• No results found

Dit programma zal beogen jong en oud te helpen bij het waarborgen van de eigen veiligheid en het helpen omgaan met de eigen problemen. Het zal zich tevens richten op het benutten en behouden van het Middeleeuws Europese erfgoed.

Het zal een naschoolse activiteit c.q. hobby vormen voor jong en oud, waarin men zich binnen de krijgerstradities kan ontplooien tot een evenwichtig en weerbaar mens. Men zal:

¬ leren omgaan met hun energie,;

¬ hun potenties leren kennen;

¬ bewust worden van hun rol in de maatschappij;

¬ gestimuleerd worden open te staan voor anderen en trots te zijn op zichzelf;

¬ leren lol te hebben in het leven;

¬ leren niet te weg te lopen voor conflicten en problemen.

De authentieke Europese krijgerstechnieken vormen hierbij het voertuig naar de evenwichtigheid en weerbaarheid, maar vormen tevens de mogelijkheden om op te treden bij geweldssituaties.

De nadruk zal niet liggen op het slaan en trappen an sich, op het willen winnen zoals in de (vecht-) sporten of de grote commercie. De nadruk zal liggen op het volwassen-worden, het mens-worden en jezelf durven te zijn. De lessen zullen gericht zijn op het stoppen dan wel vermijden, dus het eindigen van het gevecht. De rode draad hierin is de strategie van het overleven (survival) en het ten volle benutten van de eigen potenties.

‘Curriculum’

Gewenst is een document in de vorm van een soort overall plan, waarin de beoogde doelstellingen, de inhoud van de school, de instructie (-middelen), het gebruik van materialen, de (herkomst van de) bronnen, de graduatie (de opbouw) en de toetsing uiteengezet staan. Zowel de emotionele, fysieke als theoretische kanten van de krijgskunst moeten belicht worden.

Bedoeling is dat door middel van dit leerplan leerervaringen worden gestimuleerd, een

verscheidenheid van leerwegen mogelijk worden gemaakt, ervaringskennis wordt opgedaan en het beoogde doel wordt verwezenlijkt.

‘Beoogde doel’

Mensen ontplooien tot een kritisch (a), weerbaar (b), evenwichtig en geaard (c) en vrolijk (d) mens die:

a)

¬ Open staat voor anderen;

¬ Bewust is van zijn / haar rol binnen de maatschappij;

¬ Bewust is van het Europees historisch-maatschappelijk erfgoed;

b)

¬ In staat is een gevecht te stoppen dan wel vermijden;

¬ In staat is zichzelf te verdedigen in een fysieke geweldssituatie, conform de Nederlandse wet;

c)

¬ Zijn / haar angsten, problemen en ontwikkeling onder ogen durft te zien;

¬ Zichzelf durft te zijn en trots is op zichzelf;

¬ Kan omgaan met angsten, onzekerheden, conflicten en agressie;

d)

¬ Lol in het leven heeft.

‘Inhoud’

De inhoud van het curriculum zal zich richten op kennis, vaardigheden, attituden en gedragingen, waarbij uiteindelijk een bepaald niveau van bekwaamheid en houding zal worden bereikt.

De inhoud betreft voor een groot deel geëxpliciteerde (op schrift gestelde) ervaringskennis, maar ook impliciete (niet op schrift gesteld), intuïtieve kennis. Dit laatste zal voornamelijk verzorgd worden

door de hoofdinstructeur van de stichting. De volle potentie, kracht, doel, toepassing en complexiteit kan alleen door een ervaren meester of instructeur worden ingezien en overgedragen. Ook alleen deze persoon kan de kennis, die expres cryptisch is omschreven, ontcijferen, achterhalen, doorzien en overdragen.

De inhoud zal bestaan uit de volgende delen:

¬ Een kennisdeel, waaronder historie en de 5-elementen theorie;

¬ Een ongewapend deel, waaronder ‘Ringen’ en ‘Blöschfechten’;

¬ Een gewapend deel, waaronder het mes, de dolk, de stok, het touw en de mantel;

¬ Een traditioneel deel, waaronder het zwaard, het schild, stafwapens en de bijl;

¬ Een geheim deel, die alleen bij de (hoofd-)instructeurs bekend zal zijn.

De rode draden binnen deze delen zijn:

¬ De strategie van overleven;

¬ Het ten volle benutten van de eigen potenties;

¬ De interactie tussen het mentale, filosofische en sociale aspect enerzijds en het fysieke aspect

anderzijds.

De kennis van verscheidene grootmeesters uit Duitsland, Frankrijk en Italië, teruggaand tot de veertiende eeuw, vormt de bron voor deze inhoudsdelen. De inhoud van deze delen zal een beroep doen op zowel het lichaam, als de geest als de emoties.

‘Graduatie en opbouw’ Graduatie

Novice, leerling, gezel, meester, grootmeester

Gezel komt overheen met het 1ste Dan niveau van de Japanse Krijgskunst. Dit vormt het fundament voor de leerling waarna het aan de leerling zelf is om het uit te bouwen. Dit kan door middel van zelfstudie of door middel van doorgaan naar meester en grootmeester niveau, indien de persoon hiervoor geschikt is. Na deze module ben je ingewijd, geïnitieerd in het volwassen-dom, waarna het daadwerkelijk volwassen-zijn begint. Na deze module ben je krijger, maar het krijgersschap begint dan pas. Het is vergelijkbaar met het leren rijden van auto. Na je rijexamen kun je de auto hanteren in het verkeer, maar het echte autorijden begint dan pas.

Vanaf het meesterniveau is er de mogelijkheid tot specialisatie. Vanaf dit niveau zullen aparte werkboeken worden opgesteld.

Opbouw

Het werkboek zal modulair en trapsgewijs worden opgezet. Opbouw gaat trapsgewijs van simpel naar geavanceerd. Per graduatie een module, niet per inhoudsdeel.

De leerling krijgt bij binnenkomst op basis niveau overzicht van het spectrum van de school.

Vervolgens zal met de tijd de materie moeilijker worden; hetzelfde spectrum maar een niveau hoger. ‘Overdracht’

Middeleeuws Europese Krijgskunst zal voor de meesten een naschoolse activiteit of hobby zijn, maar zal uiteindelijk een integraal deel van hun leven (moeten) worden.

De lessen zullen binnen de stichting bij de Japanse Tuin worden gegeven. Ze zijn klassikaal (bij gebrek aan een beter woord), waarbij de instructeur de oefening zal uitleggen en voordoen. De lessen zullen bestaan uit spellen, rollenspellen, enkelvoudige en meervoudige technieken, theorie, uitvoering in beweging en ‘sparring’. Waar nodig of gewenst zal er sexe-specifieke oefeningen worden verzorgd. De instructeur is de expert, de deskundige die de leerling begeleidt, coacht en waar nodig stuurt bij de ontwikkeling van de leerling.

Hierbij is de leerling iedereen vanaf ongeveer 16jaar, die interesse heeft in de Middeleeuws Europese Krijgkunst, die geen strafblad voor geweldsdelicten heeft en ‘gezond van lijf en leden is’. De

leerlingen zijn dus zeer divers, qua thuismilieu, geloof, opleidingniveau, beroep etc. In de lessen zullen de volgende materialen worden gebruikt:

¬ Een werkboek;

¬ De beschikbare manuscripten;

¬ De (wapen-)materialen;

¬ De trainingsruimte (zowel binnen als buiten);

¬ Indien beschikbaar video’s;

In de thuissituatie zal de leerling gebruik maken van het te ontwikkelen werkboek en zal aan de hand hiervan d.m.v. zelfstudie en toepassing in de praktijk (waar mogelijk) de kennis, vaardigheden, attituden en gedragingen uitbouwen en eigen maken.

Bijlage 4: Voorbeeld van een tussenversie van het voorgestelde