2.4.1 Aanleiding en achtergronden
Het vergroten van de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van risicokapitaal voor het innovatieve en snelgroeiende mkb is een belangrijk doel van het kabinet. Het Dutch Venture Initiative (DVI) is een Fund of Funds dat investeert in venture capitalfondsen die weer in snelgroeiende innovatieve ondernemingen investeren.50 DVI is een samenwerking van het ministerie van EZK met de regionale ontwikkelingsmaatschappij Oost NL en het Europees Investeringsfonds (EIF). Het DVI betreft, anders dan de Seed Capital regeling en de Groeifaciliteit, geen ministeriële regeling. Het DVI werkt wel net als de Seed Capital regeling via marktpartijen maar zit in een latere fase van de onderneming.
Het DVI is opgericht om de beschikbaarheid van en de toegang tot risicokapitaal voor het snelgroeiende en innovatieve mkb te vergroten. Fondsen hadden moeite om voor deze groep van bedrijven investeerders te vinden. De zogenaamde “first closing” (het krijgen van de eerste benodigde committeringen van investeerders voor een nieuwe fonds) kwam hierdoor niet of zeer moeizaam tot stand. Hierdoor wordt de toegang tot risicokapitaal niet alleen voor startende, maar ook voor innovatieve en snelgroeiende ondernemingen schaars en lastig. Daarom was het nodig om ook in de doorgroeifase, de latere fase, een interventie te doen in de risicokapitaalmarkt. Ook de ‘Expertgroep bedrijfsfinanciering’ gaf aan dat met name de beschikbaarheid van durfkapitaal voor ondernemingen in een later stadium van ontwikkeling een aandachtspunt is. De financiële crisis heeft de omstandigheden waaronder durfkapitaal fondsen tot stand moeten komen nog meer verslechterd. Er werd daarom geadviseerd om de mogelijkheid te onderzoeken tot oprichting van een dakfonds (fonds van fondsen) dat geld steekt in andere durfkapitaalfondsen die investeren in ondernemingen in een later stadium van ontwikkeling. Dit kan ervoor zorgen dat er een verbeterde exit mogelijkheid ontstaat voor vroege stadia investeringen waardoor dergelijke investeringen worden aangejaagd. 51 49 Deze regeling is versoepeld, voor 2009 luidde deze: “De verstrekking van het risicokapitaal dient niet ter vervanging van eerder aan de MKB-ondernemer verschaft krediet of kapitaal.” http://wetten.overheid.nl/BWBR0020560/2006-11-25 50 Brief regering (2016); Uitwerking Aanvullend Actieplan Mkb-financiering, KST32637270 51 Advies van de expertgroep bedrijfsfinanciering (2011). Naar een gezonde basis: bedrijfsfinanciering na de crisis.
Het Dutch Venture Initiative werd in 2013 opgericht en is een samenwerking van het ministerie van EZK met PPM Oost (nu Oost NL) en het Europees Investeringsfonds (EIF). Het Europees Investeringsfonds is een gespecialiseerde verstrekker van risicokapitaal ten behoeve van het mkb in heel Europa. Het ontwikkelt financiële producten en biedt deze aan intermediairs (zoals banken, garantie- en leasebedrijven, microkredietverstrekkers en private equity-fondsen) met als doel het verbeteren van de toegang van mkb’ers tot financiering.52 Er zijn op dit moment twee DVI-fondsen: DVI-I en DVI-II. Het DVI-II werd op 18 april 2016 opgericht en met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering werd nog eens €100 miljoen extra beschikbaar gesteld. DVI-II heeft dezelfde doelstelling en structuur als DVI-I. Voor DVI-I zijn de middelen afkomstig van het Rijk €130 miljoen, het Europees Investeringsfonds (EIF) €67,5 miljoen en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) €5 miljoen. In totaal is er hiermee een investeringsfonds opgezet van € 202,5 miljoen. Het DVI-I heeft eind 2017 geld gecommitteerd aan 14 venture capitalfondsen. Deze fondsen hebben gezamenlijk een investeringscapaciteit van €1,6 miljard. Voor DVI-II zijn de middelen afkomstig van het Rijk €100 miljoen en het EIF € 100 miljoen. Het DVI werd nog niet eerder geëvalueerd.
2.4.2 Belangrijkste wijzigingen
Het Dutch Venture Initiative werd in 2013 opgericht. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen sindsdien toegelicht. Figuur 10: Tijdlijn DVI. De belangrijkste wijziging rondom het Dutch Venture Inititiave betreft het oprichten van een tweede fonds in april 2016 naar aanleiding van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering.
In september 2015 werd het European Angels Fund (EAF) Netherlands opgericht, een initiatief van €45 miljoen (€30 miljoen van EZ en €15 miljoen van EIF) gefinancierd uit het DVI-I. Het EAF ondersteunt informele investeerders die vanuit een bescheiden fonds (minimaal een kwart miljoen euro) vroege investeringen doen in jonge bedrijven. 70% van de investeringen uit EAF dient ten goede te komen aan Nederlandse bedrijven. EAF ‘matcht’ iedere investering in een start-up met de helft van het totale investeringsbedrag totdat het fonds volledig is gevuld. Alleen investeerders die hun sporen al verdiend hebben maken kans op een bijdrage.
In 2017 wordt aangekondigd dat het aandeelhouderschap van het ministerie van EZK in de twee fondsen van het DVI wordt overgebracht van Oost-NL naar Invest-NL.53 Dit betreft beheer en uitoefening van aandeelhouderschappen namens het Rijk, de advisering over de inzet van DVI zit bij het EIF.
2.4.3 Werkwijze
DVI is bedoeld om innovatieve bedrijven die snel groeien (scale-ups) betere toegang tot risicokapitaal te geven. DVI bestaat uit twee zogenaamde dakfondsen (fonds van fondsen); de twee DVI-fondsen investeren in private venture capital fondsen die vervolgens in snelgroeiende innovatieve ondernemingen investeren. DVI investeert vaak als eerste in een fonds waarna private investeerders ook instappen. 52 EIF Working Papers on The European venture capital landscape: an EIF perspective : Volume I “The impact of EIF on the Venture Capital ecosystem” (2016); Volume IV “The value of innovation for EIF-backed startups” (2017) 53 Ministerie van EZK (2017). De oprichting van een Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling: Invest-NL.
Figuur 11: Structuur DVI.
Governance DVI
DVI is een privaatrechtelijke entiteit die tot doel heeft om marktconform te investeren in risicokapitaalfondsen voor innovatieve ondernemingen. Oost NL is namens het ministerie van EZK verantwoordelijk voor het beheer en de uitoefening van het aandeelhouderschap. Het EIF investeert voor een derde mee in DVI. Bij DVI-II investeert EIF evenveel als de Nederlandse overheid, namelijk ieder €100 miljoen. EIF adviseert bij DVI-I en DVI-II over de selectie en beoordeling van de fondsen. EIF ontvangt als programmamanager van DVI een beheersvergoeding van 0,75% van de fondsomvang. De beheersvergoeding van EIF wordt naar rato gedragen door de investeerders in DVI.54 Investeren in fondsen DVI is een dakfonds en investeert in venture capitalfondsen. Zij investeren vervolgens in snelgroeiende innovatieve ondernemingen. DVI beoogt daarmee een vliegwieleffect op gang te brengen door als eerste in deze fondsen in te stappen en daarmee ook private investeerders aan te trekken: crowding-in van private financiering. Hiermee wordt een minimale fondsgrootte bereikt om te kunnen starten. Het streven is dat minimaal twee keer de inleg van de Nederlandse overheid in DVI weer terugkomt in Nederland. Het DVI participeert enkel in fondsen waarin private beleggers voor minimaal 50% meefinancieren (hefboom 2). DVI-I en DVI-II nemen daarmee altijd een minderheidsbelang in een investeringsfonds. Het tweede uitgangspunt is dat de bedrijven die gefinancierd worden door de later stage venture capitalfondsen met dit extra participatie-kapitaal ook in staat zijn nieuw vreemd vermogen aan te trekken waarmee een tweede vliegwiel wordt gecreëerd.
EIF adviseert DVI en DVI-II bij de selectie en beoordeling van de fondsen. Voor DVI-II geeft het EIF aan op zoek te zijn naar gekwalificeerde en geloofwaardige partners met ruime ervaring in durfkapitaal. Fondsen komen in aanmerking voor DVI-II's financiële middelen als het fonds voldoet aan onder andere de volgende criteria: Een beleggingsstrategie sterk gericht op Nederland. Fondsen dienen in het voorstel te schetsen en uit te leggen hoe het voorstel in het huidige concurrerende risicokapitaallandschap zou passen, op welke sector 54 Beantwoording vragen over Dutch Venture Initiative (2017). https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/10/25/beantwoording-kamervragen-over-dutch-venture- initiative
en in welke fase het fonds zich richt en hoe de know-how van het team aansluit bij de beleggingsstrategie van het fonds;
Een evenwichtig team, met teamleden die elkaar aanvullen op het gebied van vaardigheden en ervaring, met een bewezen vermogen om samen te werken. Ook net startende teams komen in sommige gevallen in aanmerking;
Er moet voldoende ervaring worden aangetoond op het gebied van gerichte investeringen: eerdere investeringssuccessen en -faillissementen worden zorgvuldig geanalyseerd om inzicht te krijgen in de investeringscapaciteiten van het team;
Het fonds dient in staat te zijn private financiering aan te trekken van andere investeerders, bijvoorbeeld pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen of fondsen-van-fondsen, waardoor het vereiste investeringskapitaal ten minste wordt verdubbeld;
De omvang van het fonds moet commercieel levensvatbaar zijn om de stabiliteit van het team en de investeringscapaciteit van het fonds te waarborgen;
De juridische en fiscale structuur van het fonds moet duidelijk en transparant zijn met hoge standaarden en voorwaarden;
Stakeholders in een fonds hebben hun belangen op elkaar afgestemd.
Indien het beleggingsvoorstel voldoet aan de hierboven vermelde criteria, moet het fonds een aantal aanvullende screenings doorstaan voordat een volledig due diligence proces wordt gestart. Uit bovenstaande blijkt dat de fondsen waarin DVI participeert niet alleen in Nederland hoeven te investeren. Wel moet er een focus op Nederland zijn en is het streven dat minimaal twee keer de inleg van de Nederlandse overheid in DVI weer terugkomt in Nederland. Fondsen met een focus op bedrijven in de technologie, zorginnovatie, duurzame energie en lifesciences, hebben een streepje voor bij de toekenning van gelden uit het DVI.
Beheer fondsen
De door DVI-I en DVI-II geselecteerde fondsen (op advies van EIF) worden net als de Seedfondsen door private managers beheerd. De fondsen bepalen zelf in welke ondernemingen zij investeren. Wel mogen deze ondernemingen ook actief zijn in het buitenland. Er is wel afgesproken dat het streven is dat minimaal twee keer de inleg van de Nederlandse overheid in DVI weer terugkomt in Nederland. Dit heet het “Netherlands crowding in effect”.