegen kunt uitrichten wordt je bestaan je uit je handen geno- men. Want tegen die grote gesubsidieerde melkfabriek kun je niet opwerken. Alles is maar zo weg. Voor de natuur organise- ren ze het net zo. Ganzen bij- voorbeeld worden op dit moment prachtig gevonden en stimule- ringsmaatregelen hebben wel een tienvoud van wat oorspronkelijk in het gebied aan ganzen aanwe- zig was in de hand gewerkt. De grutto heeft het nakijken, want die vindt geen voedsel meer.' Bij wijze van erfverharding is op één plek op het erf 40 centime- ter zand opgebracht. Kuilvoer van de kleigrond ligt in rollen aan de ene kant en wordt gevoerd aan jonge melkkoeien. Kuilvoer gewonnen op de veengrond is voor de oude melkkoeien. De koeien op de boerderij zijn van een Fries ras. Niet de meest productieve koeien, maar ze doen het uitstekend met het voer dat op het bedrijf gewonnen wordt. Er hoeft weinig krachtvoer te worden bijgevoerd.

Een ouderwets bonte hob-