• No results found

4. Resultaten en analyse

4.10 Economische afstand

De economische afstand is gemeten aan de hand van het verschil in arm en rijk. Ook kunnen hulpbronnen van belang zijn bij het eenvoudiger integreren in een cultuur van een land. Deze hulpbronnen kunnen zijn: natuurlijke hulpbronnen, financiële hulpbronnen, menselijke hulpbronnen en kennis. De verschillen in de regio’s zijn aan de hand van deze hulpbronnen gemeten. De afstand tussen arm en rijk is volgens de respondenten groot. In de binnenlandse gebieden buiten de grote steden is er minder welvaart ten opzichte van de grote steden. In deze gebieden is het voor buitenlandse bedrijven minder eenvoudig om zaken te doen. Het duurt langer om het vertrouwen van de lokale bevolking te winnen en daardoor kunnen zaken minder snel afgehandeld worden. Wanneer er daarentegen uiteindelijk een stabiele vertrouwensband is ontstaan zal de relatie lang standhouden. Een Nederlands bedrijf zal daarom eerst geld en tijd moeten investeren om een band op te bouwen met de bevolking, om vervolgens zaken te kunnen doen.

De mensen van de niet-kustregio’s trekken massaal naar Noord-, Oost- en Zuid-China om daar een grotere welvaart op te bouwen. De Chinese bevolking die uit het binnenland richting de kustregio’s trekt wordt door de overheid gebruikt als goedkope arbeidskrachten. Deze mensen willen graag werken en nemen daarom banen aan voor minder geld. Men werkt veel uren op een dag voor weinig loon. Een grote hulpbron voor de ontwikkeling van China is ook de menselijke hulpbron. Er zijn veel mensen die massaal kunnen worden ingezet bij verschillende projecten.

Rijkere families die van betere opleiding genoten zullen uiteindelijk een beter leven kunnen leiden. Deze mensen hebben vaak de connecties om familie en vrienden binnen bedrijven te loodsen. Ook kunnen de rijkere families meer macht uitoefenen op bedrijven. De verschillen tussen rijke en arme personen zijn merkbaar in de bedrijven en een respondent gaf het volgende voorbeeld: “Je merkt vaak dat bepaalde contactpersonen voor een bedrijf

werken, puur door het contact dat de familie heeft met de eigenaar van het bedrijf. Je merkt het door het feit dat de een wat meer kan maken dan de ander. En daarmee bedoel ik de houding van mensen en het woordgebruik.” Hiermee wordt bedoeld dat er minder

gekwalificeerde mensen toch voor een bepaald bedrijf werkten, omdat zijn of haar rijke familie diegene naar binnen heeft geloodst.

Ook het kennisniveau verschilt binnen China. Het is makkelijker om zaken te doen met hoog opgeleide mensen, omdat zij vaak zelf ook veel aan internationale handel doen. De hoger opgeleide mensen zijn bovendien ook professioneler in zaken doen. De lager opgeleide mensen hebben vaak kleine en lokale bedrijven. Ze hebben een meer gelimiteerde en

traditionele manier van zakendoen. In de internationale bedrijven wordt vooral gehandeld met Chinese medewerkers die een goede opleiding hebben gehad. Daarentegen wordt in familiebedrijven wel een familielid ingezet voor bepaalde zaken waar hij of zij helemaal geen kennis over bezit. De meeste goed opgeleide mensen komen uit de stad en zullen ook de cultuur uit de stad meebrengen. De mensen die vanaf het platteland naar de stad zijn vertrokken om een opleiding te starten, zullen ook een meer stedelijke manier van gedrag ontwikkelen volgens de respondenten. In de meer ontwikkelde kustgebieden, zoals Oost- en Zuid-China is het eenvoudiger om zaken te doen ten opzichte van de andere gebieden. Mensen zijn hoger opgeleid (onder andere in het buitenland) en ze weten hoe ze op een professionele manier zaken moeten doen met westerse bedrijven.

De nieuwe generatie managers in China combineert meer westerse met de huidige Confucianistische waarden om hun bedrijven te runnen (Ralston et al., 1999). Volgens dit onderzoek komen deze westerse waarden vooral voor in Zuid- en Oost-China. Hierdoor is er vooral in Zuid- en Oost-China een meer gelijkwaardig westers zakenmilieu ontstaan ten opzichte van westerse landen. Voor bedrijven is het belangrijk om in gebieden te investeren die lijken op hun eigen gebied, omdat het eenvoudiger is om te integreren in een gelijkwaardige markt (Ghemawat, 2001). De grotere steden gelegen in deze twee regio’s hebben vaak een meer internationale uitstraling. Deze zijn vaak ook meer gericht op de internationale handel. Grote steden zoals Shanghai en Hong Kong zijn dan ook gedeeltelijk verwesterd in sommige opzichten. Men imiteert ook veel westerse producten en past deze gedeeltelijk aan naar de Chinese markt. Hong Kong heeft de meest internationale uitstraling, maar dit kan komen door de vroegere bezetting van Verenigd Koninkrijk.

5. Discussie

Een aantal punten uit de resultaten moeten nog extra worden benadrukt, omdat deze van belang kunnen zijn voor de interpretatie van dit onderzoek. Veel mensen zien een verschil in beslissingen maken tussen Nederlandse en Chinese bedrijven. Nederlandse managers proberen samen te werken met hun ondergeschikten om tot een gemeenschappelijk doel te komen. De Chinese managers daarentegen beslissen zelf (www.geert-hofstede.com). De participanten waren het eens met deze stelling, maar vaak werd bij de respondenten aangehaald dat het verschilt per manager. Met deze afhankelijkheid per persoon moet rekening worden gehouden, omdat alles persoonsafhankelijk en bedrijfsafhankelijk is. De algemene vergelijkingen die zijn getrokken in deze studie kunnen per persoon of bedrijf uiteraard verschillen.

Een Chinese respondent gaf aan dat zij het Mandarijn en Kantonees beheerst, maar dat zij soms nog steeds Engels praatte met haar klanten in China. Zij dacht dat dit verschilde per persoon in plaats van per groep personen in een regio. Het kan wel degelijk per regio verschillen, omdat men in China niet alleen Mandarijn en Kantonees spreekt. Er zijn veel verschillende talen en dialecten die per regio verschillen. In de streken waar veel Tibetanen en Mongolen leven spreekt men bijvoorbeeld hun eigen taal, het Tibetaans en Mongools. In de omgeving van Zuid- en Zuidwest-China spreekt men voornamelijk Kantonees. Ook spreekt men in Hong Kong veel Engels, omdat men vroeger een kolonie was van Engeland. Aan de grenzen van China spreekt men ook talen die men in de buurlanden spreekt, zoals Koreaans (Cui & Liu, 2000). Deze verschillen in talen kunnen dus wel degelijk invloed hebben op de manier van zakendoen in deze regio’s. Ook kan het zo zijn dat men per regio een andere tolk moet hebben, omdat talen en dialecten verschillen.

Binnen de economische afstand gaf een Nederlandse respondent het volgende voorbeeld: “Die mensen werken in de grote fabrieken in de steden. Als je naar Shinzen gaat,

iets daarbuiten, Shinzen is een vrij nieuwe stad, extreem groot, daar staan veel fabrieken waar mensen in de fabrieken werken. Die werken daar 12 uur of meer per dag. Voor 6 of 7 dagen per week voor weinig geld. Dat vind ik al aardig uitbuiting. In hun cultuur schijnt dat redelijk normaal te zijn.” Dit voorbeeld laat zien dat een Nederlander een andere manier van

werktijdverdeling is gewend. Als men in Nederland veel meer dan 40 uur per week werkt is dit veel. In China liggen deze uren werktijd per week veel hoger. Men wil ook hard werken om te kunnen presteren en succes te behalen. Dit is een uitkomst van de masculiniteit binnen de Chinese samenleving.

China heeft over het algemeen een lange termijn oriëntatie (www.geert-hofstede.com). Maar in het Noordoosten, Zuidwesten en Noordwesten van China houdt men, zoals in paragraaf 4.7 al is vermeld, vast aan tradities en waarden van vroeger. Respect voor traditie is één van de Confucianistische waarden van Hofstede (1991) die voor korte termijn oriëntatie zorgt. Fang (2003) geeft aan dat een aantal korte termijn georiënteerde Confucianistische waarden in de cultuur van China zijn verweven. De respect voor traditie komt sterk naar voren in het Noordoosten, Zuidwesten en Noordwesten. Dit kan duiden op een meer korte termijn oriëntatie in deze drie regio’s ten opzichte van de andere regio’s in China. Het respect voor hiërarchie is daarentegen in het Noordoosten hoog en dit is een waarde behorend tot de lange termijn oriëntatie. Ook Noord-China heeft een sterk respect voor hiërarchie en dit kan leiden tot een meer lange termijn georiënteerde regio. Zuid- en Oost-China zijn meer op de toekomst gericht. Deze twee delen richten zich daarbij ook meer op innovatie. Men is in deze twee regio’s ook op de lange termijn georiënteerd.

5.1 Beperkingen

Een kwalitatief onderzoek als deze is niet vrij van enige beperkingen. Het was niet eenvoudig om respondenten te vinden die geschikt waren voor het besproken onderwerp. De eisen voor dit onderzoek om tot een betrouwbaar resultaat te komen waren: men moest minimaal twee jaar lang ervaring hebben gehad in omgaan met Chinezen of Nederlanders en men moest in ieder geval een aantal uren per week contact hebben. Veel mensen met wie contact werd gezocht reageerden niet of haakten op een later moment af. Ook hadden veel personen het te druk voor een gesprek. Zo zijn een aantal interviews gehouden via een online chatgesprek. Dit is ook gedaan, omdat niet alle respondenten woonachtig zijn in Nederland. Een nadeel van een online chatgesprek is dat men minder eenvoudig communiceert en ook het doorvragen minder gemakkelijk verloopt.

Een tweede beperking van dit onderzoek is het geringe aantal respondenten dat participeerde in de interviews. Om een representatief onderzoek uit te voeren moet het aantal respondenten minimaal dertig bedragen. China is een zeer groot land met heel veel inwoners. Om een goede representativiteit te kunnen geven van deze inwoners en de verschillen per regio te kunnen aangeven zal zelfs het minimum van dertig niet voldoen. Dit probleem kwam ook ter sprake bij de interviews die gingen over regionale verschillen. De respondenten konden meestal maar over een aantal of alleen hun eigen regio praten, omdat men nou eenmaal niet in heel China handel drijft. Om alle regionale verschillen goed in kaart te brengen zal men minstens een aantal respondenten per regio moeten interview voor een goede

betrouwbare weergave van de realiteit. Men kan aan dit kwalitatieve onderzoek bijvoorbeeld een kwantitatieve questionnaire toevoegen om zo meer respondenten te bereiken.

Tevens is het zo dat de resultaten van dit onderzoek gebaseerd zijn op ervaringen van personen. Deze ervaringen van personen zijn door allerlei factoren beïnvloedbaar. De persoon kan zijn of haar ervaringen afzwakken of versterken wanneer men deze deelt. Ook kan het zo zijn dat er door een langere tijdsoverbrugging belangrijke informatie ontbreekt in de uitleg van de participant.

Niet alleen de ervaring van de respondenten kan worden beïnvloed door een groot aantal verschillende factoren, maar ook de interpretatie van de onderzoeker is niet volledig objectief. Zo kan het voorgekomen zijn dat de vragen niet volledig objectief zijn gesteld ook al heeft de onderzoeker zoveel mogelijk geprobeerd dit te bewerkstelligen. Tevens kan het zo zijn dat de woorden van de respondent verkeerd worden geïnterpreteerd.