• No results found

Hoofdstuk 4: Rechtsvergelijkend onderzoek

4.2. Duitsland:

In de uitspraak van het Bundesgerichtshof, (hierna te noemen: BGH), van 12 november 2009, boekte eiser een vlucht van München naar Vilnius. De vlucht werd geannuleerd wegens een technisch gebrek. De passagiers werden overgeboekt en waren genoodzaakt via Kopenhagen te vliegen. Eisers kwamen meer dan zes uren later dan gepland op hun bestemming aan.96

Eisers hebben compensatie geëist op grond van artikel 5 jo artikel 7 van de Verordening. Het BGH overwoog in rechtsoverweging 12b dat deze annulering niet berust op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.97 Daarna geeft het BGH in rechtsoverweging 13 en 14 aan dat buitengewone omstandigheden beperkt moeten worden uitgelegd in het licht van het Wallentin-Hermann arrest. Onverwachte vliegveiligheidsproblemen zoals in dit geval vormen alleen buitengewone omstandigheden indien deze voortvloeien uit gebeurtenissen die wegens hun aard of oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij waarbij zij geen invloed hadden kunnen uitoefenen.98 Het BGH gaf aan dat, in het geval als deze zaak, de annulering het voor risico van de luchtvaartmaatschappij komt.

In een zaak van het Landgericht Berlin van 7 februari 2008 hadden reizigers een vlucht van München naar Berlijn geboekt. De vlucht vertraagde eerst maar werd later geannuleerd wegens een gebrek aan de sensor in het voorwiel van het toestel. De vraag was in deze uiteraard of het gebrek een buitengewone omstandigheid betrof.99

De rechter heeft in dit geval gekeken welke gevallen als buitengewone omstandigheden kunnen worden aangemerkt. Hij valt daarbij terug op politieke onrust, stakingen en extreme weersomstandigheden. Een motorisch gebrek vindt de Duitse rechter om die reden geen

96 BGH, Urteil vom 12 November 2009 –Xa ZR 76/07, in: Luftverkehr: Ausgleichsleitung bei Flugannullierung

wegen eines technischen Defekts„ RIWvol. 56 2010, p. 63 –65.

97 BGH, Urteil vom 12 November 2009–Xa ZR 76/07, r.o. 12b 98

BGH, Urteil vom 12 November 2009 –Xa ZR 76/07, r.o. 13 - 14

99

buitengewone omstandigheid. Dit heeft volgens de rechter altijd te maken met onderhoud om welke reden de luchtvaartmaatschappij daarvoor aansprakelijk zou moeten zijn. Dit technische mankement past niet in de lijn van de veertiende overweging van de considerans van de Verordening.100 Daarbij moet de rechter zich bedenken dat de considerans slechts een aanvulling is op de artikelen uit de Verordening en zijn beslissing niet enkel daarop kan baseren.101

In een zaak van 18 april 2014 was een vlucht geboekt van Frankfurt naar Mombasa. De vlucht stond gepland voor 3 januari 2012. De vervolgvlucht kon niet worden uitgevoerd wegens een verstopte brandstoffilter.102

In deze zaak oordeelde de rechter dat een verstopte brandstoffilter geen buitengewone omstandigheid betreft. Het kan volgens de rechter alleen maar vermeende nalatigheid van de luchtvaartmaatschappij zijn geweest waardoor deze omstandigheid absoluut niet aangemerkt kan worden als buitengewone omstandigheid. De luchtvaartmaatschappij kan zichzelf niet vrijwaren van de verplichting om een vergoeding toe te kennen aan de passagiers wegens een verstopte brandstoffilter. Dit komt voor rekening en risico van de luchtvaartmaatschappij.103

In een zaak van 7 mei 2009 van het Landesgericht Düsseldorf werd een retourvlucht van Düsseldorf naar Miami geannuleerd.104 De retourvlucht kon niet worden uitgevoerd wegens een technische storing aan het vliegtuig. De storing bleek te zijn veroorzaakt door een defect in de aandrijving van de motor. Volgens de Duitse rechter kan dit uitsluitend aan de luchtvaartmaatschappij worden toegerekend. De luchtvaartmaatschappij is verantwoordelijk en draagt het risico voor problemen aan het toestel, ook indien er grondig onderhoud heeft plaatsgevonden. De luchtvaartmaatschappij was in staat om het probleem te herstellen of te voorkomen en het gebrek was om die reden aan de luchtvaartmaatschappij toe te rekenen.105

100 LG Berlin, Urteil vom 7 Februar 2008 – Az 57 S 26/07, r.o. 24

101 HVJEG 10-01-2006, nr. C-344/04, (IATA en ELFAA), NJ 2006, 372, S&S 2006, 121, r.o. 76 102 AG Russelheim, Urteil vom 18 April 2013, 3 C 2265/12, r.o. 1

103 AG Russelheim, Urteil vom 18 April 2013, 3 C 2265/12, r.o. 5 104

LG Dusseldorf, Urteil vom 7 Mai 2009, 22 S 215/08

105

4.3: Voorlopige conclusie

Tot dusver valt te concluderen dat de Duitse rechter een andere maatstaf hanteert dan de Nederlandse rechter, terwijl beide gebruik maken van het Wallentin-Hermann arrest. Het is opvallend dat de Duitse rechter een veel strakkere lijn trekt voor wat wel en wat niet als buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt. De Duitse rechter heeft ervoor gekozen om alleen uitzonderlijke gevallen als buitengewone omstandigheden aan te merken als sabotage, politieke onrust en terrorisme, alleen die gevallen die totaal langs de luchtvaartmaatschappij heengaan. 106

Dit betekent dat het voor passagiers wellicht gunstiger is om een zaak door de Duitse rechter te laten behandelen. Dit kan gevolgen hebben voor de concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen doordat passagiers met Duitse luchtvaartmaatschappijen wensen te vliegen, voor het geval de vlucht vertraagt of geannuleerd wordt wegens een technisch mankement.

Om deze vorm van concurrentie en rechtsonzekerheid weg te nemen zou een definitie van het begrip buitengewone omstandigheden en een uitputtende lijst met omstandigheden kunnen helpen. Met een uitputtende lijst kan de nationale rechter eenvoudiger bekijken of de omstandigheid op de lijst voorkomt en indien dit niet het geval is terugvallen op de definitie zoals deze mogelijk in de Verordening wordt opgenomen. Er valt hiermee niet uit te sluiten dat er verschillen blijven bestaan maar het is een goed begin naar eenduidige uitspraken van nationale rechters binnen de Europese Unie.

GERELATEERDE DOCUMENTEN