• No results found

5   Beoordelen waterbodem cf Handreiking 69

5.5   Ecologische doel macrofauna 84

Voor het Noordzeekanaal zijn alle kwaliteitselementen uit de KRW relevant. Effecten van een

verontreinigde waterbodem worden echter primair beoordeeld aan de hand van de macrofauna-maatlat. Om zicht te krijgen op eventuele bedreigingen zijn conform de Handreiking Beoordelen Waterbodems msPAF-waarden uitgerekend voor de aquatische macrofauna. Met de msPAF-waarde worden de negatieve effecten van alle aanwezige verontreinigingen in één getal samengevat. Het gaat hierbij om zogenaamde directe effecten. Directe effecten treden op bij organismen, die direct aan het

verontreinigde sediment worden blootgesteld. Hierbij valt te denken aan verhoogde sterfte, vertraagde groei of een afname van de reproductie bij allerlei planten en dieren, die in het verontreinigde sediment leven.

Conform de Handreiking Beoordelen Waterbodems (Min I&M, 2010) zijn msPAF-berekeningen uitgevoerd op basis van de totaalgehalten in het sediment. De handreiking hanteert als ondergrens een msPAF van 20% als indicatie voor matige effecten op de macrofauna. Bij msPAF-waarden >50% is sprake van sterke effecten. Bij het berekenen van deze msPAF-waarden speelt het verdelingsevenwicht tussen verontreinigingen die aan het sediment zijn gebonden en de verontreiniging die zijn opgelost in

(porie)water een belangrijke rol. Verder is bekend dat voor metalen dit verdelingsevenwicht (uitgedrukt in een Kd-waarde) onder meer afhangt van het zoutgehalte. De standaard Kd’s zoals die in Sedias worden gebruikt zijn opgesteld voor een zoetwater-systeem. Als onderdeel van het huidige project heeft Deltares daarom de effecten van het zoutgehalte in het Noordzeekanaal in kaart gebracht en zijn specifieke Kd-waarden afgeleid voor het brakke tot zoute milieu in de onderste waterlagen van het Noordzeekanaal (zie Bijlage J). Met deze waterlichaam specifieke waarden zijn vervolgens de msPAF- waarden berekend.

Figuur 25 Ruimtelijk beeld van de classificatie van de waterbodemvakken volgens de interventiewaarde- systematiek van BBK voor msPAFs voor macrofauna.

De resultaten zijn weergegeven in Figuur 25 en laten zien dat de meeste msPAF-waarden tussen de 20- 50% liggen. Zo’n 60-90% van deze waarde wordt bepaald door de PAK-gehalten. Bij het overige deel spelen vooral de metaalgehalten een rol. Alleen in de omgeving van IJmuiden en delen van Amsterdam worden over een wat groter oppervlak gemiddeld hogere waarden aangetroffen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat verontreinigingen in het sediment over grote delen van het kanaal matige effecten (geclassificeerd conform de Handreiking) op de macrofauna kunnen veroorzaken en dat deze effecten meer lokaal als ernstig zijn te kwantificeren. Voor de omgeving van Amsterdam correleren deze

gemiddeld hogere msPAF-waarden met lagere KRW-oordelen voor de macrofauna. De gemiddelde KRW- score in dit deel van het kanaal (deel C; zie §3.1.5) komt op een status van “ontoereikend” uit, terwijl het oordeel in het (minder verontreinigde) westelijk deel A op “matig” uitkomt. Een causaal verband tussen verontreinigingen in het sediment, de msPAF-score en de macrofaunagemeenschap is eerder aangetoond (Posthuma et al., 2011). De huidige, meer beperkte, dataset voor het Noordzeekanaal kent echter teveel beperkingen om ook in dit geval die causaliteit aan te kunnen tonen. Hierbij spelen vooral de geografische verschillen tussen de puntmonsters voor de macrofauna t.o.v. de mengmonsters over waterbodemvakken voor de chemische analyses een rol.

Vervolgens kunnen de msPAF-waarden ook aan het Bbk-oordeel worden gerelateerd (Figuur 26). Hierbij is het van belang aan te geven dat dit Bbk-oordeel licht is gewijzigd. In het Noordzeekanaal wordt het Bbk-eindoordeel namelijk sterk gestuurd door de aanwezige dioxines en organotinverbindingen en beide groepen stoffen spelen géén rol in de msPAF-berekeningen17. Om de vergelijking zoals opgenomen in Figuur 26 op een meer zinvolle manier te kunnen maken is het Bbk-oordeel gebaseerd op alle stoffen excl. dioxines, PCB’s en TBT.

Uit deze figuur blijkt dat de msPAF-waarde voor alle Bbk-klasse <AW monsters onder het criterium van 20% liggen. Voor de Bbk-klasse A geldt dit voor het gemiddelde. Licht verhoogde msPAF-waarden zijn in dit geval vooral veroorzaakt door iets verhoogde PAK-gehalten in de range van 2-8 mg/kg (som 10 PAK). Deze liggen allen in de Bbk-klasse A (max klasse A =9 mg/kg), en illustreren daarmee tevens dat PAK’s sterke effecten op de macrofauna kunnen veroorzaken. Dit betekent, dat voor Bbk-klasse A monsters een kleine kans bestaat op het optreden van beperkte gevolgen voor de macrofauna. Bij een Bbk-klasse B oordeel geldt dit voor het merendeel van de monsters en bij een interventiewaarde overschrijding is in ongeveer de helft van de monsters sprake van sterke effecten voor de macrofauna (msPAF>50%).

17 Enerzijds omdat de hiervoor benodigde kennis ontbreekt. Anderzijds omdat de dioxines met name nadelige effecten via doorvergiftiging zullen veroorzaken voor zoogdieren en vogels maar minder bij aquatische organismen (nb: PCBs kennen wel bioaccumulatie doorvergiftiging voor aquatische organismen als zoogdieren en vogels .

Figuur 26 Relatie tussen de msPAF-waarde (y-as), de gebruikte criteria (oranje cq. rode lijn) en de verschillende Bbk-klassen voor sedimentmonsters uit het Noordzeekanaal.

Samenvattend oordeel msPAF (norm heeft betrekking op de ecologische doelen onder de KRW) Op een groot deel van het oppervlak van het Noordzeekanaal kunnen de in het sediment aanwezige verontreinigingen in beperkte mate leiden tot effecten op de macrofauna. Dit is vooral te wijten aan de Pak-gehalten, die reeds bij een Bbk-klasse A oordeel effecten kunnen veroorzaken.

Ernstige effecten (met een msPAF-waarde >50%) zijn op een meer beperkte schaal aangetroffen en betreffen eigenlijk alleen sedimentmonsters met een interventiewaarde overschrijding voor metalen en/of Pak’s. Deze zijn vooral aanwezig rond IJmuiden en in delen van Amsterdam.