• No results found

Eerbied en het multiculturele raadsel: vanuit een sociaal-cultureel perspectief

ontwikkeling van kinderen? %

A. Eerbied en het multiculturele raadsel: vanuit een sociaal-cultureel perspectief

De diversiteit en pluriformiteit aan culturen en levensbeschouwingen stellen ons voor dilemma’s en werpen vragen op hoe met elkaar om te gaan, volgens Baumann. Het multiculturalisme vraagt van ons hoe we de status van gelijkwaardigheid en kunnen handhaven tussen de verschillende culturele, etnische en levensbeschouwelijke identiteiten178. Tolerantie is de basis van onze rechtsstaat179 en dat betekent dat we de begrippen identiteit en de deelaspecten ervan opnieuw zullen moeten overdenken om te komen tot een nieuwe, diepere betekenis van tolerantie. De dialogische relatie tussen de publieke moraal en de levensbeschouwingen is hierin cruciaal. De basis hiervoor leggen we in het onderwijs. Juist doordat het openbaar onderwijs voor iedereen toegankelijk is en daarmee idealiter een reële afspiegeling van de samenleving geeft, kan het niet anders dan zich richten op de samenleving als geheel. Actieve tolerantie bestaat er dan uit een basis te leggen voor een gemeenschappelijk verhaal met een nieuwe, publieke moraal. Kinderen ontwikkelen in de dialoog hun eigen morele taal en leren door hun eigen waarden en normen, hun eigen levensbeschouwing te ontwikkelen ook met eerbied en respect om te gaan met de ander.

173 Krog, Antjie in: LUX, Grote Denkers over de toekomst, IKON, januari 2010

174 Herpen, Marcel van, Duurzaam opvoeden en ontwikkelen

175 Neiman, Susan, Morele Helderheid, Filosofie Magazine, april 2011, p. 6-69 en in: LUX, Grote Denkers over de toekomst, IKON, januari 2010

176 WRR-rapport, Bijdragen aan Waarden en Normen, p.241

177 http://www.ohchr.org/en/udhr/pages/Language.aspx?LangID=dut

178 Baumann, The Multicultural riddle, p. 81 en p. VII

179 WRR-rapport, Bijdragen aan Waarden en Normen, p. 241

138

Resultaten onderzoek

De maatschappelijke ontwikkelingen van tegenwoordig en het gemis aan gemeenschapsgevoel en groepsidentiteit, voeden de belangstelling voor thema’s zoals diversiteit, waarden, normen en goed burgerschap180. De openbare school is per definitie een ontmoetingsschool. Alle diversiteiten aan culturen, levensovertuigingen en nationaliteiten zijn er welkom. Deze basis vormt de hogere doelstellingen, de visie van het openbaar onderwijs en wordt door de VOS/ABB verwoord in de kernwaarden. Hieruit zijn de persoonlijkheidskenmerken gedistilleerd waarop het uiteindelijke handelen is gebaseerd.

Deze uitgangspunten vormen de volgende GVP’s:

a. actieve pluriformiteit: iedereen is welkom en er is aandacht voor de diversiteit in levensbeschouwingen

b. maatschappelijke voorbereiding: het verbinden van leren in een school aan leren in een democratische samenleving

c. actieve participatie: school is een deel van de hele samenleving, een sociale gemeenschap. Actieve handeling in dialoog met elkaar leidt tot een kritisch democratisch burgerschap

Op basis hiervan stellen we dat de ontwikkeling van de levensbeschouwelijke component van de identiteit thuis hoort in het openbaar onderwijs. 80% van de 150 respondenten onderschreef dit. Zij waren het ook niet eens met de stelling dat religie, godsdienst en levensbeschouwingen niet in het

openbaar onderwijs thuis zouden horen. 74,2% van de 120 respondenten vindt dat er levensbeschouwelijk onderwijs gegeven moet worden. Hieruit blijkt dat het levensbeschouwelijke aspect van de identiteit moet duidelijk ontwikkeld moet worden, omdat 96,7% ook vindt dat je als kritisch, democratisch burger in een multiculturele samenleving ook iets moet weten over de andere culturen en levensbeschouwing. 95,8%

vindt ook dat er aandacht geschonken moet worden aan de waarden en overtuigingen uit andere culturen. Meer dan de helft van de respondenten vindt dat je iets moet weten over iemands cultuur of levensbeschouwing om er echt respectvol mee te kunnen omgaan.

We hebben gezien dat 64,6% van de 181 respondenten aangeeft dat 1-25% van de leerlingen minimaal één ouder heeft van niet-westerse afkomst. 12,7% heeft aangegeven geen kinderen op school te hebben waarvoor dit geldt. Voor 94% van de 184 respondenten geldt dat er meerdere

geloofsgemeenschappen binnen de leerling-populatie voorkomen. 62,2% van de 185 geënquêteerde openbare basisscholen bevindt zich in een gemixte omgeving. 18,9% in een kerkelijke en ook 18,9% in een niet-kerkelijke omgeving. De plaats waar de school zich bevindt, de omgeving en de leerling-populatie lijkt weinig tot geen invloed te hebben op de standpunten die overeenkomen met de GVP’s. De pluriformiteit komt op de openbare basisscholen dus over het algemeen goed tot haar recht. Levensbeschouwelijke ontwikkeling en burgerschapsvorming vinden vooral plaats in samenhang met de zaakvakken.

Wereldoriëntatie, filosoferen en sociale vaardigheden en emotionele ontwikkeling zijn het meest genoemd.

180 Bos te, Klaas en Huigsloot, Maurits, “Over Openbaar Onderwijs”, Woerden: VOS/ABB, 2008, 10 oktober, p. 5

139

Het grootste deel van de 144 respondenten vat het begrip openbaar op als algemeen toegankelijk.

Hieronder verstaat men vooral dat iedereen welkom is, ongeacht levensbeschouwing. Op de tweede plaats stond de actieve pluriformiteit en pas daarna werd ontmoeting en burgerschap gekozen.

De dialoog staat centraal en kinderen ontwikkelen in het processuele discours hun eigen waarden en normen, hun eigen levensbeschouwing en leren hoe zij in verbondenheid met eerbied en respect om kunnen gaan met de ander.

B. Geluk en de identiteitsontwikkeling in diversiteit: vanuit een pedagogisch- ontwikkelingspsychologisch perspectief

In het onderwijs gaat het niet alleen om overdracht van kennis, vaardigheden en morele

overtuigingen. Mensen zijn zinzoekende en betekenisgevende wezens. Ieder mens wil ook van betekenis en waarde zijn voor de ander en zichzelf. Zin plus erkenning maakt gelukkig. Om op een waardevolle en verantwoordelijke manier deel te kunnen nemen aan de samenleving, is het dan ook noodzakelijk dat hij zich erkend voelt door de ander. Het uitgangspunt in het onderwijs om dit te ontwikkelen is het

processuele discours, waarmee niet alleen de dialoog wordt bedoeld, maar ook de manier van het sociale handelen.

Op school en in de klas is een pluriformiteit aan waarden aanwezig. Het levensbeschouwelijke aspect van de identiteit hangt heel nauw samen met die waarden. De diepere morele overtuigingen die nodig zijn om tolerant tegenover deze diversiteit te staan, maakt het noodzakelijk om in de ontmoeting te zoeken naar het ‘wij’ in plaats van te stagneren in ‘wij-zij’. Deze identiteitsontwikkeling wordt in het onderwijs in dialoog met de leerkracht geïnitieerd. Zo eigenen ze zich culturele inhouden en morele overtuigingen toe en ontwikkelen hiermee hun eigen idealen, waarden en overtuigingen. Het wat en het hoe dat aan bod moet komen in het onderwijs is een cultuurpedagogische en normatieve discussie, omdat opvoeding onvermijdelijk met overdracht van waarden en normen te maken heeft181.

Burgerschapsvorming alleen maar gericht op het kunnen deelnemen aan de democratie is daarom ook onvoldoende. Dit biedt namelijk niet de moraal, de zingeving en het narratieve perspectief dat kinderen nodig hebben voor hun identiteitsontwikkeling182.

Resultaten onderzoek

Professionals moeten de identiteit onderschrijven en uitdragen. Volgens meer dan de helft van de respondenten mag de professional niet zelf weten wat, wanneer en hoe hij levensbeschouwelijke onderwijs aanbiedt. De professionals hebben een voorbeeldfunctie. Zij ‘modelen’ hoe wij respectvol en met eerbied met elkaar omgaan. Dat heeft raakvlakken met het ontwikkelen van een

181 Zonne, Erna, Interreligieus leren op de openbare basisschool, in: Miedema, Siebren, Levensbeschouwelijk leren samenleven, p. 214

182 Wolff, Anneke de, Religie, fundamentalisme en burgerschap, in: Miedema, Siebren, Levensbeschouwelijk leren samenleven, p. 164

140

levensbeschouwelijke identiteit. 95 van de 119 respondenten heeft bevestigd zelf actief aandacht te besteden aan de waarden en overtuigingen uit andere culturen. 63 van hen kiest om dit door een HVO/GVO leerkracht te laten doen en 42 koos voor beide opties.

Zingevingsvragen zijn de zogenaamde trage vragen. Trage vragen over de zin van het bestaan, over het leven hier en nu, maar ook over de dood en wat er daarna zou kunnen zijn worden niet te moeilijk gevonden voor kinderen en horen dus wel degelijk thuis in het onderwijscurriculum zegt 83,4%

van de 139 responderende directeuren. Deze vragen zitten impliciet in de GPV’s verpakt in ‘actieve pluriformiteit’ en ‘actieve participatie’. Daarom staat de dialoog ook centraal. Het is echter geen garantie dat dit ook expliciet in het onderwijscurriculum aan bod komt. Het pedagogisch klimaat en het overdragen van waarden en normen kunnen hier ook een belangrijke rol in spelen en dat wordt ook door respectievelijk ruim 75% en 80% van de 139 respondenten genoemd als invulling van het levensbeschouwelijk onderwijs. Deze twee sluiten elkaar niet uit, maar completeren elkaar.

Levensbeschouwing op deze wijze invullen is net zo impliciet als het levensbeschouwelijk onderwijs alleen maar scharen onder actieve pluriformiteit of burgerschap. De ontwikkeling van een

levensbeschouwelijke identiteit is een processueel discours en gaat over hoe men in het leven staat en zich verhoudt tot de ander. Dat gaat over waarden en normen, de verschillen en overeenkomsten hierin tussen de diverse culturele en levensbeschouwelijke achtergronden. In deze dialoog gaat het dan over afspraken hoe wij met elkaar in een humane en tolerante maatschappij kunnen samenleven.