• No results found

Hoofdstuk 5: Reacties op het ambtelijk conceptwetsvoorstel ‘Wet bevorderen en

5.5 Eigen visie op het conceptwetsvoorstel

Uit de hiervoor beschreven reacties blijkt dat het wetsvoorstel verschillend wordt ontvangen. Ik kan mij deels vinden in de reacties op het wetsvoorstel. Mijns inziens is het wetsvoorstel over het algemeen wel een stap in de goede richting om zorgfraude aan te kunnen pakken. Dit

137 Reactie KNMG op het conceptwetsvoorstel Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg, 5 juli 2018.

138 Reactie GGZ Nederland, de VGN en Actiz op het conceptwetsvoorstel Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg, 5 juli 2018, p. 1-2.

139 Reactie GGZ Nederland, de VGN en Actiz op het conceptwetsvoorstel Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg, 5 juli 2018, p. 2.

neemt niet weg dat het conceptwetsvoorstel op een aantal punten aangepast dient te worden. Ik licht dat hieronder nader toe.

Ik ben het ten eerste eens met de KNMG, GGZ Nederland, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) en Actiz en de Patiëntenfederatie Nederland dat een eenduidige definitie van het begrip ‘zorgfraude’ noodzakelijk is. In paragraaf 3.2 heb ik aangegeven dat dit begrip niet wettelijk gedefinieerd is, maar dat in de praktijk wel soortgelijke definities gehanteerd worden. Alhoewel in de toelichting op het wetsvoorstel een definitie is opgenomen, is een definitie niet terug te vinden in het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel en de toelichting daarop sluiten op dit punt niet op elkaar aan. Het is daarnaast een goede zaak dat een

waarschuwingsregister wordt ingericht waardoor gemeenten, Wlz-uitvoerders en

zorgverzekeraars elkaar kunnen waarschuwen voor fraudeurs die fraude hebben gepleegd binnen de Zwv, Wlz, Wmo of Jeugdwet. Uit art. 2.1 lid 1 van het wetsvoorstel volgt dat deze instanties met elkaar ook gezondheidsgegevens mogen uitwisselen die onder het medisch beroepsgeheim vallen. In de toelichting op het wetsvoorstel wordt aangegeven dat met het wetsvoorstel een grondslag wordt gecreëerd voor de in art. 2.1 lid 1 genoemde instanties om ‘via een waarschuwingsregister gegevens uit te wisselen, waaronder medische gegevens’.141

Een aantal pagina’s verder in de toelichting op het wetsvoorstel wordt echter uitdrukkelijk aangegeven dat er ‘geen medische gegevens in het waarschuwingsregister worden

opgenomen’.142 De vraag is dan hoe de in art. 2.1 lid 1 genoemde instanties via een

waarschuwingsregister medische gegevens kunnen uitwisselen terwijl deze gegevens niet in het waarschuwingsregister worden opgenomen. Het wetsvoorstel en de toelichting daarop lijken ook op dit punt tegenstrijdig te zijn, hetgeen ook door de KNMG is opgemerkt. Een ander punt dat aandacht verdient, is de voorwaarde van het doen van aangifte voordat een (rechts)persoon kan worden opgenomen in het waarschuwingsregister. De VNG geeft terecht aan dat niet duidelijk is wat nu precies onder een ‘aangifte’ wordt verstaan. In de toelichting op het wetsvoorstel wordt gesproken over een ‘verzoek tot vervolging via het

strafrecht, bestuursrecht of tuchtrecht (aangifte)’.143 Enkele pagina’s verder wordt in de

toelichting op het wetsvoorstel enkel gesproken over het melden aan het OM in het kader van een aangifte. Dit roept de vraag op wat nu precies wordt verstaan onder het doen van een

141 Toelichting op het ambtelijk conceptwetsvoorstel ‘Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg’, p. 9.

142 Toelichting op het ambtelijk conceptwetsvoorstel ‘Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg’, p. 16.

143 Toelichting op het ambtelijk conceptwetsvoorstel ‘Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg’, p. 12.

aangifte. Mijns inziens is een verzoek tot handhaving via het strafrecht, bestuursrecht of tuchtrecht tevens afdoende.

Het is daarnaast enigszins begrijpelijk dat de KNMG afvraagt of er een noodzaak bestaat voor een wettelijke verplichte inbreuk op de bescherming van gegevens die onder het medisch beroepsgeheim vallen. Ik kan mij alleen niet vinden in de redenen die de KNMG hiervoor aandraagt. De KNMG geeft aan dat sinds de start van januari 2017 nog geen enkele ODA is ingezet in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar zorgfraude. In paragraaf 3.4.5 is besproken dat in de regel civiel-, tucht- of bestuursrechtelijk wordt opgetreden tegen zorgfraude. Het strafrecht wordt in de praktijk niet vaak ingezet bij de aanpak van zorgfraude. Het is dan ook begrijpelijk dat tot nu toe nog geen ODA is ingezet, juist omdat een ODA alleen wordt ingezet in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De KNMG wil ten tweede meer en hardere onderzoeksresultaten zien over zorgfraude. De werkelijke omvang van zorgfraude is onbekend omdat fraude altijd deels onder de radar zal blijven.144 Uit cijfers

van ZN blijkt dat in 2017 er voor 27 miljoen euro aan zorgfraude is vastgesteld, ruim 8 miljoen meer dan in 2016.145 Deze resultaten zijn voor mij genoeg om te kunnen spreken van

‘harde’ onderzoeksresultaten. De VNG heeft daarnaast de vraag gesteld of het nodig is om medische persoonsgegevens op te nemen in de wet omdat dit in de praktijk weinig zou voorkomen. Deze vraag van de VNG is voor mij onbegrijpelijk. Indien ervanuit wordt gegaan dat het verstrekken van medische gegevens in de praktijk weinig voorkomt, geeft dit nog niet een reden waarom een bevoegdheid voor het delen van medische persoonsgegeven niet in de wet zou moeten worden opgenomen. In alle gevallen moet zeer zorgvuldig worden omgegaan met medische gegevens van patiënten. In de Zvw en Rzv zijn niet voor niets strenge

voorwaarden opgenomen waaraan moet zijn voldaan voordat een zorgverzekeraar een medisch dossier mag inzien onder verantwoordelijkheid van een medisch adviseur. Het wetsvoorstel biedt partijen die zijn aangesloten bij het IKZ wel heel gemakkelijk de

mogelijkheid om medische informatie die onder het medisch beroepsgeheim valt, te delen en te verwerken voor de aanpak van zorgfraude. Daarnaast krijgt het IKZ de wettelijke

verantwoordelijkheid om de signalen die zij ontvangt, zelf aan te vullen met gegevens uit openbare en gesloten bronnen, zoals een medisch dossier.146 In de toelichting op het

wetsvoorstel is aangegeven dat een signaal van alles kan zijn, variërend van een signaal

144 Toelichting op het ambtelijk conceptwetsvoorstel ‘Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg’, p. 7.

145 ZN, Rapportage bij persbericht resultaten controle en fraudebeheersing 2017, 20 juni 2018, p. 9.

gebaseerd op gevoel, tot een gefundeerde met bewijsmateriaal onderbouwde

fraudemelding.147 Een signaal schept voor mij nog geen rechtvaardiging om medische

gegevens te verstrekken aan het IKZ of andere instanties die zijn aangesloten bij het IKZ.

5.6

Deelconclusie

In dit hoofdstuk zijn de reacties op het wetsvoorstel besproken en heb ik tevens mijn visie op het wetsvoorstel uiteengezet. De reacties laten zien dat het wetsvoorstel verschillend wordt ontvangen. De KNMG is kritisch op het wetsvoorstel en concludeert dat het wetsvoorstel een ondermijning betekent van het medisch beroepsgeheim. De VNG staat positief tegenover het wetsvoorstel, maar wenst nog een aantal aanpassingen in het wetsvoorstel en de toelichting daarop. GGZ Nederland, de VGN en Actiz stellen dat het wetsvoorstel onvoldoende waarborgen biedt om te voorkomen dat zorgaanbieders of cliënten onterecht worden

beschuldigd van zorgfraude. ZN staat het meest positief tegenover het wetsvoorstel en wijst zelfs op het ontbreken van een grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen Wlz- uitvoerders, gemeenten en zorgverzekeraars. Ik vind het voornamelijk van belang dat medische gegevens niet mogen worden verstrekt/verwerkt voor signalen van zorgfraude, aangezien een signaal ook gebaseerd kan zijn op slechts een ‘gevoel’. Een gevoel

rechtvaardigt in geen enkel geval inzage in, dan wel een uitwisseling en verwerking van gegevens uit een medisch dossier.