• No results found

De eigen bijdrage is van toepassing op voorzieningen in natura en voorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Artikel 4.1 lid 1

De gemeente heeft op grond van artikel 15 van de wet de bevoegdheid een eigen bijdrage te vragen, maar is hiertoe niet verplicht. Hier wordt bepaald dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. De eigen bijdrage wordt opgelegd in alle gevallen waarin een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verleend, tenzij in de verordening of de toelichting anders is bepaald.

Een eigen bijdrage mag alleen worden gevraagd aan personen van 18 jaar en ouder.

De eigen bijdrage geldt niet voor:

-rolstoelvoorzieningen;

In de Wmo en het Besluit maatschappelijke ondersteuning is geregeld dat in een aantal gevallen geen eigen bijdrage kan worden gevraagd:

-Geen beschikking binnen 2 jaar

Geen eigen bijdrage is verschuldigd indien binnen 2 jaar na aanvang van de maatschappelijke onder-steuning voor de te betalen eigen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking tot vast-stelling van deze bijdrage is verzonden (artikel 4.4 onderdeel a Besluit maatschappelijke ondersteuning).

-Geen gegevens in het GBA

Geen eigen bijdrage is verschuldigd indien het CAK, binnen één jaar nadat de aanbieder de adresgege-vens van de belanghebbende heeft aangeleverd bij het CAK, de gegeadresgege-vens niet heeft teruggevonden in de GBA (artikel 4.4 onderdeel b Besluit maatschappelijke ondersteuning).

Artikel 4.1 lid 2

Het totaal aan eigen bijdrage en eigen aandeel dat de aanvrager betaalt, mag nooit meer bedragen dan de wettelijk vastgesteld maxima.

Voor bouwkundige en woontechnische aanpassingen en voor voorzieningen die in eigendom worden overgedragen kan voor maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage of eigen aandeel worden opgelegd. Voor de overige voorzieningen geldt geen maximale periode, de periode is dan af-hankelijk van de aard van de voorziening:

- hulp bij het huishouden: gedurende de looptijd van de voorziening - vervoerskostenvergoeding: gedurende de looptijd van de voorziening

- scootmobielen, tilliften, driewielfietsen (in natura): gedurende de looptijd van de voorziening, zo lang de gemeente huur betaalt aan de leverancier

- scootmobielen, tilliften, driewielfietsen (in pgb): gedurende de looptijd van de voorziening, geba-seerd op de afschrijvingstermijn

- bouwkundige en woontechnische aanpassingen: maximaal 3 jaar

- voorzieningen die in eigendom worden verstrekt (bad- en toiletvoorzieningen): maximaal 3 jaar - verhuiskostenvergoeding: maximaal 1 jaar

Artikel 4.1 lid 3

Hier wordt bepaald, dat de eigen bijdrage in totaal nooit meer mag bedragen dan de kostprijs van de voorziening (TK 2003-2004, 29 538, nr 7 en Staatsblad 2006, 450, p. 17). Onder de kostprijs wordt verstaan het bedrag waarvoor de gemeente de voorziening inkoopt of kan inkopen.

Artikel 4.1 lid 4

Hier wordt bepaald, dat de voorziening eerst wordt verleend en vervolgens de eigen bijdrage wordt opgelegd. Indien de voorziening in natura wordt verleend, is dit vanzelfsprekend. Indien de voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verleend, is dat niet vanzelfsprekend. Sinds 1 augustus 2007 is het namelijk mogelijk om een persoonsgebonden budget netto aan de burger te ver-strekken. Netto wil zeggen dat de eigen bijdrage direct wordt verrekend. In Beuningen is gekozen om het persoonsgebonden budget in alle gevallen bruto te verstrekken en de eigen bijdrage achteraf te laten opleggen door het CAK.

Voor de eigen bijdrage en het eigen aandeel geldt het anticumulatiebeding. Anticumulatie betekent dat er één maximum bedrag is dat verschuldigd aan eigen bijdragen en eigen aandeel op grond van de Wmo (eigen bijdrage en eigen aandeel) en de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ.

Dat maximum is geregeld in artikel 4.1 lid 1 Besluit maatschappelijke ondersteuning. De rangorde tussen de Wmo en de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ is geregeld in artikel 16d lid 3 Bijdra-gebesluit zorg dat het volgende bepaalt: "Op de bijdrage worden de eigen bijdrage die voor maatschap-pelijke ondersteuning verschuldigd is ingevolge de Wet maatschapmaatschap-pelijke ondersteuning en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetko-ming ingevolge die wet voor eigen rekening komt, in mindering gebracht."

De eigen bijdrage en het eigen aandeel in het kader van de Wmo gaan dus voor op de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ.

Ten aanzien van de intramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ geldt geen anticumulatie. Indien de belanghebbende een intramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ is verschuldigd, is hij geen eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van de Wmo verschuldigd (artikel 4.1 lid 6 onder a Besluit maatschappelijke ondersteuning).

Artikel 4.2 Eigen aandeel

Het eigen aandeel is van toepassing op voorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld de vervoerskostenvergoeding, sportvoorzieningen en woningaan-passingen van bouwtechnische of bouwkundigeaard.

Artikel 4.2 lid 1

De gemeente heeft op grond van artikel 19 van de wet de bevoegdheid een eigen aandeel te vragen, maar is hiertoe niet verplicht. Hier wordt bepaald dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Het eigen aandeel wordt opgelegd in alle gevallen waarin een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt verleend, tenzij in de verordening of de toelichting anders is bepaald.

Op grond van artikel 4.1 lid 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning is het opleggen van een eigen aandeel niet toegestaan bij de verstrekking van rolstoelen.

Het eigen aandeel wordt alleen gevraagd aan een persoon van 18 jaar en ouder.

Het eigen aandeel geldt niet voor:

- huurderving aan woningeigenaren;

- verhuiskostenvergoeding aan personen die een aangepaste woning verlaten en daarmee plaats maken voor een persoon met beperkingen;

- woningaanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten die door meerdere personen gebruikt worden.

Artikel 4.2 lid 2

Het totaal aan eigen bijdrage en eigen aandeel dat de aanvrager betaalt, mag nooit meer bedragen dan de wettelijk vastgesteld maxima.

In artikel 4.1 lid 5 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning is opgenomen dat het eigen aandeel voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager gedurende maximaal 39 perioden van vier weken in rekening kan worden gebracht. Uit oogpunt van rechtsgelijkheid geldt deze maximale periode in Beuningen ook voor bouwkundige of woontechnische aanpassingen aan woningen die niet in eigendom zijn van de aanvrager.

De maximale duur van 39 perioden van vier weken geldt ook voor voorzieningen die in eigendom worden overgedragen. Voor de overige voorzieningen geldt geen maximale periode, de periode is dan afhankelijk van de aard van de voorziening:

- hulp bij het huishouden: gedurende de looptijd van de voorziening - vervoerskostenvergoeding: gedurende de looptijd van de voorziening

- scootmobielen, tilliften, driewielfietsen (in natura): gedurende de looptijd van de voorziening, zo lang de gemeente huur betaalt aan de leverancier

- scootmobielen, tilliften, driewielfietsen (in pgb): gedurende de looptijd van de voorziening, geba-seerd op de afschrijvingstermijn

- bouwkundige en woontechnische aanpassingen: maximaal 3 jaar

- voorzieningen die in eigendom worden verstrekt (bad- en toiletvoorzieningen): maximaal 3 jaar - verhuiskostenvergoeding: maximaal 1 jaar

Artikel 4.2 lid 3

Hier is bepaald, dat het eigen aandeel in totaal nooit meer mag bedragen dan de kostprijs van de voorziening (TK 2003-2004, 29 538, nr 7 en Staatsblad 2006, 450, p. 17). Onder de kostprijs wordt verstaan het bedrag waarvoor de gemeente de voorziening inkoopt of kan inkopen.

Artikel 4.1 lid 4

Hier is bepaald dat de voorziening eerst wordt verleend en vervolgens het eigen aandeel wordt opgelegd.

Indien de voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt verleend, is dat niet van-zelfsprekend. Het eigen aandeel zou immers ook op de financiële tegemoetkoming in mindering kunnen worden gebracht. In Beuningen is gekozen om de financiële tegemoetkoming in alle gevallen bruto te verstrekken en het eigen aandeel achteraf te laten opleggen door het CAK.

Voor de eigen bijdrage en het eigen aandeel geldt het anticumulatiebeding. Anticumulatie betekent dat er één maximum bedrag is dat verschuldigd aan eigen bijdragen en eigen aandeel op grond van de Wmo (eigen bijdrage en eigen aandeel) en de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ.

Dat maximum is geregeld in artikel 4.1 lid 1 Besluit maatschappelijke ondersteuning. De rangorde tussen

pelijke ondersteuning verschuldigd is ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetko-ming ingevolge die wet voor eigen rekening komt, in mindering gebracht."

De eigen bijdrage en het eigen aandeel in het kader van de Wmo gaan dus voor op de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ.

Ten aanzien van de intramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ geldt geen anticumulatie. Indien de belanghebbende een intramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ is verschuldigd, is hij geen eigen bijdrage of eigen aandeel op grond van de Wmo verschuldigd (artikel 4.1 lid 6 onder a Besluit maatschappelijke ondersteuning).

HOOFDSTUK 5 HULP BIJ HET HUISHOUDEN