• No results found

Deel I: Seks-positieve elementen aanwezig in het denken van de leerkracht

1.5 Divers en uniek

1.5.1 Een uniek individueel pad bewandelen

Zoals hierboven beschreven, merken leerkrachten zelf op dat elke leerling een eigen snelheid aanneemt qua ontwikkeling. Dit wijst erop dat ze zich bewust zijn van het unieke karakter van seksualiteit per individu. Dit komt ook letterlijk aan bod tijdens de gesprekken:

54

“Als je praat over alle verschillende mogelijke manieren van seks hebben en zo dan eindig ik altijd met dat is voor iedereen anders. Zie vooral dat je praat met je partner (…)” (2F)

Leerkrachten halen heel wat grote verschillen tussen leerlingen aan. Ze benoemen doorheen het gesprek het verschil in ervaring. Sommige leerlingen weten al heel veel en anderen voelen zich nog niet klaar om met seksualiteit bezig te zijn. Ook verschillen tussen meisjes en jongens, studierichting, seksuele voorkeuren en het verschil in “durf” om te vragen en communiceren komen vaak terug. Gezien de grote individuele variatie vinden de leerkrachten het soms moeilijk om voor iedereen “goed te doen”.

“Ja dat is als leerkracht heel moeilijk, want je hebt een heel diverse groep en je moet eigenlijk met iedereen rekening houden, maar sommige zijn daar niet klaar voor en andere vinden dat echt moeilijk om te praten over zo'n dingen (…).” (3J)

Hoewel seksuele vorming op school in groepsverband gebeurt, merken leerkrachten de verschillen wel op en ze proberen hiermee rekening te houden. Ze passen zich aan de groep die ze voor zich hebben aan en willen de leerlingen als belangrijke boodschap meegeven dat ze ook individueel achteraf bij hen terecht kunnen met vragen of bezorgdheden. Een zeer duidelijk voorbeeld van hoe de individualiteit van elke leerling toch in een groep aan bod kan komen is volgende anekdote:

“Wij hadden zelfs een jongen, den (naam blinde leerling), en die is volledig blind en dat is een hele uitdaging hé. Dan zijn wij echt bij Sensoa vrouwelijke vormen gaan halen om eens te voelen en allé echt van "Wauw en ik moet mijn penis daar insteken? ah en ...". Daar ging een hele wereld open hé, want die heeft nooit kunnen zien, dus die heeft totaal nooit beseft hoe dat een vrouwelijke vorm eruit ziet, dus ... Dan hebben we ook wel extra middagen met hem samengezeten, allé om zijn beurt een beetje, want die voelde zich bij iedereen wel goed. Om het daarover te hebben, want ja nu hebben we het over gewoon leerlingen die kunnen zien en die kunnen horen en "standaard leerlingen". Maar stel je eens voor dat je heel je leven blind bent.” (3J)

Ook het thema “wie ben ik” komt in de lessen godsdienst aan bod. Het zelfbeeld en hoe anderen je zien, maar ook hoe je zelf in verhouding staat tot anderen komt bijvoorbeeld aan bod in de lessen of vormingsdagen. Eén leerkracht vindt dit thema minstens even belangrijk binnen je ontwikkeling en seksualiteit en merkt hieromtrent het volgende op:

“Wat ik wel opmerk is dat euhm dat men heel vaak heel veel over seksualiteit bezig is, maar in het vierde dan bijvoorbeeld, als ik dan begin over zelfrespect en jezelf worden, bezig praat he… zo van “wie je zelf bent dat straal je uit”. Dat dat toch nog altijd op een zeer laag pitje zit he (lacht een beetje). Dus dat die seksualiteit te rollen al oké, maar dat men niet durft uitkomen wat zijn mijn positieve kanten, wat zijn mijn negatieve kanten.” (1E)

55 1.5.2 Veelzijdig en divers

Hoewel ieder persoon op seksueel vlak een individueel en uniek pad bewandelt, is dit pad niet vrij van invloeden. Ook dit ontgaat de leerkrachten niet. Vanuit de literatuur komen de drie veelzijdige thema’s aan bod, het één al wat duidelijker vertegenwoordigd tijdens de focusgroepen dan het ander. Voornamelijk de verschillende invloedsferen komen sterk naar voor in de mening van de leerkrachten. Eén van de koplopers hierbij is, zoals eerder reeds vermeld, de invloed van media en pornografie. Deze deelt zijn troon met de invloeden van religie en cultuur. Ook de invloeden van de maatschappij in zijn geheel en de invloed van het recht komen wel eens ter sprake, maar dit in opvallend mindere mate. De invloed van economie bijvoorbeeld komt zo goed als niet aan bod, tenzij in het kader van terugbetaling van anticonceptie of abortus. Wat erg opvalt, is dat leerkrachten de verschillende invloedsferen, zowel religie als cultuur en zeker media, hoofdzakelijk als negatief ervaren. Slechts eenmaal komt een positieve invloed ter sprake:

“3J: Ik denk ook door de openheid verdaan door de sociale media enzovoort dat er ook wel een

bepaalde beweging is gegaan naar die benadering toe en dat seks ook wel een belangrijker thema wordt waar dat meerdere mensen durven over praten. Allé ook al door die LGBTQ... euh allé dat is lang... die protesten en die ... ik denk dat het een beetje uit de taboesfeer aan het komen is en daar ben ik wel blij om.

3K: Er zijn wel sommige die dat er terug willen induwen he. 3J: Ja er zijn twee heel huh...

3K: Ja er zijn twee stromingen he”.

Leerkrachten vinden het soms moeilijk om leerlingen van andere culturen en religies te bereiken omtrent seksualiteit. Opvallend is dat de participanten niet enkel de invloed van vreemde culturen erkennen, maar ook die van eigen religie en cultuur, vroeger en nu. In het tweede groepsgesprek komt volgende opmerking aan bod:

“Dus dat wilt zeggen, we kunnen ... wat is dat dan etnocentrisme dan zeker. Ervan uitgaan dat onze maatschappij het aan het rechte eind heeft. Zoals je zegt het is een maatschappelijk fenomeen. Dus dan zeggen ja kijk het moet zo ... en jullie, namelijk het bestaat in jullie cultuur, jullie zijn fout dat is eigenlijk ook niet de bedoeling. Ja, ik vind het ook zelf een beetje op de tippen van de tenen lopen soms he.” (2H)

Toch gaan volgens deze leerkracht sommige principes over de grenzen van cultuur heen:

“En dat vind ik hier is dat ethische .. Je hebt wel degelijk nood aan respect voor een cultuur, maar als ik die fundamenteel vanuit mijn ethisch aanvoelen discriminerend en soms gevaarlijk als gevolg vindt. Dan vind ik moet ik daar heel wat over zeggen.” (2G)

Wat betreft de verschillende uitingsvormen komen voornamelijk de onderwerpen rond geaardheid (homoseksualiteit etc..) en genderdysforie naar voor. Scholen geven aan hier al

56 veel rond te doen. Verschillende scholen werken al met een LGBT-werkgroep of laten een LGBT-spreker komen om dit onderwerp aan te kaarten. Toch komen deze thema’s ook vaak op als antwoord op de vraag “waar zouden jullie graag nog meer op ingaan binnen seksuele voorlichting?”. De leerkrachten stellen ook nog een aantal stukken omtrent dit thema te missen in hun lessen (hierover later meer). Ook het onderwerp “identiteiten” krijgt zijn plaats binnen de godsdienstles onder het thema “wie ben ik” (zie supra) en binnen humane wetenschappen vanuit een genderperspectief. Verschillen in fantasieën en verlangens komen zelden tot nooit aan bod.

De verschillen in ontwikkelingsdomeinen komen minder uitgesproken aan bod in het gesprek en omvatten voornamelijk de puberteit en zijn hormonale, emotionele, relationele en fysieke invloed. Eén leerkracht humane wetenschappen geeft ook theorie omtrent psychoseksuele ontwikkeling van Freud. Het onderwerp ontwikkeling is hierboven (zie 1.4) reeds uitvoerig besproken.