• No results found

Het doel van deze studie was het onderzoeken van de relatie tussen de gepercipieerde red tape en de prestaties van de individuele leerkracht, en de invloed van LMX daarop. In voorgaande literatuur werd reeds de relatie onderzocht tussen LMX en jobprestaties (Bakker, Demerouti & Sanz-Vergel, 2014; Bycio, Hackett & Allen, 1995; Bass, Avolio, Jung & Berson, 2013) en tussen red tape en jobprestaties (Bakker, Demerouti & Sanz-Vergel, 2014; Borst, Kruyen & Lako, 2017). Maar de relatie tussen de drie variabelen is nog maar weinig onderzocht (Brief & Weiss, 2002).

In dit kwantitatief onderzoek werd de focus gelegd op de mate waarin LMX een invloed kan hebben op het verband tussen red tape en jobprestaties. Meer specifiek werd dit onderzoek geplaatst in de context van secundaire scholen in Vlaanderen.

De onafhankelijke variabele van deze studie, red tape, werd gedefinieerd door Bozeman (1993). Er werd geopteerd om in deze studie te werken met organisatorische red tape, omwille van de moeilijkheid om stakeholder red tape te beoordelen en/of te onderzoeken (Feeney & Bozeman, 2009). Van Loon et al. (2016) verdeelt red tape in twee componenten: compliance burden en lack of functionality.

Deze studie maakte gebruik van de job demands-resources theorie omwille van de link met de afhankelijke variabele in dit onderzoek, de individuele jobprestaties van leerkrachten uit het secundaire onderwijs in Vlaanderen. Red tape kan opgenomen worden in de categorie job demands (Borst, Kruyen & Lako, 2017). Vervolgens kan de categorie job demands verder opgedeeld worden in challenge en hindrance demands of stressors. In deze onderverdeling kan red tape aanzien worden als een hindrance stressor en kan deze vorm in verband gebracht worden met negatieve jobprestaties (LePine, Podsakoff & LePine, 2005).

Jobprestaties werden gedefinieerd door Jamal (1984). Deze jobprestaties werden in verband gebracht met het job demands-resources model. In een onderzoek van Bakker, Demerouti & Sanz-Vergel (2014) worden de job demands opnieuw negatief in verband gebracht met jobprestaties. Mede door deze theorie werd de eerste hypothese gevormd, namelijk dat red tape een negatief effect heeft op de jobprestaties van leerkrachten. Ook werden hier twee sub-hypotheses gevormd met de twee componenten van red tape. Hypothese 1(a) stelt dat burden compliance een negatief effect heeft op de jobprestaties van leerkrachten. Vervolgens werd ook een negatief effect verwacht van lack of functionality op de jobprestaties in hypothese 1(b).

De resultaten van dit onderzoek bevestigen deze hypotheses echter niet. Integendeel. De regressietabellen geven aan dat zowel red tape als lack of functionality een significant (licht) positief

34 effect hebben op de jobprestaties van leerkrachten. Dit betekent dat een hogere mate aan red tape of lack of functionality zorgt voor hogere jobprestaties. Omwille van het licht positieve effect werden H1 en H1(b) verworpen. Er was geen significant effect bij compliance burden, daardoor wordt ook H(a) verworpen.

Een mogelijke verklaring voor het licht positieve effect is dat door het uitvoeren van de gepercipieerde red tape, de leerkracht meer tevredenheid ervaart tijdens het uitvoeren van de lesgebonden activiteiten. In een onderzoek van Ver Heyen et al. (2003) met betrekking tot de tijdsbesteding en taakbesteding van leerkrachten wordt aangegeven dat ongeveer 75% van de tijdsbesteding naar lesgebonden activiteiten gaat en 20% van hun tijd gaat naar niet-lesgebonden activiteiten. De overige percentages vervallen in activiteiten met betrekking tot onderzoek. Verder geeft ook 95% van de leerkrachten aan dat zij graag lesgeven (Ver Heyen et al., 2003). Het merendeel van de tijd gaat dus uit naar de lesgebonden activiteiten. Omdat niet-lesgebonden activiteiten ‘slechts’ 20% inpalmen, waaronder red tape, kan het zijn dat leerkrachten net daardoor het lesgeven liever gaan doen.

Eerder onderzoek gaf aan dat LMX een positief effect heeft op de jobprestaties. Zo geven Bakker, Demerouti & Sanz-Vergel (2014) aan dat transformationeel leiderschap een sterke correlatie heeft met engagement van de werknemer. Ook een transactionele leider zorgt voor tevredenheid en betere prestaties op de werkvloer (Bycio, Hackett & Allen, 1995; Bass, Avolio, Jung & Berson, 2003). Vervolgens kunnen deze studies met betrekking tot LMX in het job demands-resources model geplaatst worden. Ook in dit model blijkt dat LMX als job resource een positief effect kan hebben op ‘work-engagement’, wat een positieve invloed heeft op de jobprestaties. Uit deze studies werd de tweede hypothese van dit onderzoek opgesteld, namelijk dat er een positieve relatie is tussen LMX en de individuele jobprestaties van Vlaamse leerkrachten.

De resultaten van dit onderzoek bevestigen deze hypothese, een hogere mate aan LMX zorgt voor een hogere mate aan jobprestaties. Ook professor bedrijfspsychologie Anseel bevestigt deze hypothese. De professor stelt dat de relatie tussen de directeur en zijn of haar leraren fundamenteel is voor een goede werking van de school (Klasse, 2018).

Terwijl er reeds meerdere onderzoeken verricht zijn naar de relaties tussen red tape en jobprestaties, en LMX en jobprestaties, is het modererend effect van LMX op de relatie tussen red tape/ compliance burden/ lack of functionality en jobprestaties nog maar weinig onderzocht. Bakker et al. (2007) stellen dat de job resources belangrijk zijn in de omgang met job demands. Ook Moynihan, Wright & Pandey (2012) geven aan dat transformationele leiders de percepties van leerkrachten op red tape kunnen veranderen. Hieruit werd de derde hypothese gevormd. Deze hypothese stelt dat LMX modereert tussen red tape en de individuele jobprestaties van leerkrachten, zodat een hogere mate aan LMX, de

35 negatieve relatie tussen red tape en jobprestaties verzwakt. Ook werden hier twee sub-hypotheses toegevoegd. H3(a) stelt dat LMX modereert tussen compliance burden en de individuele jobprestaties van leerkrachten. Vervolgens wordt dit modererend effect van LMX ook verwacht op de relatie tussen lack of functionality en de individuele jobprestaties van leerkrachten.

Omwille van de licht positief, significante relaties tussen red tape/ compliance burden en de niet significante relatie tussen lack of performance en jobprestaties, kunnen H3, H3(a) en H3(b) reeds verworpen worden. De regressietabellen tonen dat er toch een significant interactie-effect bestaat met betrekking tot de variabelen red tape en lack of functionality. Vervolgens werden deze significante interactie-effecten geplot in figuren 3 en 4. In beide figuren werd aangetoond dat er geen significante verbanden bestaan omwille van de vlakke stippellijnen bij een hoge LMX. Wel kan worden vastgesteld dat secundaire leerkrachten uit Vlaanderen iets beter presteren wanneer er een hoge mate aan LMX ervaren wordt.

Vervolgens werd er door de literatuur van Steffens et al. (2014) een significante relatie verwacht tussen de anciënniteit en de jobprestaties van werknemers. Door deze literatuur werd anciënniteit opgenomen in dit onderzoek als controlevariabele. In de resultaten van dit onderzoek werd dit significant verband niet teruggevonden (tabel 2). Uit de resultaten van de correlatietabel (tabel 2) blijkt dat de ‘hoeveel contact met de directeur’ daarentegen wel een significante relatie heeft met de afhankelijke variabele in dit onderzoek. Daarom werd deze variabele opgenomen in dit onderzoek als controlevariabele.

36

GERELATEERDE DOCUMENTEN