• No results found

Hoofdstuk 5 : Conclusie en Aanbevelingen 5.1 Inleiding

5.3. Eigen visie

Na het verrichten van het nodige onderzoek ben ik van mening dat het wenselijk is om een alimentatieregeling op te nemen in de wet voor ex-samenlevers. Hieronder zal ik aangeven waar mijn standpunt op gebaseerd is. Vervolgens zal ik met een oplossing komen.

De behoeftige ex-echtgenoot heeft recht op partneralimentatie gedurende een periode van maximaal twaalf jaar terwijl de behoeftige ex-partner dit recht niet heeft en met lege handen achter blijft. Het huwelijk biedt hiermee een vangnet bij de beëindiging van de relatie. Indien je de keuze maakt om de relatie niet te formaliseren bestaat een dergelijk vangnet niet. Het niet-formaliseren van je relatie brengt grote (financiële) gevolgen met zich mee. Dit doet afbreuk aan de relatievrijheid. Het gebrek aan een partneralimentatieregeling voor ex- samenlevers zorgt daarmee voor grote rechtsongelijkheid.

Verder zijn in hoofdstuk twee de gronden voor beëindiging van de partneralimentatie besproken. Zeer opmerkelijk is dat het recht op partneralimentatie eindigt indien de ex- echtgenoot met een ander samenleeft als ware zij gehuwd (artikel 1:60 BW). Dit betekent dat de wetgever met twee maten meet. Enerzijds ontstaan er geen rechtsgevolgen tussen ex- samenlevers terwijl anderzijds het recht op partneralimentatie wel eindigt indien de ex- echtgenoot met een ander samenleeft als ware zij gehuwd. De wetgever maakt hier dus gebruik van het begrip lotsverbondenheid wanneer hem dat uitkomt. Ten aanzien van alimentatie kent de relatievorm samenleving geen lotsverbondenheid maar ten aanzien van het beëindigen daarvan bestaat er opeens wel een vorm van lotsverbondenheid tussen de samenlevers waardoor de beëindiging van de partneralimentatie gerechtvaardigd is. Dit is aan te merken als een zwaktebod van onze wetgever en draagt bij aan de huidige rechtsongelijkheid.

Bovenstaande elementen zorgen ervoor dat een recht op alimentatie voor ex-samenlevers wenselijk en nodig is. De grondslag voor de alimentatieregeling voor ex-samenlevers zou te vinden zijn in de lotsverbondenheid. Ook ongehuwd samenwonenden verbinden zich ten aanzien van elkaar door hun relatie op duurzame manier voort te zetten en daaraan vorm te geven. Na verloop van tijd hebben de partners hun eigen draai gevonden en ontstaat er een rolverdeling tussen de partners om de samenleving -zo aangenaam mogelijk- duurzaam voort te zetten (net zoals bij gehuwden het geval is). Indien er een einde komt aan de relatie rechtvaardigt deze lotsverbondenheid dat er een onderhoudsverplichting zou kunnen ontstaan indien er sprake is van een behoefte bij één van de partners. Dit zou de rechtsongelijkheid ten aanzien van de relatiekeuze wegnemen.

Van belang is uiteraard hoe een dergelijke partneralimentatieregeling eruit zou moeten zien. Ik ben van mening dat de afhankelijkheid allesbepalend is bij de vraag of ongehuwd samenwonenden een recht op partneralimentatie zouden moeten krijgen. Voor jonge samenwoners zonder kinderen, die slechts een paar jaar bij elkaar zijn, is het niet wenselijk om onder een dergelijke regeling te vallen. Gelet op de huidige maatschappij mag men –in mijn optiek- van dergelijke stellen verwachten dat zij beiden actief zijn op de arbeidsmarkt en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De relatievrijheid die jonge stellen hebben mag daarom niet worden ingeperkt door een wettelijke regeling voor partneralimentatie. Voor jonge samenwonende stellen die bewust kiezen voor een traditionele rolverdeling vind ik een onderhoudsverplichting niet terecht. Indien men bewust voor deze rolverdeling kiest is overheidsingrijpen niet nodig en zal men de consequenties bij het einde van de relatie moeten aanvaarden. Indien de partners gezamenlijke kinderen hebben en de partners in onderling overleg hebben afgesproken dat één van hen thuis zal blijven en de zorg van de kinderen op zich neemt vind ik een onderhoudsbijdrage echter wel op zijn plaats. Mijns inziens hangt het dus van de concrete omstandigheden af of en wanneer iemand een recht op partneralimentatie kan verwerven.

Een mooi voorbeeld is te vinden in de Duitse regeling. Door de partneralimentatie niet langer te verbinden aan het huwelijk wordt er meer gekeken naar de omstandigheden in het specifieke geval. Ook ongehuwd samenwonenden kunnen op deze wijze een recht op levensonderhoud hebben. Duitsland zou met dit stelsel een inspiratiebron kunnen vormen voor Nederland en op deze wijze beter aansluiten bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen.

5.4. Aanbevelingen

Mijns inziens zou Nederland een voorbeeld kunnen nemen aan de Duitse regelgeving. De rechter zou bevoegd moeten zijn om aan de hand van de omstandigheden van het concrete geval de duur en de hoogte van de partneralimentatie vast te stellen. Om rechtsonzekerheid te voorkomen zou de wetgever een aantal richtlijnen moeten ontwerpen waarin de rechter zou kunnen toetsen of er in het concrete geval een recht op partneralimentatie bestaat.

Net zoals in Duitsland zou men verschillende categorieën op kunnen nemen. Een verzoek tot partneralimentatie zou dan gebaseerd kunnen worden op een categorie. Het hebben van minderjarige kinderen zou een mooi voorbeeld van een categorie kunnen zijn evenals ouderdom en werkeloosheid. Tevens zou men een open categorie kunnen introduceren indien zwaarwegende omstandigheden ertoe zouden moeten leiden dat een recht op partneralimentatie op zijn plaats is.

De categorieën zouden tevens nader gespecificeerd moeten worden. Bij de categorie kinderen is bijvoorbeeld van belang wat de leeftijd van de kinderen is. Zeer jonge kinderen vereisen meer zorg en aandacht dan de wat oudere kinderen. Bij de categorie ziekte zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar de mogelijkheid tot herstel of het vinden van andere passende arbeid. Bij de vangnet categorie zou gekeken kunnen worden naar de rolverdeling tussen de partners en welke invloed dit heeft gehad op de mogelijkheid om zelf in het eigen levensonderhoud te voorzien. De rechter zou in bovenstaande gevallen kunnen oordelen of en

hoelang partneralimentatie wenselijk is.

5.5. Slotwoord

In dit laatste hoofdstuk heb ik antwoord gegeven op de hoofdvraag door middel van een conclusie en aanbevelingen. Feit is dat de samenleving zich steeds verder zal ontwikkelen en dat mijn conclusie en aanbevelingen in de toekomst wellicht niet langer zullen aansluiten bij de nieuwe trends en ontwikkelingen. Maar voor nu wil ik graag afsluiten met bovenstaande oplossing voor een recht op partneralimentatie voor ex-samenlevers. Op deze wijze wordt de rechtsongelijkheid tussen ex-gehuwden en ex-samenwonenden weggenomen.

Literatuurlijst Boeken:

Antokolskaia, Breederveld, Hulst, Kolkman, Salomons & Verstappen 2010

M.V. Antokolskaia, B. Breederveld, L. Hulst, W. Kolkman, F. Salomons en L. Verstappen, Koude uitsluiting. Materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude

uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenlevende partners, alsmede instrumenten voor de overheid om deze tegen te gaan, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2011.

Asser & De Boer

C. Asser & J. de Boer, ‘Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht, Personen-en familierecht’, Deventer: Kluwer 2010.

Van Daalen 2006

R. van Daalen, Over gelijkheid en verschil, Apeldoorn: het Spinhuis 2006 Dorn 2008

M. Dorn, Alimentatieverplichtingen, Den Haag: SDU 2008. Forder 2000

C. Forder, Het informele huwelijk: de verbondenheid tussen mens, goed en schuld, Deventer : Kluwer 2000.

Forder & Verbeke 2005

C. Forder & A. Verbeke, Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Groningen: Intersentia Uitgevers Antwerpen 2005.

Heida 2010

A. Heida e.a., Echtscheidingsrecht, Den-Haag: Boom Juridische uitgevers 2010 Huijgen 2009

W.G. Huijgen, In dienst van het recht grenzen verleggen, Deventer: Kluwer 2009. Köstenberger & D.W. Jones 2008

A.J. Köstenberger & D.W. Jones, ’God, huwelijk en gezin’, Het Bijbelse fundament, Kampen: Uitgeverij Voorhoeve 2008.

Küng 2006

H. Küng, De islam: de toekomst van een wereldreligie, Kampen: Uitgeverij Ten Have 2006 Latten 2005

J. Latten, ‘Trends in samenleven en trouwen: informalisering en de schone schijn van burgerlijke staat’ in: C. Forder & A.Verbeke (red.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen: Intersentia 2005

Van Mourik 2009

M.J.A. van Mourik, Huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2009.

Van Mourik & Nuytinck 2009

M.J.A. van Mourik, A.J.M. Nuytinck, ’Personen-en familierecht, Huwelijksrecht en Erfrecht’, Deventer: Kluwer 2009

Van Mourik & Nuytinck 2012

M.J.A. van Mourik, A.J.M. Nuytinck, ‘SBA 1: Personen-en familierecht’, Deventer: Kluwer 2012

Van Mourik & Verstappen 2006

M.J.A. van Mourik, L.C.A. Verstappen, Nederlands vermogensrecht bij scheiding, Kluwer 2006

Quispel 2005

Y. Quispel, ’ Niet- geregistreerd samenwoners vanuit het perspectief van het huwelijksvermogens- en erfrecht’, FJR 2005, p. 20-46

Schrama 2000

W.M. Schrama, Vermogensrecht voor ongehuwde samenlevers, Deventer: Kluwer 2000 Sörgjerd 2005

C. Sörgjerd, ‘Neutrality: The death or the revival of the traditional family?’ in:

K. Boele-Woelki (ed), Common core and better law in European family law, Antwerpen- Oxford: Intersentia 2005.

Vlaardingerbroek 2008

P. Vlaardingerbroek e.a., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2008 Vlaardingerbroek 2011

P. Vlaardingerbroek, K. Blankman, e.a., ‘Het hedendaagse personen-en familierecht’, Zwollte: Tjeenk Willink 2011

Juridische tijdschriften Van Duijvendijk-Brand 2007

J. van Dujivendijk-Brand, ‘Ex-samenwonenden en het onderhoudsrecht’, tijdschrift voor familie- en jeugdrecht 2007

.

FamRZ 2008

E. Koch, ‘Zweites Kapitel. Ehegattenunterhalt’, in: E. Koch e.a., Luthin/Koch, Handbuch des Unterhaltsrecht, 11 Auf, München: Franz Vahlen 2010, nr. 2095. Zie ook BGH 16 juli 2008, FamRZ 2008, 1739

De Hoog 2007

C. de Hoog 2007, ‘Buitenhuwelijkse relaties bezien vanuit een sociologisch perspectief’, FJR 2007-116.

Koens 2009

M.J.C. Koens, ‘Nieuw relatie- en echtscheidingsrecht in Aruba en Nederland-overeenkomsten en verschillen’, FJR 2009-120.

Van der Leun & Leupen 2013

J. van der Leun & A. Leupen, Informele huwelijken in Nederland: een exploratieve studie, Tijdschriftvoor Criminologie 2013

Metz 2005

B. Metz, ‘Rechtsethische Prinzipien des nachehelichen Unterhalts. Eine Kritik an der

nachwirkenden ehelichen Solidarität’, Frankfurt am Main: Peter Lang 2005

Schmidt

L. Schmidt, Einkommensteuergesetz Kommentar, München:C.H. Beck 201 Schrama 2006

W.M. Schrama, ‘ongehuwd samenleven: het stiefkind van het familierecht’, Ars aequi 2006. Schrama 2010

W.M. Schrama, ‘Relatievermogensrecht voor ongehuwde samenlevers’, in: F. Schonewille &J.L. Driessen-Kleijn,Relatievermogensrecht geschetst, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2010 Vrijhof 2009

M.W. Vrijhof 2009, Over het Joodse huwelijk, Vrede over Israel, jaargang 53, nr. 3, juni 2009

Jurisprudentielijst

Nederlandse jurisprudentie

Hoge Raad

HR 28 september 1977, ECLI: NL: HR:1977: AC6056 HR 2 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AB7996

HR 9 januari 1987, NJ 1987, 927 HR 1 november 1991, NJ1992, 30

HR 23 september 1994, ECLI:NL:HR:1994: ZC1458 HR 3 juli 1995, ECLI:NL:HR:1995: ZC1788

HR 9 februari 2001, ECLI:NL: HR:2001: AA9900 HR 19 oktober 2001, LJN AB2742

HR 23 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4010. HR 13 juli 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3603

HR 19 december 2003, ECLI:NL: HR:2003: AM2379 Hoge Raad 3 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5961

HR 23 april 2010, ECLI: NL: PHR:2010:BL8622 HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9539 HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6798 HR 8 juni 2012, ECLI:NL:PHR:2012:BV9539,LJN BV9539 HR 6 december 2013, ECLI:NL:PHR:2013:1827 HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:40 Gerechtshoven

Hof Den Bosch 15 januari 2004 (FA RK 2003/00601) Hof Den Haag 1 mei 2005, LJN AE2387’

Hof Den Haag 2 maart 2009, LJN BG5007 Hof Den Haag 14 augustus 2012, LJN BX3804

Hof Den Haag 9 september 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4417

Rechtbank

Rechtbank Amsterdam, 2 juli 2008:BE9636

Buitenlandse jurisprudentie

Stoikiewicz vs. Filas. (1978) 7 R.F.L. (sd) 366 (Ont. U.F. Ct) Armstrong vs. Thompson (1979) 23 O.R. (2d) 421 (S.Ct.) Feehan and Attwells (1979) 23 O.R. (2d) 421 (S.C.T.)

Harris vs. Godkewitsch (1983) 41 O.R. (2d) 779 (Prov. Ct.Fam. Div)

Parlementaire stukken

Kamerstukken I 1993/94, 22 170, 109a,

Kamerstukken II, 1985-1 986, 19295, nr.3 (MvT). Kamerstukken II, 1985-1 986, 19295, nr.5.

Kamerstukken II, 1985/86, 19295, A-C en 1-2 Kamerstukken II 2007/08, 28 867, nr. 20 Kamerstukken II 2007-2008, 28 867, nr. 21.

Elektronische bronnen

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2004/2004-

1418-wm.htm, geraadpleegd op 18 november 2014.

http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/sector-familie-en-

jeugdrecht/Pages/Werkgroep-Alimentatienormen.aspx, geraadpleegd op 25 november 2014.

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2010/2010- 3044-wm.htm, geraadpleegd op 6 december 2014. http://www.cbs.nl/nl- NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2003/huishoudens1.htm, geraadpleegd op 3 januari 2015. http://www.nd.nl/artikelen/2009/september/01/aantal-informele-moslimhuwelijken-neemt-toe, geraadpleegd op 8 januari 2015. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/34B00D52-18DB-4AA3-AEF7-

C62573343846/0/2010k4b15pub.pdf, laatst geraadpleegd op 17 januari 2015

http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37975&D1=0-19&D2=0,86- 88&D3=0,5,10,1518&VW=T, laatst geraadpleegd op 17 januari 2015.

http://www.mddsz.gov.si/fileadmin/mddsz.gov.si/pageuploads/dokumenti__pdf/zakonodaja/la w_on_marriage_and_family_relations.pdf, geraadpleegd op 28 januari 2015

Scripties/Proefschriften Schrama 2004

W.M. Schrama, ‘De niet-huwelijkse samenleving in het Nederlandse en Duitse recht’(Proefschrift Universiteit Utrecht), Ars Notariatus nr. 122, Deventer: Kluwer 2004.

GERELATEERDE DOCUMENTEN