• No results found

Effectiviteit van het aanbod

HOOFDSTUK 4 - HET JIM-PROJECT UTRECHT

4.4 Effectiviteit van het aanbod

In alinea 2.6.3.3 is de variabele effectiviteit geoperationaliseerd en daar is een drietal indicatoren uit voortgekomen voor de uitvoering van dit onderzoek. Deze zijn: (1) doelbereik voor de doelgroep, (2) collectief en organisatorisch profijt, (3) verbeterd organisatorisch leren.

In deze subparagraaf wordt ingegaan op de vraag of de collaboratieve innovatie in het JIM-project van invloed is op de effectiviteit van het aanbod.

4.4.1 bevindingen effectiviteit

Aan de JIM-aanpak is een In Verbindingteam verbonden. In dit team zijn uiteenlopende disciplines vanuit verschillende hulpverleningsorganisaties vertegenwoordigd, zoals de geestelijke

gezondheidszorg, de verslavingszorg en de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Op het moment dat het nodig is, bijvoorbeeld omdat de jongere verslaafd is én met psychische problemen kampt, haken de benodigde disciplines ook aan bij de jongere en het gezin. De JIM en de reeds betrokken, vaste hulpverlener blijven ook betrokken (respondent 4).

De respondent geeft op de vraag of hiermee de integraliteit van de hulpverlening toeneemt aan:

“Op zich wel. […] bij de JIM-aanpak, in ieder geval bij Youké, hoort ook het ‘In Verbindingteam’ vanuit het idee dat als een jongere bijvoorbeeld psychische problemen heeft én verslavingsproblemen én er is een complexe situatie in het gezin, dan zou je daar ouderwets gezien drie hulpverleners in hebben. Bij het ‘inverbindingsteam’

-wel vanuit de JIM maar waarbij meerdere disciplines aanwezig zijn vanuit verschillende organisaties- bv GGZ, verslavingshulp, LVB. Vanuit de JIM-aanpak wordt de hulpverlening ingezet bij gezinnen, maar op het moment dat dat nodig is haken een of meer van de andere disciplines aan. Dat is de integrale blik om naar de casus te

kijken. Als er bijvoorbeeld iemand nodig is vanuit verslavingszorg dan komt die persoon wel in persoon bij de jongere. De ‘eigen’ hulpverlener, de vaste, blijft natuurlijk ook betrokken. Dat is wel anders want in andere situaties moet de jongere worden aangemeld en komt hij op een wachtlijst bij die organisatie. Dus het kan al sneller wanneer je de expertise zelf in huis hebt. Dat ‘inverbindingteam’ is wel een factor van belang”

(respondent 4, p. 8).

De inzet van informele zorg in combinatie met formele zorg heeft naar de mening van de respondent eveneens meerwaarde. De informele zorg (de JIM) en de formele zorg (de verlener van

specialistische zorg van Youké) vullen elkaar aan, zo vertelt zij. De JIM kent de jongere (en veelal diens gezin) al langer, zij/hij kent de gezinsleden en de geschiedenis van het gezin en is al

betrokkenheid bij het gezin. De formele zorgverlener beschikt daarentegen weer over de opleiding en de expertise en weet welke hulpverlening het beste bij het gezin past. Hulpverleners ervaren ook tijdswinst in een traject omdat ze niet eerst zelf een vertrouwensband op hoeven bouwen.

De JIM geeft ook advies aan de gespecialiseerde zorgverlener over hoe een thema aan te kaarten binnen het gezin, welk gezinslid op welke wijze aanspreekbaar is en hij kan gezinsleden op bepaalde zaken wijzen die door een professional niet bespreekbaar gemaakt zouden kunnen worden.

De jongere en/of diens gezin leren sociale relaties op te bouwen en te onderhouden. Na afloop van een traject weet het gezin bij wie en hoe men hulp kan vragen en vindt men ook dan een steunpilaar voor de momenten dat het nodig is.

Naar de mening van de projectleider verlaagt de inzet van de JIM de drempel naar ondersteuning. Zij geeft aan dat jongeren die geïnterviewd zijn aangeven vaak al een hele rij hulpverleners achter de rug hebben en er niet veel voor voelen hun verhaal weer aan een nieuwe hulpverlener te vertellen.

Het verhaal aan de JIM vertellen, in hun eigen leefomgeving in plaats van op kantoor bij een professionele organisatie, voelt anders voor hen. Ook sluiten zowel de JIM als de professionele hulpverlener zich bij de jongere en het gezin aan door bijvoorbeeld in de avonduren af te spreken.

Bovendien is de JIM vrijwel altijd ook buiten kantoortijden bereikbaar voor de jongere/het gezin.

“Als er om 21:00 uur ’s avonds sprake is van problemen of een crisis bij de jongere, dan zou een hulpverlener niet beschikbaar zijn, maar een JIM kun je wel bellen. […] Het is wel zo misschien dat bepaalde problemen zo niet gaan opbouwen en uiteindelijk niet tot escalatie komen” (respondent 4, p. 5).

De opgedane kennis en ervaring wordt verspreid via workshops, colleges, presentaties of een

conferentie. De projectleider geeft aan op welke wijze de opgedane kennis en ervaring overgedragen wordt aan andere professionals of disciplines.

“Zonmw stelt ook geld beschikbaar waar je een aanvraag voor kunt doen voor implementatie, zodat je ook echt wat gaat doen met je resultaten. Ze zijn echt bezig met de vraag hoe het de praktijk echt kan dienen en dat het niet alleen maar een publicatie is die onderzoekers lezen. Wat ik ook veel doe als onderzoeker is workshops geven op bijeenkomsten van professionals, in het onderwijs bijvoorbeeld een keer een college of presentatie geven. De academische werkplaats heeft ook recent een conferentie georganiseerd en dan wordt gepresenteerd wat er nu uit de projecten komt. Dan worden professionals, beleidsmakers en onderzoekers uitgenodigd, maar ook inwoners. Zo proberen we dan wel die kennis te verspreiden” (respondent 4, p. 7).

Ook binnen de organisatie waar de respondent werkzaam is, wordt ruimte aan de betrokken professionals geboden om te leren, zo vertelt de respondent:

“Youké heeft methodiekbijeenkomsten voor hulpverleners die met de aanpak werken. De resultaten laat ik terug komen in bijeenkomsten en daarover gaan we in gesprek. Wat betekent dit nu, hoe kunnen we het laten terugkomen in het werk? Dat is wel een manier om het echt te borgen” (respondent 4, p. 7).

Deelconclusie

Op basis van de bevindingen uit het onderzoek, kan geconcludeerd worden dat het doelbereik voor de doelgroep is toegenomen. De dienstverlening is meer integraal door betrokkenheid van

specialistische zorg via het ‘inverbindingteam’. De handelingsvaardigheid en zelfredzaamheid van jongeren en ouders wordt vergroot, hetgeen niet/minder het geval zou zijn bij uithuisplaatsing. De duurzaamheid van het resultaat van de ingezette hulp wordt hiermee vergroot.

De doelgroep van de JIM-aanpak wordt ook niet geconfronteerd met een wachtlijst wanneer een beroep op gespecialiseerde zorg wordt gedaan. De veronderstelling is dat dit in sommige gevallen escalatie van problemen voorkomt.

De drempel naar ondersteuning is verlaagd en de duurzaamheid van het resultaat van een traject is vergroot.

De samenwerking tussen de formele en de informele zorg is versterkt.

Op basis van de verzamelde gegevens kan ook geconcludeerd worden dat de aanpak de drempel naar zorg/ondersteuning verlaagt.

Ook is sprake van collectief profijt; de opgedane kennis wordt verspreid onder een bredere groep professionals en andere actoren.

Tot slot kan gesteld worden dat bij Youké sprake is van organisatorisch profijt. De deskundigheid van de professionals wordt bevorderd. Van de andere betrokken organisaties kan dit niet beoordeeld worden; gegevens hierover ontbreken.

HOOFDSTUK 5 - ONDERSTEUNING VAN PARTICPATIE VAN JONGEREN MET