• No results found

H2: Aanvechter in actie: Nasser en het juk der koloniale mogendheden ‘Het fanatisme der Egyptenaren en de arrogantie der Engelsen verdragen elkaar slecht’

2.8 Driehoeksrelatie met scherpe kantjes

De Nieuw-Guinea kwestie komt in deze jaren meer op de voorgrond. Begin 1956 staat het onderwerp op de agenda van het Egyptische parlement: ‘[Er] werd een voorstel besproken (...) voor steun aan Indonesie in zijn strijd om de vrijheid te volmaken met de annexatie van West Irian’.211 Gelukkig voor Nederland is het parlement niet veel meer dan een stempelkussen. Andere ontwikkelingen zijn van grotere zorg. Slingenberg schrijft hetzelfde jaar ‘over een wijzging in het optreden van de Indonesische Ambassade alhier’.212 Er heeft een wisseling van

de wacht plaatsgevonden en de propagandapers draait wederom op volle toeren. De invloed hiervan is niet direct merkbaar. Tijdens de viering van de revolutie (1957) bericht Koopmans het volgende: ‘Veel boze woorden heeft Nasser jegens het Westen laten horen (...) maar enige daadwerkelijke actie heeft hij niet in het vooruitzicht gesteld’.213 Soekarno gaat radicaler te werk. Alle Nederlandse bedrijven in Indonesie worden genationaliseerd.214 Nederlanders dienen onmiddellijk het land te verlaten. Het bedrijfsleven had hier reeds lang voor

206 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.118/25681, ‘Zuid-Afrika, memoranda en rapportages

van de Ambassade te Pretoria’, (geheim) Codetelegram Ambassadeur (Pretoria) aan BuZa, 23-08-1955.

207 Hellema, Nederland en de wereld, 204-205. 208 NA, Notulen Ministerraad 03-12-1956. 209 Hellema, Nederland en de wereld, 189 en 205. 210 Voorhoeve, Profits and Principles, 205.

211 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/642, Schrijven TZ (Eysinga) aan BuZa, 14-01-1956. 212 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/453, ‘de houding van Egypte met betrekking tot

het conflict tussen Nederland en Indonesië’, Schrijven TZ (Slingenberg) aan BuZa, 27-11-1956.

213 NA, BuZa Codearchief 1955-1964, 2.05.118/15866, Schrijven van Ambassadeur aan BuZa, 31-07-1957. 214 Kersten, Luns, 210.

gewaarschuwd. De regering echter, hield voet bij stuk, anders dreigde een situatie ‘waarin westerse landen zich chantabel maken voor de nieuwe staten’.215 Nederland stuurt daarop een fregat naar Nieuw-Guinea. De logische vaarroute is, normaliter, door het Suezkanaal.

Koopmans meent ‘dat het risico klein is, dat Egypte de doorvaart van de Evertsen zal weigeren’.216 Hij vervolgt: ‘Ik moet er echter de aandacht op vestigen dat (...) er grote kans is dat de aanvraag (...) traag zal worden behandeld (...) alleen al om aan Indonesie, welke zaak hier met symphatie wordt beoordeeld, niet de indruk te geven dat deze doorvaart met extra voortvarendheid wordt behandeld’. Koopmans heeft nog een reservering: ‘als de Indonesische en Egyptische vakbonden samenspannen, [dan zouden] de arbeiders aan het Suez-kanaal enige moeilijkheden kunnen maken’.217 Het gaat hier om vakbonden –zo stelt Koopmans- ‘die onder

Russische invloed staan’. Minster Luns stelt Koopmans gerust: ‘de minister van Defensie [heeft] besloten om Hr. Ms. Evertsen door het Panama- kanaal te dirigeren’.218 Hij vervolgt: ‘voor de goede orde moge ik u doorgeven dat zich hier geregeld geruchten voordoen omtrent beweerde pogingen van de Indonesische regering om de Egyptische regering te bewegen het Suez kanaal voor NL schepen te sluiten’. Soekarno komt een maand later naar Egypte; ‘alwaar hem een ‘uitbundige ontvangst (…) ten deel is gevallen’.219 BuZa heeft weinig reden gerust te zijn.

In oktober 1958 komt het tot een krachtmeting: ‘Het Ministerie van Oorlog heeft bij een Delfzijlse Reederij (...) een schip gecharterd om wapens, munitie, luchtafweergeschut en militaire voertuigen naar Nederlands Nieuw-Guinea te vervoeren’.220 De Marinestaf houdt de vaarroute in beraad. BuZa wordt gevraagd naar de bevaarbaarheid van het Suezkanaal: ‘of zulks in de gegeven omstandigheden zonder moeilijkheden zou kunnen geschieden’. Het departement komt tot een opmerkelijke conclusie. Zolang het schip ‘geen Egyptische haven aanloopt’, verwacht BuZa geen problemen: ‘het ministerie van Oorlog kan worden geantwoord dat bij het passeren van het Suez kanaal geen moeilijkheden te verwachten zijn’. De conclusie staat in sterk contrast met het eerdere besluit om “de Hr. Ms. Evertsen door het Panama- kanaal te dirigeren”. De reden hiervoor is als volgt: de Kroonburg is –in tegenstelling tot de Evertsen- geen militair vaartuig. De Ambassadeur legt uit: ‘Ten einde te vermijden dat de Egyptische douaneautoriteiten kennis zouden krijgen van de lading, heeft de consul gemeld dat

215 P.B.R. de Geus, de Nieuw- Guinea kwestie: aspecten van buitenlands beleid en militaire macht (Leiden 1984) 88. 216 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/642, Schrijven van Ambassadeur aan BuZa, 08-

12-1957.

217 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/642, schrijven van Ambassadeur aan BuZa, 10-12-

1957.

218 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/642, Codebericht BuZa (Luns) aan Ambassadeur,

10-12-1957.

219 NA, Archief van de Ambassade in Egypte 1955-1974, 2.05.173/453, Schrijven Ambassadeur aan BuZa, 29-01-

1958.

220 NA, BuZa Codearchief 1955-1964, 2.05.118/8576, ‘belemmering van de doorvaart van Nederlandse schepen in

het schip was gechartered door Oorlog. Zo kun je vermijden een manifest van lading te moeten tonen’.221 De echte krachtmeting moet nog komen.

Recapitulatie

Het tijdperk van geheime verdelingsverdragen –zo leert het Suez conflict- en het bombarderen van kolonieen is voorbij. Europa is niet bij machte nog langer zelfstandig te opereren. Nederland –Luns voorop- wilde dit niet accepteren. Als eindresultaat van de crisis wordt Nasser verheerlijkt in de Arabische wereld (een Saladin gelijk) en verguisd in Europa (gelijk een duivel). Het Midden- Oosten geraakt verdeeld in twee blokken: ‘radical revolutionaries like Nasser were trumpeting the virtues of revolution, while conservative [monarchs] from Rabat to Riyadh were preaching the value of tradition’.222 Egypte heeft nu volledige zeggenschap over het kanaal. Dit

is de nachtmerrie van de koloniale mogendheden in het algemeen en Nederland in het bijzonder. In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk waarom.

221 NA, BuZa Codearchief 1955-1964, 2.05.118/27461, (Zeer geheim) schrijven van Ambassadeur (Busmann) aan

BuZa, 14-11-1958.

H3: Verdediger onder vuur: Nederland en het recht op de vrije doorvaart