• No results found

De kabinetscrisis over de begroting voor 2013, het zogenaamde Catshuisoverleg, leidde in april 2012 tot de val van het kabinet Rutte I. De reden hiervoor was dat de PVV haar gedoogsteun niet

voortzette. Nadat verkiezingen waren gehouden, werd eind 2012 het kabinet Rutte II beëdigd, een kabinet van VVD en PvdA. In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van 29 oktober 2012 staat

beschreven dat de EHS wordt uitgevoerd, inclusief de robuuste verbindingszones, maar dat er meer tijd voor wordt genomen.

In deze paragraaf zal het EHS-beleidsarrangement van het kabinet Rutte II worden beschreven door gebruik te maken van de dimensies van de BAB.

20

4.2.1 Hulpbronnen

De eerste dimensie van het EHS-beleidsarrangement van het kabinet Rutte II is hulpbronnen. Deze hulpbronnen zijn de middelen die nodig zijn om een beleid uit te voeren (Meijerink & Van Tatenhove, 2007).

De financiële hulpbronnen die het kabinet Rutte I inzette voor het EHS-beleid blijven gehandhaafd. Naast deze hulpbronnen worden extra middelen beschikbaar gesteld. In het regeerakkoord wordt beschreven dat er structureel € 200 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld wordt ten behoeve van de natuur. Deze 200 miljoen voor de natuur wordt via het Provinciefonds aan de provincies overgemaakt.

Ook is in het Nederlands begrotingsakkoord van 26 april 2012, het lenteakkoord, 200 miljoen eenmalig beschikbaar gesteld die projectmatig weg zal worden gezet. Dit wordt verdeeld in drie delen. Het eerste deel wordt door de provincies ingezet om het natuurbeheer op voldoende niveau uit te kunnen voeren en de kwaliteit van de bestaande natuur te verbeteren (€ 65,6 mln.). Het tweede deel zal ten goede komen aan de realisatie van de robuuste EHS (€ 126,9 mln.). Daarnaast wordt er ook € 7,5 miljoen gereserveerd voor natuur op Caribisch Nederland (Kamerstukken II, 30 825, nr. 189).

Wat betreft juridische hulpbronnen zijn er geen verschillen vergeleken met het EHS-

beleidsarrangement van het kabinet Rutte I. Op het gebied van de sociale hulpbronnen, met name maatschappelijke steun voor het EHS-beleid van het kabinet Rutte II, zijn daarentegen wel

veranderingen te bespeuren. Zo waren voornamelijk natuurorganisaties positief over het voornemen om de EHS volledig uit te voeren en de extra gelden die hiervoor beschikbaar zijn gesteld.

4.2.2 Spelregels

De spelregels van het EHS-beleidsarrangement van het kabinet Rutte II verschillen niet veel vergeleken met het beleidsarrangement van het kabinet Rutte I. Zo blijft het EHS-

beschermingsregime gelden en ditzelfde geldt voor de regels ten aanzien van het ILG.

Wel zijn er extra spelregels voor de besteding van de extra lentegelden ten behoeve van de EHS. Om in aanmerking te komen voor extra middelen moeten de provincies voorstellen voor projecten en activiteiten indienen bij het rijk. Voor deze projecten gelden vier criteria. Ten eerste moet er worden bijgedragen aan de robuuste EHS. Ten tweede dienen projecten gericht te zijn op het realiseren van internationale doelen. Ten derde komen de projecten en activiteiten bovenop de ontwikkelopgave die is afgesproken in het Bestuursakkoord Natuur. Ten vierde is het noodzakelijk dat projecten snel kunnen worden gestart en gerealiseerd (Kamerstukken II, 30 825, nr. 189).

4.2.3 Discoursen

Ook de derde dimensie van het EHS-beleidsarrangement van Rutte II wordt gevormd door de heersende discoursen. Een discours bestaat uit de opvattingen en ideeën over de inhoud van een bepaald beleid en de manier waarop dit beleid uitgevoerd dient te worden.

Het kabinet Rutte II lijkt terug te komen op het besluit van het kabinet Rutte I om de EHS herijkt uit te voeren en de verbindingszones te schrappen. In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ dat VVD en

21 PvdA sloten op 29 oktober 2012 staat beschreven dat de EHS, inclusief verbindingszones, zal worden uitgevoerd. Het beschermen en beheren van bestaande natuurgebieden krijgt voorrang. Hiervoor wordt meer tijd uitgetrokken. Hiermee komt het kabinet Rutte II niet terug op het besluit van het vorige kabinet om de robuuste verbindingszones te schrappen. Wel krijgt de EHS hierdoor weer in een bepaalde mate het netwerkkarakter terug. Hiermee wordt ook zichtbaar dat er bij het kabinet Rutte II weer sprake is van het eerder genoemde ‘netwerkdiscours’ en dat er wordt teruggekomen op het ‘hectarediscours’ van het kabinet Rutte I.

De decentralisatie van het EHS-beleid, zoals ingezet door het kabinet Rutte I, wordt door het kabinet Rutte II gehandhaafd. Wel is het zichtbaar dat het rijk met het opstellen van spelregels voor de besteding van de extra € 200 miljoen uit de lentegelden zich meer invloed toe-eigent. Doordat provincies voorstellen moeten indienen voor de besteding van de extra gelden krijgt het rijk een grotere rol in het EHS-beleid. Het kabinet Rutte II volgt dus deels hetzelfde ‘decentralisatiediscours’ als het kabinet Rutte I, maar door het toe-eigenen van de grotere rol is dit discours minder sterk.

4.2.4 Actoren en coalities

De actoren en coalities van het EHS-beleidsarrangement van het kabinet Rutte II verschillen weinig met het beleidsarrangement van het kabinet Rutte I. De provincies blijven immers verantwoordelijk voor de uitvoering van het EHS-beleid. Over de uitvoering van het hernieuwde beleid maakt het Rijk afspraken met de provincies over de prioriteiten, het tijdpad en de inzet van middelen. De enige noemenswaardige verandering is de grotere rol die het rijk zich heeft toegeëigend doordat provincies projecten moeten indienen om aanspraak te maken op extra gelden voor de realisatie van de EHS, zoals hiervoor is beschreven.