• No results found

EERSTE AFDEELING

In document in Nederlandsch Oost Indie. (pagina 62-76)

Algemeene bepalingen.

Art. 493. (N. 491.) D e schuldeischer van een vonnis of anderen executorialen titel voorzien, kan de onteigening bij executie vor-deren: (Rv. 435, 440 v.)

*) Voor de gewesten behoorende tot het rechtsgebied van de raden van justitie te Padang, Medan of Makassar wordt de termijn van beroep gesteld op zes weken (Art. 322 13°,R.B.)

Reglement op de Rechtsvordering 53 l o . van onroerende goederen welke in den handel zijn, met

derzel-ver toebehooren, voor zoo derzel-ver dit laatste als onroerend goed beschouwd wordt; ( B . W . 506 v., 1164 l o ; R v . 451 lo, 509.) 2o. van het vruchtgebruik derzelve goederen en hun toebehooren;

(B.W. 508 1°, 756 v., 1164 2° .)

3o. van de regten van opstal en erfpacht; (B.W. 508 3° en 4o 711 v., 720 v., 1164 3°.)

4o. van de grondrenten, hetzij in geld, hetzij in natura verschul-digd; (B.W. 508 5o, 737 v.; Rv. 541 v.)

5o. van het tiendregt; (B.W. 508 6o, 740 v., 1164 5o.)

6o. van de bazaars of markten door de regeering erkend, en de daaraan verknochte privilegiën. (B.W. 508 7o, 1164 6o; Rv.

494.)

Art. 494. (N. 492.) Niettemin kan het aandeel van eenen mede-erfgenaam in de onroerende goederen eener nalatenschap door zijne personele schuldeischers niet ter koop aangeslagen worden, vóór dat de boedel door verdeeling gescheiden is, welke scheiding zij, zulks geraden oordeelende, mogen vorderen. (B.W. 128, 1066 v., 1083, 1111, 1131, 1166; Rv. 578;)

Art. 495. (N. 493.) Indien een met hypotheek bezwaard goed aan eenen derde is overgegaan, executeert de hypothecaire schuld-eischer het goed tegen den derden bezitter, behoudens zijne verpligting tot het doen van een bevel aan den schuldenaar, over-eenkomstig het bepaalde bij artikel 1198 en 1199 van het Bur-gerlijk Wetboek. (Rv. 504.)

Art. 496. (N. 494) D e schuldeischer kan met den verkoop van onroerende goederen, die aan hem niet gehypothekeerd zijn, niet voortgaan, dan in geval de aan hem gehypothekeerde goederen ontoereikende zijn. behoudens het bepaalde bij artikel 499. (B.W.

1220; Rv. 499;)

Art. 497. (N. 495. D e verkoop geschiedt door tusschenkomst van het vendu-kantoor der afdeeling waarin het goed gelegen is.

(Rv. 350, 506, 521 ;)

Art. 498. (N. 496.) D e verkoop van goederen, binnen den kring van onderscheiden vendu-kantoren gelegen, kan niet gedaan wor-den dan van het eene goed na het andere behouwor-dens het bepaal-de bij het volgenbepaal-de artikel. (Rv. 99, 497;)

Art. 499. (N. 497.) Indien de goederen aan den schuldeischer gehypothekeerd, en de niet gehypothekeerde goederen of de goederen binnen den kring van onderscheidene vendu-kantoren gelegen, gedeelten van eene en dezelfde bebouwing uitmaken, wordt, wanneer de schuldenaar zich niet daartegen verzet, de ver-koop van beide te gelijk vervolgd.

D e verkoop heeft plaats door tusschenkomst van het vendukan-toor binnen welks kring de hoofdplaats der bebouwing, of bij ge-breke van zulk eene hoofdplaats, dat gedeelte der goederen is gelegen, hetwelk in de grondlasten het hoogst is aangeslagen en men berekent den prijs der gehypothekeerde goederen, volgens den

54 Reglement op de Rechtsvordering

regel van artikel 1220 van het Burgerlijk Wetboek. (Rv. 496 v., 525)

Art. 500. (N. 498.) Indien de schuldenaar door authentieke huur-cedullen of andere deugdelijke bewijzen aantoont, dat de zuivere en vrije inkomsten van zijne onroerende goederen, gedurende één jaar, tot betaling van de verschuldigde hoofdsom, interessen en kosten, voldoende zijn, en indien hij aanbiedt dezelve aan den schuldeischer bij delegatie over te dragen, kan de geregtelijke vervolging door den raad van justitie worden geschorst; behou-dens derzelver hervatting, indien er eenig belet of belemmering in de betaling opkomt.

De raad van justitie zal echter deze schorsing niet toestaan, indien daardoor aan den schuldeischer een merkelijk nadeel zoude worden toegebragt.

Art. 501 (N. 499.) D e gedwongen verkoop van onroerende goe-deren kan alleen vervolgd worden voor eene bepaalde en verevende schuld of vordering.

Indien de schuld of vordering betrekkelijk is tot zaken welker geldelijk beloop of waarde nog niet is bepaald, is de geregtelijke vervolging van waarde, maar de verkoop kan eerst na de ver-evening geschieden. (Rv. 443, 445, 503.)

Art. 502. (N. 500.) Die bij overdragt eigenaar geworden is van eenen titel of bewijs van schuld, kracht van executie hebbende, kan tot de uitwinning van vaste goederen niet overgaan, dan nadat van de overdragt aan den schuldenaar bij insinuatie kennis gegeven is. (B.W. 6 1 3 ; Rv. 504, 579.)

Art. 503. (N. 501.) D e geregtelijke vervolging kan niet ver-nietigd worden op grond, dat de schuldeischer dezelve begonnen zoude hebben voor een grootere som dan hij te vorderen had. (Rv.

501, 579.)

T W E E D E AFDEELING.

Van het in beslag nemen van onroerende goederen.

Ait. 504. (N. 502.) (Gew. S. 1908-522.) Het beslag op onroerende goederen moet worden voorafgegaan door een bevel van betaling, hetwelk bij exploit van eenen deurwaarder aan den schuldenaar zal gedaan worden.

Hetzelve zal melding maken van den titel uit krachte waarvan de vervolging plaats heeft, en zal inhouden de keus van woon-plaats bij eenen procureur bij den raad van justitie binnen welks ressort de verkoop zal moeten plaats hebben ; hetzelve zal uit-drukken dat, bi; gebreke van betaling, zal worden overgegaan tot het in beslag nemen van de onroerende goederen van den schuldenaar. (B.W. 2 4 ; Rv. 6, 435, 443 v., 497, 530, 593 ; I.R. 197 R.B. 213).

Indien bij de beteekening van het vonnis of den titel tevens

Reglement op de Rechtsvordering 55 het voorgeschreven bevel is gedaan, wordt geen afzonderlijk bevel

vereischt.

Art. 505 (N. 503.) (Gew.S. 1908-522.) Geen beslag zal op onroe-roerende goederen gedaan mogen worden dan twee dagen na het bevel ; indien de schuldeischer een jaar na het bevel laat verloo-pen, zal hij gehouden zijn het bevel te hernieuwen. (Rv. 15, 530.)

Art. 506. (N. 504.) Na verloop van voorschreven termijn, zal het beslag gedaan worden bij een proces-verbaal van eenen deur-waarder hetwelk zal inhouden :

1°. de vermelding, dat de deurwaarder zich op het goed begeven heeft, en de vermelding van den voornaam, den naam en de woonplaats van den inbeslagnemer en van den schuldenaar;

(Rv. 5 6 0 )

2 ° . de vermelding van den titel uit krachte van welken de vervol-ging plaats heeft; (Rv. 443.)

3 ° . den aard van de in beslag genomen onroerende goederen, hun-ne ligging, naar aanleiding der kadastrale indeeling, voor zoover die bestaat, en, indien het landelijke eigendommen zijn, de grootte van dezelve, alles zoo veel mogelijk; (Rv. 517 2°.) 4 ° . de aanwijzing van het vendu-kantoor door welks tusschenkomst de verkoop zal geschieden, en de vermelding van de ingevolge artikel 504 gekozen woonplaats. (Rv. 6. 497 v., 521, 530, 561.) Art. 507. (N. 404.) (Gew. S. 1906-348 '• 1908-522.) Afschrift van het proces-verbaal der inbeslagneming zal gelaten worden aan dengene, tegen wien het belag gedaan is. (Rv. 3, 457.)

Hetzelve zal worden openbaar gemaakt ten kantore van bewa-ring der hypotheken, binnen welks kbewa-ring de in beslag genomen goederen gelegen zijn, met vermelding, van het uur, den dag, d e maand en het jaar, waarin die openbaarmaking is gevraagd. (Ov.

5 0 ; Rv. 515)

D e ambtenaar belast met de bewaring der hypotheken, zal van dat uur, dien dag, die maand en dat jaar ook melding maken op het oorspronkelijk stuk, hetwelk hem zal worden aangeboden.

(Ov. 50) t

Te rekenen van den dag dier openbaarmaking, zal de partij tegen welke het beslag gedaan is, de in beslag genomen onroeren-de goeonroeren-deren niet mogen vervreemonroeren-den, hypothekeeren of verhuren;

overeenkomsten in strijd met dat verbod aangegaan, kunnen tegen den inbeslagnemer niet worden ingeroepen. D e huurcontracten vóór dien dag aangegaan, zullen van kracht zijn, zoo zij niet zijn gemaakt om de regten van den schuldeischer te verkorten. (B.W.

1185, 1341, 1880; S. 1886-57 art. 19.)

Overschijving van vroeger afgestanen eigendom van onroerende goederen, of inschrijving van vroeger verleende hypotheken, na den dag der openbaarmaking van het proces-verbaal van in-beslagneming kan aan de rechten van den inbeslagnemer geen nadeel toebrengen. (Ov. 5 2 ; B.W. 1180; Rv. 560, 526, 549, 562.) Art. 508 (N. 506.) Gedurende de inbeslagneming, zal de partij

56 Reglement op de Rechtsvordering

tegen welke dezelve gedaan is, als geregtelijke bewaarder, in het bezit blijven van de in beslag genomen en niet verhuurde of ver-pachte goederen.

Dezelve zal geene vermindering van waarde aan het goed mo-gen toebrenmo-gen, op straffe van schade en interessen, te betalen zelfs bij lijfsdwang. D e raad van justitie zal echter, op het met redenen omkleed verzoek van een of meerdere schuldeischers, eenen anderen bewaarder mogen benoemen, wiens werkzaamheden zullen eindigen op den dag van de openbaarmaking van de acte van verkoop en toewijzing. (Ov. 52 ; B.W. 1739 ; Rv.454 v., 580 11°.) Art. 509. (N.507.) (Gew. S. 1908-522.) D e vruchten welke na de openbaarmaking van de inbeslagneming ingezameld zijn, of in staat zijn om ingezameld te worden, zullen voor onroerend goed gehouden worden, en de schuldeischers zullen de tak-en wortel-vaste te veld staande vruchten en gewassen kunnen doen inza-melen of verkoopen ; de nog niet betaalde huur-en pachtpenningen zijn van rechtswege in het beslag begrepen, en worden, na de aanzegging bij deurwaarders exploit aan den huurder of pachter, betaald aan den schuldeischer, ten einde dezelve met de opbrengst van het vaste goed, naar den rang der schuldvorderingen kunnen worden verdeeld. (B.W. 500, 502, 506 3o, 588 v., 763 : Rv. 477 v., 507.)

Art. 510. (N. 508.) (Gew. S. 1908-522.) In geval van beding bij artikel 1178 van het Burgerlijk Wetboek vermeld, zal de execu-tant het door hem gedaan beslag uiterlijk binnen tien dagen na de openbaarmaking in artikel 507 vermeld, aan den schuldeischer die dit beding gemaakt heeft, aan de door denzelven op de regis-ters der hypotheken gekozen woonplaats doen beteekenen. fOv.

50, 53; B.W. 1186 l o; Rv. 15, 506 4o, 511, 513 v.)

Art. 511. (N. 509.) Indien deze, krachtens het vermelde artikel 1178, uit hoofde der niet-voldoening door den schuldenaar aan de jegens hem aangegane verpligtingen, bevoegd is om het verbon-den perceel te doen verkoopen en hij van dit zijn regt wil gebruik maken, geschiedt de verkoop op de wijze bij bovengemeld artikel van het Burgerlijk Wetboek bepaald.

Hij is echter gehouden om, behalve de formaliteiten bij dat ar-tikel voorgeschreven, den dag van den verkoop ten minste dertig dagen vóór de toewijzing, aan den executant te doen beteekenen, ten ware met den verkoop reeds vóór de inbeslagneming een aan-vang was gemaakt. (B.W. 24, Rv. 506 4o, 513 v., 530.)

Art. 512. (N. 510.) Hij is verder gehouden om de opbrengst van het verkochte voorwerp, na aftrek van het aan hem verschul-digde ter zake der vordering waarvoor hij zijn regt uitoefent, met de interessen en kosten, ter griffie van de regtbank, waaronder het beslag gelegd is, over te brengen en daarvan aan den execu-tant binnen vier dagen kennis te geven aan de door denzelven gekozen woonplaats. (B.W. 1149 lo, Rv. 506 4o, 514, 547.)

Art. 513. (N. 511.) Indien de schuldeischer bevoegd en geneigd

Reglement op de Rechtsvordering 57 is om van dit aan hem toegekend regt gebruik te maken, zal hij verpligt zijn zulks binnen dertig dagen na de beteekening van het beslag met opgave van den termijn binnen welken door hem tot den verkoop zal worden overgegaan, kenbaar te maken aan den procureur van den executant, welke bij gebreke van dien bevoegd zal zijn om met de executie voort te qaan. (B.W. 1178, Rv. 510 v., 514 v.)

Art. 514. (N. 512.) Indien deze termijn te lang mögt zijn gesteld, of wel indien de schuldeischer mögt in gebreke blijven om binnen denzelven tot den verkoop over te gaan kan de executant hem in regten oproepen ten einde door den regter een termijn worde bepaald, binnen welken hij verpligt zal zijn tot den verkoop over te gaan, en na verloop van welken hij, bij gebreke van dit te doen, van zijn regt daartoe zal zijn verstoken, en de executant bevoegd zal zijn om met de executie voort te gaan. (Rv. 283, 508 v., 513.) Art. 515. (N. 513.) (Gew. S. 1908-522.) Bijaldien meerdere schuldeischers den verkoop eischen van dezelfde goederen, zal de toewijzing plaats hebben, op de vervolging van diengene, welke het eerst het proces-verbaal van beslag, overeenkomstig het be-paalde bij artikel 507, zal hebben doen openbaar maken, en zullen de andere beslagleggers verpligt zijn op te houden met hunne vervolging. (Ov. 50.)

D e raad van justitie kan echter, bij wege van subrogatie, de voorkeur geven aan eenen schuldeischer welke later het beslag gelegd heeft: (B.W. 1400 v.)

1 °. bijaldien er plaats heeft arglist van den schuldeischer, die het eerste beslag heeft gelegd, of zamenspanning van denzelven met de partij tegen welke het gedaan is; in dit geval kan de schuldeischer, uit hoofde van de arglist of zamenspanning, tot schadevergoeding worden veroordeeld.

2 ° . bijaldien de eerste beslaglegger verwaarloost het in acht nemen van eenige formaliteiten, of de voorgeschreven termijnen heeft laten verloopen zonder de daden te doen van vervolqino.

(B.W. 1365; Rv. 530 v.)

Dit tusschen-opkomend geschil zal worden aangebragt bij acte van procureur tot procureur. (Rv. 421.)

Het beroep van het daarop te wijzen vonnis zal niet meer ont-vankelijk zijn na verloopwan acht dagen *) sedert deszelfs uitspraak (Rv. 334, 402.)

Degene in wiens plaats een ander bij dat vonnis zal zijn ge-subrogeerd, zal gehouden zijn de stukken aan laatstgemelde tegen recief over te geven, en zullen hem zijne wettiglijk gemaakte kosten niet betaald worden dan na de plaats gehad hebbende verkoop en toewijzing.

Art. 516. (N. 514.) (Gew. S. 1908-522.) Ten minste twintig, doch binnen zestig dagen na de openbaarmaking van het

proces-*) conform de noot bij art. 489, eerste lid. (Art. 322, 13° R.B.)

58 Reglement op de Rechtsvordering

verbaal van beslag, zal met de bekendmaking dat de verkoop der in beslag genomen goederen op de gebruikelijke wijze zal plaats hebben een aanvang worden gemaakt. (A.B. 15.)

D e bekendmaking geschiedt door aankondigingen in een Neder-landsch en in een Maleisch nieuwsblad, beide van de plaats alwaar de verkoop zal geschieden, en bij gebreke van één dezer of beide

soorten van nieuwsbladen, in dat of die eener naburige plaats, alsmede bij aanplakking van biljetten, een en ander op de wijze als in de beide volgende artikelen is bepaald. (Ov. 50; Rv.

507, 517 v., 521, 527, 530, 533, 564.)

Art. 517. (N. 515.) D e aankondigingen in het Nederlandsch nieuwsblad worden viermaal geplaatst.

Tusschen de eerste en tweede aankondiging moeten ten minste dertig dagen verloopen.

D e derde en vierde aankondiging in het Nederlandsch nieuws-blad, alsmede eene tweemaal geplaatste aankondiging in een Maleisch nieuwsblad worden gedurende de laatste vijftien dagen aan den verkoop voorafgaande gedaan.

D e aankondigingen zullen inhouden:

1 ° . de plaats, den dag en het het uur waarop de verkoop zal plaats hebben;

2 ° . den aard der te verkoopen goederen, derzelver ligging volgens de kadastrale indeeling voor zooverre die bestaat, het nummer waaronder het goed bij het middel der verponding mocht zijn geregistreerd, en derzelver grootte, zooveel mogelijk, indien het landelijke goederen zijn; (Rv. 506 3°.)

3 ° . de vermelding van den voornaam, den naam en de woonplaats van den executant en diens procureur, gelijk mede van den persoon tegen wien het beslag gedaan is. [B.W. 17, 24; Rv.

504, 523, 536.]

Art. 518. (N. 517, 518.) (Gew. S. 1908—522.) D e aanplakking van biljetten zal gedaan worden binnen acht dagen na de eerste aan-kondiging in een Nederlandsch nieuwsblad en wel op de daartoe gebruikelijke plaatsen, aan het lokaal van het vendukantoor en aan of in de nabijheid van de in beslag genomen gebouwen, zoo die er zijn, op een van den openbaren weg af zichtbare plaats. [Rv. 497, 564.]

Van het aanslaan der biljetten zal door den deurwaarder een relaas worden opgemaakt, waaraan een exemplaar of afschrift van het biljet vastgehecht zal zijn. Bij dit relaas zal de deurwaarder verklaren dat de aanplakking op de hierboven omschreven wijze is geschied. [Rv. 530.]

D e aanslagbiljetten zullen behalve hetgeen bij het voorgaand artikel is vermeld, inhouden :

1 °. de begrooting der opkomsten, volgens den aanslag in de grond-belasting ; het bedrag der huren, pachten of andere opbrengsten, zoo hetzelve bekend is;

Reglement op de Rechtsvordering 59 2 ° . de lasten waarmede het vaste goed mocht zijn bezwaard, ten

dage der openbaarmaking van het proces-verbaal van beslag ; 3 ° . eenen inzet welken de executant gehouden is te doen, en welke

de plaats vervangt van het eerste bod. [Rv. 523.]

Art. 519. (N. 519.) (Gew. S. 1908-522.) D e executant zal zich door den ambtenaar met de bewaring der hypotheken belast, doen afgeven een extract van alle de bestaande inschrijvingen op de in beslag genomen goederen, op het tijdstip der openbaarmaking van het beslag, en hij zal hetzelve nederleggen ten vendukantore. [Ov. 50.]

Een exemplaar of afschrift van het aanslag-biljet zal worden betee-kend aan den persoon tegen wien het beslag gedaan is, en aan ieder ingeschreven schuldeischer ter gekozen woonplaats in zijne inschrij-ving vervat. [B.W. 1186 1°, 1224; Rv. 507, 516 v., 530, 540, 566.]

Indien het noodig bevonden wordt eenige bijzondere, niet reeds uit de instructie voor de vendu-kantoren voortvloeiende veil-condi-tien vast te stellen, zullen deze door den executant worden opge-maakt, en op den dag van het aanslaan der biljetten ten vendu-kantore ter lezing worden nedergelegd.

Deze veil-conditien mogen in geen geval in strijd zijn met de gemelde instructien. [Rv. 467, 5 2 1 ; S. 1908—189, 190.]

Art 520. (N. 520) Alle geschillen over de veil-conditien moeten binnen veertien dagen na de nederlegging ten vendukantore, wor-den gebracht voor wor-den presiwor-dent van wor-den raad van justitie,, om door dezen in kort geding te worden uitgemaakt (Rv. 283, 442.)

Voor de gewesten behoorende tot het rechtsgebied van de raden van Justitie te Padang, Medan of Makassar, wordt aan artikel 520 toegevoegd een tweede lid, luidende : [R.B, 322, 12= ]

V/anneer het vendukantoor niet gelegen is ter plaatse waar de raad van justitie gevestigd is, worden de in dit artikel bedoelde geschillen gebracht voor het residentiegerecht.

Art 521 (N. 522, 523) Gew S. 1908-522). Ten minste dertig dagen na de tweede aankondiging in een Nederlandsch nieuwsblad, zal door het vendu-kantoor worden overgegaan tot den openbaren verkoop der in beslag genomen goederen. [Rv. 516, 526 530.]

Ten minste drie dagen vóór den aanvang van den verkoop, zal een door den president van den raad van justitie getaxeerde staat der kosten waarvan in artikel 524 melding wordt gemaakt, ter inzage op het vendu-kantoor worden nedergelegd.

Alvorens tot den verkoop over te gaan, worden de veilconditien voorgelezen. [Rv. 519.]

Art. 522 (N. 525] D e persoon tegen wien het beslag gedaan is, kan geen kooper zijn ; de verklaring dat het opbod of de afmij-ning voor hem en te zijnen voordeele gedaan is, is van onwaarde.

Een ieder welke voor denzelven kooper mögt zijn geworden, blijft persoonlijk en onmiddellijk verantwoordelijk voor de schaden en interessen, tot betaling waarvan hij, zelfs bij lijfsdwang, zal kunnen worden genoodzaakt.

Diegenen, welke koopers geworden mogten zijn voor rekening van

60 Reglement op de Rechtsvordering

personen welke kennelijk onvermogend zijn, zullen daarvoor zelts bij lijfsdwang, aansprakelijk en verantwoordelijk zijn, voor hen-zelven en voor hunne eigene rekening, niettegenstaande de verkla-ring dat zij voor een ander hebben geboden of gemijnd. [B.W.

1199, 1204, 1293, 1460, Rv. 495, 527, 580 l l o . ]

Art. 523. (N. 526.) D e executant blijft kooper voor den inzet, indien geen hooger opbod of afmijning plaats heeft. [Rv. 517 3o ]

Art. 524, [N.527.] D e kosten van executie en van verkoop zul-len bij voorregt worden betaald uit den koopprijs. [B.W. 1139 l o ; Rv. 482, 521 525v„ 553.]

Art. 525. (N. 528.) (Gew. S. 1908—522.) Indien door den achter-volgenden verkoop en de toewijzing van meerdere onroerende goederen in dezelfde inbeslagneming vervat, de prijs van het ver-kochte toereikende is om den executant en de opposanten met de kosten te voldoen, zal de verkoop der overige goederen geenen voort-gang hebben, tenzij de schuldenaar verklare dien voortvoort-gang te verlangen. [Rv. 441, 473, 521, 524.]

Art. 526. (N. 529.) [Gew. S. 1908 — 522] D e eigendom der ver-kochte goederen gaat op den kooper over, uit krachte van de open-baarmaking van het extract uit de vendu-rol, welke niet bewerkstel-ligd zal mogen worden dan op vertoon van een door het vendu-kantoor af te geven schriftelijk bewijs, dat de kooper heeft voldaan aan de voorwaarden van den verkoop. [Ov. 52.]

D e geëxecuteerde zal tot ontruiming kunnen genoodzaakt worden op de wijze bepaald bij artikel 1033. [B.W. 616, 1459, Rv. 507, 527. 532, 579.]

Art. 527. [N. 530.] Bij gebreke van den kooper om te voldoen aan de voorwaarden van den verkoop zal de raad van justitie, op verzoek van een ieder die in de zaak belang heeft, kunnen bevelen dat ten laste van den kooper worde overgegaan tot de herveiling en toewijzing, en de bepalingen van artikel 516 en volgende zullen alsdan toepasselijk zijn. [Rv. 526, 528 v., 569.]

Art. 528. (N. 531.) Ingeval echter degene wien het goed be-vorens was toegewezen, daarna bewees dat hij later aan de voor-waarden had voldaan, en de som door den regter tot betaling der kosten van herveiling bepaald, in geregtelijke bewaring bragt, zal niet voortgegaan mogen worden tot eenen nieuwen verkoop en toewijzing. [Rv. 526.]

Art. 529. [N. 532.] D e gebrekige kooper is bij lijfsdwang aansprakelijk wegens het verschil tusschen den prijs, waarvoor hem het goed was toegewezen en dien van de herveiling, zonder dat hij nogtans het meerdere dat de herveiling, zou mogen opgebragt

Art. 529. [N. 532.] D e gebrekige kooper is bij lijfsdwang aansprakelijk wegens het verschil tusschen den prijs, waarvoor hem het goed was toegewezen en dien van de herveiling, zonder dat hij nogtans het meerdere dat de herveiling, zou mogen opgebragt

In document in Nederlandsch Oost Indie. (pagina 62-76)