• No results found

Eerste schatting van de maatschappelijke kosten van stikstof

In document Evaluatie Meststoffenwet 2012 (pagina 110-112)

Op basis van gegevens uit de European Nitrogen Assessment (ENA) is een eerste schatting gegeven van de maatschappelijke kosten van stikstof in het milieu voor het jaar 2000 in de EU (Brink et al. 2011). Om tot een inschatting van de maatschappelijke schade te komen worden in essentie twee ‘typen’ informatie gebruikt. • Kwantitatieve informatie over de bijdrage van stikstof

aan het verlies van biodiversiteit, aan

gezondheidsverlies en aan klimaatverandering. Dit zijn de zogenaamde dosis-effectrelaties, die uit de wetenschappelijke literatuur kunnen worden afgeleid (zie voor meer informatie Brink et al. 2011).

• Kwantitatieve informatie over de betalingsbereidheid van burgers voor langer en gezonder leven, voor behoud en herstel van biodiversiteit en voor klimaatstabiliteit. Deze informatie is afgeleid uit een beperkt aantal zogenaamde ‘Contingent Valuation’- studies (Brink et al. 2011).

Met de in European Nitrogen Assessment gebruikte benadering kan de milieuschade door stikstof in ‘geld’ worden uitgedrukt, wat kan helpen bij de communicatie over de schade en bij economische analyses. Een eerste

schatting van de maatschappelijke schade door stikstofverliezen uit de landbouw (dierlijke mest en kunstmest) in 2008 voor Nederland bedraagt 1-6 miljard euro per jaar, of 60-420 euro per inwoner (tabel 5.9). De totale maatschappelijke schade door stikstof in Nederland in 2008 wordt geraamd op 3-15 miljard per jaar (Van Grinsven et al. 2011b). Hieraan draagt de landbouw voor ongeveer de helft bij. Uit de ENA-benadering volgt dat 80 procent van de totale schade door stikstof uit de landbouw gerelateerd is aan emissies naar lucht. Van de totale schade is bijna 45 procent gerelateerd aan gezondheid, 50 procent aan schade aan ecosystemen en ruim 5 procent aan klimaatverandering (figuur 5.13).

Baten van beleidsmaatregelen tussen 2000 en 2008

hoger dan de kosten

Door maatregelen namen tussen 2000 en 2008 de jaarlijkse maatschappelijke kosten voor landbouw- bronnen af met 0,1-0,3 miljard euro. Deze afname is als baat te beschouwen. Hier tegenover staan de milieukosten voor de landbouwbedrijven en voor de overheid als gevolg van het mestbeleid. Tussen 2000 en 2008 namen deze met 0,04 miljard euro toe. De baten van het mestbeleid zijn dus gemiddeld vijfmaal hoger dan de kosten van maatregelen (met een bandbreedte van 3 tot 8). Het nemen van mestmaatregelen lijkt tot nu toe netto baten, welvaartswinst, voor de Nederlandse samenleving op te leveren. Baten op gebied van fosfaat, stank en fijn stof zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.

Schatting maatschappelijke schade door stikstof is

omgeven met onzekerheden

Benadrukt moet worden dat de schatting van de maatschappelijke schade door stikstof grof en onzeker is, zoals wordt weerspiegeld in de grote bandbreedtes

Tabel 5.9

Overzicht van de belangrijkste schadelijke effecten van stikstof uit de landbouw en een eerste inschatting van de marginale en absolute maatschappelijke schade voor Nederland, 2008

Effect Stikstofvorm en

milieucomponent

Marginale schade (euro per kg N-emissie)

Schade door stikstof uit landbouw in Nederland (miljard euro per jaar)

Ecosystemen (eutrofiëring,

biodiversiteitverlies) N in oppervlaktewaterNH 5 – 20 0,3-1,0

3 en NOX in depositie 3 – 16 0,3-1,7

Humane gezondheid (fijn stof) NH3 in troposfeer NOX in troposfeer

2 – 36 12 – 37

0,2-3,3

Humane gezondheid (drinkwater) NO3 in grondwater 0 – 1 0-0,05

Humane gezondheid (meer UV

straling door afbraak ozonlaag) N2O in stratosfeer 1 – 3 0,03-0,06

Klimaatverandering

(emissie broeikasgassen) N2O in stratosfeer 5 – 15 0,0-0,06

Totaal 0,8-6,2

109

Economische aspecten |

VIJF VIJF

van de marginale en absolute schades in tabel 5.9. Zo zijn er grote onzekerheden in een aantal dosis- effect relaties, zoals die voor de gezondheidsschade door stikstofhoudend fijn stof en door nitraat in drinkwater, maar ook die voor de relatieve bijdrage van stikstof aan eutrofiëring ten opzichte van fosfaat. Ook de betalingsbereidheid van burgers voor de maatschappelijke thema’s is onzeker en afhankelijk van bijvoorbeeld beschikbare informatie, inkomen en opleidingsniveau. De schattingen van de maatschappelijke schade door stikstof geven wel enig houvast over welke stikstofemissies het meest schadelijk zijn. Zo blijkt uit de analyse dat de schade door stikstof aan klimaatverandering en door nitraat in drinkwater aan gezondheid relatief beperkt is (tabel 5.9). Wat betreft klimaatschade komt dit doordat hier als maatstaf voor betalingsbereidheid de CO2-prijs in het Europese systeem van emissiehandel is genomen. Dit is een conservatieve schatting. Een ander mogelijk gebruik van de schattingen van maatschappelijke schade door onzorgvuldig gebruik van stikstof is het verkrijgen van een eerste indicatie van tot welk niveau kosten van milieumaatregelen opwegen tegen de baten van die maatregelen. Deze benadering wordt al enige tijd gebruikt bij de vaststelling van

emissiereductiedoelstellingen en het maatregelenpakket en voor het Europese Luchtkwaliteitsbeleid. Vanuit het perspectief van de samenleving zouden kosten van stikstof-gerelateerde maatregelen tot één of enkele miljarden euro’s per jaar nog netto baten kunnen opleveren. Figuur 5.13 Lage schatting Hoge schatting 0 1 2 3

4 miljard euro per jaar

pb l.n l Lucht Lachgas Stikstofoxiden Ammoniak Water Stikstof in oppervlaktewater en nitraat in grondwater Volksgezondheid

Maatschappelijke kosten door stikstofemissie van landbouw, 2008

Lage schatting Hoge schatting 0 1 2 3

4 miljard euro per jaar

pb l.n l Ecosystemen Lage schatting Hoge schatting 0 1 2 3

4 miljard euro per jaar

pb

l.n

l

Broeikaseffect

ZES ZES

De vraagstelling voor dit onderdeel van de evaluatie is: • Wat zijn de effecten op de kwaliteit van grond­ en

oppervlaktewater van de vastgestelde

gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften van het vierde actieprogramma in het kader van de Nitraatrichtlijn?

• Wat zijn de effecten van enkele aanvullende varianten van gebruiksnormen voor de stikstof- en

fosfaatbelasting van grond- en oppervlaktewater? De tijdhorizon voor de prognoses betreft de toestand in de toekomst (gemiddelde van meerdere jaren) en van de toestand in het jaar 2027 dat van belang is voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Aanvullend hierop wordt in dit hoofdstuk ook aandacht geschonken aan de effecten op emissies van ammoniak en broeikasgassen, alsmede aan effecten op de bodemvruchtbaarheid.

Ten slotte wordt in dit hoofdstuk ook ingegaan op de mogelijke implicaties van de beleidsvoornemens van het huidige Kabinet (Tweede Kamer 2011a).

6.1 Voornemens vierde

actieprogramma Nitraatrichtlijn

In document Evaluatie Meststoffenwet 2012 (pagina 110-112)