• No results found

5. Naar een nieuw gemeentelijke pachtbeleid

5.2 Effecten scenario's

Effecten scenario 'optimale landbouw'

- (1a) De melkveebedrijven zijn hoofdberoepbedrijven. Inkomsten van buiten van het bedrijf, anders dan door de partner van de ondernemer, zijn vanwege de goede land- bouwstructuur (inkomenspotentie), eerder uitzondering dan regel. Op de overige

graasdierbedrijven, die zich richten op de opfok van jongvee en de voederwinning, zijn inkomsten van buiten het bedrijf soms wel noodzakelijk en daarvoor is ook meer tijd beschikbaar.

- (1b) Het scenario blijkt zeer sociaal. Er is sprake van een terughoudend pachtbeleid, de verpachter verzilvert de waarde van de productierechten niet, de aanschaf van melkquota is voor het uitbreidende bedrijf goedkoop, bij het verwerven van extra pacht-, melk- en toeslagrechten heeft elke pachter dezelfde mogelijkheden, de inko- mens blijven op niveau, de stoppende pachter heeft een betere oudedagsvoorziening. Dat laatste enerzijds omdat de voorwaarden waaronder het recht van opstal kan wor- den gecontinueerd minder kostbaar zijn en anderzijds omdat een aanzienlijk pensioen kan worden verkregen uit de opbrengst van de combinatie van pachtrechten, melk- quotum en bedrijfstoeslagen.

- (1c) Bij een optimale landbouw is er beperkt ruimte voor natuur (beheersovereen- komsten worden voornamelijk door overige graasdierbedrijven afgesloten). Er zullen mogelijk minder koeien in de wei zijn, evenmin minder jongvee, voor overig vee is weinig ruimte en maïsteelt behoort tot de opties.

- (1d) Qua rendement scoort het scenario enerzijds bescheiden vanwege een terughou- dend pachtprijsbeleid en geen afrekening bij overdracht quota en toeslagrechten. Anderzijds zal het agrarisch opstalrecht van extra stadserven (1 extra per jaar) met enige vertraging worden omgezet in het duurdere opstalrecht voor burgerbewoning. Tenslotte is het vanwege de verbeterde bedrijfsstructuur mogelijk de pachtprijs onder een geliberaliseerd pachtsysteem op termijn wat te verhogen.

Effecten scenario 'loyale verpachter'

- (2a) De ontwikkeling van de landbouwstructuur blijft nog wat achter bij die in de rest van Nederland, maar is duidelijk beter dan die in het 0-scenario.

- (2b) Alhoewel het scenario de ondersteuning van de pachters nastreeft zijn die toch niet helemaal goed af omdat de inkomenspotentie van de bedrijven vanwege het ge- meentelijke pachtbeleid op lange termijn gaat achterblijven.

- (2c) De gronden die in de huidige situatie aan aanliggende bedrijven worden toege- voegd, zijn op een aantal van die bedrijven nauwelijks nodig. Om deze om niet toegedeelde gronden toch enigszins rendabel te maken zal een pachter onder het 0- scenario eerder een beheerscontract afsluiten dan in het onderhavige scenario, omdat daarin ook doorverkoop van de zojuist om niet verkregen pachtrechten mogelijk is. - (2d) Voor wat betreft het rendement heeft de verpachter geen opbrengsten meer uit

de verkoop van melkquota. En ook het terughoudende pachtprijsbeleid beïnvloedt het rendement negatief.

Effecten scenario 'Natuur en landschap'

- (3a) In het scenario natuur en landschap zijn zowel de overige graasdierbedrijven (75%) als de melkveebedrijven (25%) qua areaal duidelijk groter dan in het 0- scenario. In geval van de groep overige graasdierbedeijven wordt uitdrukkelijk uit- gegaan van een verbreding van de landbouw, welke de agrarische productiviteit belemmert.

- (3b) Voor wat betreft de 'loyaliteit' van het scenario, gelden dezelfde positieve con- clusies als in geval van het scenario 'optimale landbouw'. Daartegenover staat dat er bij dit scenario in principe weliswaar sprake is van gelijke kansen op toedeling, maar dat er ook gestuurd wordt om de natuurdoelstellingen te realiseren. Het scenario 'Na- tuur en landschap' veronderstelt een verregaande extensivering van de productie en het agrarische grondgebruik (tenminste in het overgrote deel van Kampereiland). - (3c) Voor wat betreft natuur en landschap scoort het scenario hoog. Op driekwart van

het areaal is een natuurdoelstelling van toepassing. Echter, het is nog maar de vraag of een reductie van de pachtprijs, zelfs als die substantieel is en nog aangevuld wordt met een compensatie uit het Programma Beheer van het Ministerie van LNV, zitten- de pachters kan bewegen de (gemeentelijke) natuurdoelstelling te accepteren. Bij nieuwe pachtovereenkomsten kan dat mogelijk wel (natuurpachtcontract) worden af- gedwongen.

- (3d) Ten aanzien van het rendement voor de gemeente scoort het scenario natuur en landschap minder goed. Het rendement is aanzienlijk lager omdat er op driekwart van het gebied sprake is van een terughoudend pachtprijsbeleid, met het oog op compensatie voor inkomensderving voor de landbouw. Verder is er geen afrekening bij de verkoop van melk- en toeslagrechten aan op Kampereiland actieve pachters.

Anderzijds is het rendement hoger omdat een deel van de melkrechten aan veehouders buiten Kampereiland kan worden verkocht (na 2007), waarvan de helft van de opbrengst (50%) naar de gemeente gaat. En ook beïnvloedt het forse aantal omzettingen van het agrarisch opstalrecht naar een burger opstalrecht het rendement in gunstige zin. Tot slot zal, gegeven de geschetste ontwikkeling van het gebied, met op de meeste grond natuurclaims, de toekomstige prijs van grond waarschijnlijk wat onder druk komen te staan, waardoor het indirecte rendement (toekomstige waarde- stijging van grond) minder is.

Effecten scenario 'Rendement verpachter'

- (4a) De landbouwstructuur in dit scenario is vergelijkbaar met het 0-scenario. De structurele ontwikkeling en de inkomens blijven achter bij de landelijke ontwikke- ling.

- (4b) Qua loyaliteit scoort het scenario laag: pachtprijsverhogingen, verkoop melk- quota, nieuwe uitgiften van pachtrechten door middel van dure eenmalige pacht, enz. Mogelijk leidt een en ander zelfs tot een koude sanering.

- (4c) Pachtprijsverhogingen dwingen pachters tot een intensief grondgebruik. Dat maakt agrarisch natuurbeheer niet eenvoudig.

- (4d) Het rendement stijgt weliswaar, maar het is nog maar de vraag of door de rela- tief slechtere toekomstige inkomenspotentie van de agrarische bedrijven hogere pachtopbrengsten in de toekomst mogelijk zijn.