• No results found

Notitie met eerste oogst, reflectie en aanbevelingen, Bureau ZET, voorjaar 2020 Inleiding

Een belangrijk doel van de Extra Impuls OBN is versterking van de positie van OBN. In fase 1 van de Extra Impuls OBN staat het Ecologisch Assessment centraal. Daarin wordt gekeken naar de ecologische stand van zaken en belangrijkste opgaven in de landschapstypen en naar de kansen en bedreigingen van de maatschappelijke benutting van natuur

(ecosysteemdiensten). De brede verkenning hiervan legt een eerste basis voor een herijking van de strategische focus van OBN-kennis op de middellange termijn vanuit de ecologische inhoud. Met deze stap komen, vooral bezien vanuit de wetenschappelijke en in iets mindere mate de beheerarena, de relevante kennisthema’s en –hoofdvragen in beeld waaraan OBN in de komende jaren zou kunnen werken. Voor het komen tot een antwoord op de vraag aan welke thema’s en vragen OBN de komende jaren concreet kan gaan werken, is echter meer nodig dan het in beeld brengen van ‘het aanbod’. Daarvoor is nodig dat andere partijen het OBN-aanbod kennen, de relevantie voor hun eigen agenda en opgaven zien, en bereid zijn met OBN samen te werken en OBN-onderzoek te (co)financieren. Het komen tot dergelijke concrete ‘matches’ tussen vraag en OBN-aanbod is de ambitie van fase 2 van de Extra Impuls.

Het werken aan deze ambitie vereist dat in beeld komt voor welke maatschappelijke beleidsthema’s en opgaven het OBN-aanbod relevant kan zijn, welke organisaties en personen daarover gaan, en met wie dus het gesprek gevoerd moet worden in fase 2.

Eerste verkenning beleids- en kennisprogramma’s

Om enigszins voor te sorteren op dit te voeren gesprek in fase 2 is als onderdeel van fase 1 een korte verkenning uitgevoerd van beleids- en kennisprogramma’s. Hiervoor zijn 37 personen uit (de schil om) het OBN-kennisnetwerk benaderd met de vraag om beleids- en kennisprogramma’s die raakvlakken kunnen hebben met OBN te identificeren. Door Bureau ZET is een format gemaakt waarin informatie over deze beleids- en kennisprogramma’s

ingevuld kon worden. Aan deze oproep is door 7 personen gehoor gegeven6. De door hen

aangeleverde informatie is aangevuld met bij Bureau ZET zelf bekende informatie.

De oogst van deze eerste inventarisatie is opgenomen in een Excel-tabel. De tabel bestaat uit twee tabbladen:

- Beleidsprogramma’s - Kennisprogramma’s

De volgorde in de tabel is globaal gebaseerd op drie indelingsprincipes: - Europees – nationaal – regionaal;

- Terrestrisch – aquatisch;

- Natuur – overige maatschappelijke thema’s.

6 Hans Hillebrand en Jelle Stronks (min LNV), Marieke de Lange (RWS), Bas van der Wal (STOWA), Dirk

Gezien de omvang is de tabel niet opgenomen in het bijlagenrapport, maar enkle digitaal beschikbaar (via OBN).

De opbrengst

Hieronder analyseren wij de oogst van de eerste snelle inventarisatie, zoals gehouden in het voorjaar van 2020 en komen wij tot enkele aanbevelingen.

Wat levert de eerste inventarisatie op?

De inventarisatie onder OBN-betrokkenen resulteert in een aardige, al behoorlijk brede oogst die een eerste beeld geeft van de OBN-omgeving. De oogst varieert van (soms nog zeer abstracte) beleids- en kennisvisies en -agenda’s tot meer concrete beleids- en

kennisprogramma’s en heel concrete projecten/onderzoeken.

De geïnventariseerde beleidsprogramma’s gaan onder meer over natuur, biodiversiteit, natuurlijk kapitaal, landbouw, duurzame ontwikkeling, agrarische natuur, bossen, stikstof, klimaat, klimaatadaptatie, omgevingsbeleid, vitaal platteland, grote wateren, rivieren, beekdalen en waterveiligheid.

De kennisprogramma’s richten zich inhoudelijk op thema’s als natuur, landbouw, voedsel, water(natuur), klimaat en klimaatadaptatie. Een deel van de kennisprogramma’s heeft een duidelijke inhoudelijke scope bijvoorbeeld omdat ze opgehangen zijn aan een specifiek inhoudelijk beleidsprogramma. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Kennisagenda

Programmatische Aanpak Grote Wateren en het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat. Andere kennisprogramma’s zijn minder inhoudelijk afgebakend maar steken, vanuit een brede inhoudelijke scope, in op kennisontwikkeling en innovatie. Voorbeelden hiervan zijn beleidsondersteunend onderzoek, kennisbasis onderzoek, topsectoren calls, NWO-SIA calls. Dit betreft vooral programma’s op nationaal niveau. In hoeverre er een inhoudelijke verbinding met OBN te leggen is, is dan niet direct inzichtelijk zonder diepgaander naar de kennisprogramma’s te kijken. Dit kan bij programma’s die met calls/tenders werken ook erg afhangen van de inhoudelijke focus waarvoor van call tot call gekozen wordt.

Wat levert de eerste inventarisatie nog niet op?

Bij het doornemen van de tabellen is meteen duidelijk dat de eerste oogst nog incompleet is. Er is ongetwijfeld meer dat nu nog niet in beeld is (zie daarvoor bijlage 2) en dat potentiele raakvlakken heeft met OBN wanneer breder geïnventariseerd zou worden. Dit is (in principe) geen onderdeel van fase 1.

Bij de in de tabellen opgenomen programma’s ontbreekt nog relatief vaak informatie over looptijd, financiële omvang en contactpersoon.

Er zijn nog vrijwel geen kennis- en beleidsprogramma’s (of uitvoeringsprogramma’s) van provincies opgevoerd, zelfs de provinciale natuurbeleidsprogramma’s niet. En ook geen provinciale beleidsprogramma’s op het gebied van water, landbouw, recreatie, e.d. Dit heeft te maken met de beperkte respons vanuit provinciale sleutelpersonen. Vanuit de

waterschappen zijn alleen door waterschap Limburg programma’s genoemd.

Reflectie en aanbevelingen

Deze snelle, eerste inventarisatie van beleids- en kennisprogramma’s had niet als doel om ‘compleet’ te zijn. Zoals verwoord in het Plan van Aanpak van fase 1 is het doel vooral “om er gevoel voor te krijgen of het om volkomen nieuwe materie gaat of dat er al haakjes bestaan om de geïdentificeerde kennislacunes te beleggen en in de volgende fasen de concrete verbinding te leggen met bestaande beleids- en kennisnetwerken”.

Omdat het niet om een volledige inventarisatie gaat, is het niet mogelijk of zinvol om aan de oogst nu al (te veel) conclusies te verbinden. Als we de opbrengst van de EA-workshop echter vergelijken met de oogst van deze eerste snelle inventarisatie dan is de conclusie dat er al vrij veel haakjes bestaan. Tegelijkertijd signaleren we dat de haakjes vaak nog vrij

te ontbreken, bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, delfstoffenwinning, energieopwekking en commerciële visserij.

Het doel van fase 2 van de Extra Impuls is om vraag en aanbod te matchen en in deze fase moet ook een completer en concreter beeld ontstaan van de mogelijke vraag. Specifiek van belang is om daarbij ook de contactpersonen goed in beeld te krijgen zodat de

vertegenwoordigers van de beleids- en kennisprogramma’s gevoed kunnen worden met informatie over OBN en er met hen een gesprek georganiseerd kan worden. Wij geven de opdrachtgevers daarom in overweging om met deze vertegenwoordigers al in de

voorbereiding van fase 2 contact te leggen.

Verder is een interessant inzicht dat er veel beleidsprogramma’s zonder kennisprogramma (lijken te) zijn, bijvoorbeeld de Bossenstrategie, Natura 2000 en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland. Dit heeft verschillende implicaties. Bij een beleidsprogramma mét kennisprogramma is het inhoudelijk relatief eenvoudiger om te verkennen of er (potentiële) matches met OBN te vinden zijn. Procesmatig kan het echter juist lastiger zijn om eventuele matches te beklinken wanneer een kennisprogramma al (tot het einde van de looptijd) ingevuld is. Een beleidsprogramma zonder kennisprogramma biedt procesmatig in principe veel ruimte om in samenspraak met de beleids- of uitvoeringsverantwoordelijken een kennisprogramma in te vullen. Dit kan echter relatief veel tijd en energie kosten. Om dit in gang te zetten is het noodzakelijk dat vanuit het beleidsprogramma de relevantie en de voordelen van een systematische kennisaanpak gezien worden en dat de financiële ruimte daarvoor bestaat of gecreëerd kan worden. Hoewel dit niet altijd tot resultaat zal leiden, denken wij dat inzet hierop soms zeker vruchten zal afwerpen. Vooral wanneer die inzet niet alleen op het bordje van OBN-coördinatie door de VBNE wordt gelegd, maar ook en allereerst op het bordje van de arena’s beleid en beheer. Daarbij kan ook gekeken worden naar de ruimte die inhoudelijk breed ingestoken kennisprogramma’s (zoals beleidsondersteunend onderzoek) bieden.

Hieraan ontlenen wij het leerpunt dat het van groot belang is om bij het verkennen van kansen voor mogelijke matches in fase 2 zowel te kijken naar inhoudelijke raakvlakken als naar de proceskant en rolneming door de OBN-arena’s.

Resumerend

De oogst van deze snelle eerste ronde is niet alleen wat er opgehaald is maar zeker ook wat er niet opgehaald is. OBN kan mogelijk aanhaken bij reeds bestaande kennisprogramma’s maar minstens zo relevant is dat er veel beleidsprogramma’s zonder kennisprogramma of kennissamenwerking (bijvoorbeeld tussen provincies) lijken te zijn. Dat lijkt bijvoorbeeld voor N2000 te gelden (m.u.v. de voormalige PAS) en voor provinciale

(natuur)beleidsthema’s. In dat geval is er niet alleen een rol voor de OBN-coördinatie (VBNE) maar juist ook voor de arena’s beleid en beheer om die kennisprogramma’s en -

Bijlage 6

Uitwerking van knoppen naar maatregelen en